Uw zoekacties: Gereformeerde Kerk te Utrecht

791 Gereformeerde Kerk te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Christelijke Afgescheiden Gemeente te Utrecht/Christelijke Gereformeerde Kerk te Utrecht/Gereformeerde Kerk A te Utrecht, 1835-1894
Nederduitsch Gereformeerde Kerk (dolerende) te Utrecht/Gereformeerde Kerk B te Utrecht, 1887-1894
791 Gereformeerde Kerk te Utrecht
Inleiding
Nederduitsch Gereformeerde Kerk (dolerende) te Utrecht/Gereformeerde Kerk B te Utrecht, 1887-1894
Organisatie: Het Utrechts Archief
Ruim vijftig jaar na de Afscheiding brak er opnieuw een conflict uit in de Nederlandse Hervormde Kerk. Reeds vanaf de jaren zeventig van de 19e eeuw werd een groot aantal orthodoxe hervormden, die zich in de kerk niet thuis voelden, onder leiding van dr. Abraham Kuyper tot een beweging georganiseerd. Deze beweging stuurde aan op verbreking van de band met de bestuurlijke organisatie, omdat deze de vrijzinnige leer van de "modernen", die tegen de belijdenis van de kerk indruiste, niet verhinderde. In 1885 kwam het in Amsterdam tot een uitbarsting. De kerkeraad weigerde cathechisanten van vrijzinnige predikanten als lidmaat aan te nemen. Toen hier van hogerhand bezwaar tegen gemaakt werd, dienden de ouderling Abraham Kuyper en zijn medestanders in de kerkeraad een voorstel in tot wijziging van het plaatselijke reglement. Door deze wijziging zou de kerkeraad na een eventuele losmaking van de kerkelijke organisatie in het bezit van de kerkelijke goederen blijven. Op 4 januari 1886 werden de vijf predikanten en 75 kerkeraadsleden die de wijziging hadden gesteund, geschorst; de geschorste ambtsdragers werden uiteindelijk afgezet. Kuyper en zijn aanhangers organiseerden onmiddellijk afzonderlijke godsdienstige samenkomsten. Ook in andere plaatsen braken predikanten en kerkeraden met de synodale bestuursorganisatie van de Hervormde Kerk. Vooral na het "Gereformeerd Kerkelijk Congres", dat in januari 1887 te Amsterdam werd gehouden, kwam de afscheidingsbeweging goed op gang. Ongeveer 1500 (!) deelnemers tekenden een verklaring over het breken met de synodale hiërarchie. De afscheidingsbeweging was groter en beter georganiseerd dan die van 1834. De ondertekenaars van de verklaring werden goed geïnstrueerd hoe zij de reformatie in hun eigen kerk moesten aanpakken.
De uitgetreden gemeenten noemden zich "dolerend" (klagend), omdat zij zich beklaagden over de toestand in de Hervormde Kerk en over het verlies van de kerkelijke goederen. De afscheiding van 1886 wordt dan ook "Doleantie" genoemd. De dolerenden bouwden met veel energie hun eigen kerkelijk leven op. De naam van het nieuwe kerkgenootschap werd officieel: "Nederduitsch Gereformeerde Kerken", aanvankelijk met de toevoeging "dolerende".
Uiteraard kreeg men ook in Utrecht met de kerkelijke strijd te maken. De Hervormde predikanten H. Hoekstra en G. Ringnalda namen met een aantal ouderlingen en diakenen uit Utrecht in januari 1887 deel aan het Amsterdamse congres. Er werd bij het classicaal bestuur een aanklacht tegen alle congresgangers ingediend en de aangeklaagden werden door het provinciaal kerkbestuur met ingang van 1 april 1887 voor een half jaar geschorst. Op 23 maart 1887 werd deze schorsing besproken in de kerkeraadsvergadering van de Hervormde Gemeente te Utrecht *  . Er werd heftig gediscussieerd; toen de voorzitter uiteindelijk weigerde een voorstel te behandelen om het vonnis van de schorsing te negeren, verliet een deel van de aanwezigen de vergadering. Deze groep, die de vergadering onmiddellijk voortzette ten huize van de ouderling H. van Dijk, besloot de schorsing niet te erkennen, te breken met de synodale hiërarchie en terug te keren tot de Dordtse kerkorde *  . Zo kwam in Utrecht de Nederduitsch Gereformeerde Kerk tot stand. Het besluit werd op zondag 27 maart 1887 door ds. Ringnalda - nog net voor zijn schorsing - in de Domkerk van de kansel afgelezen. Op 6 april 1887 werden de predikanten Hoekstra en Ringnalda, vijf ouderlingen en negen diakenen door het provinciaal kerkbestuur uit hun "kerkelijke bedieningen en ambten, en van het lidmaatschap der Nederlandsche Hervormde Kerk ontzet". Dit vonnis werd op 10 mei d.a.v. door de algemene synodale commissie bekrachtigd.
De afgezette aanhangers van de Doleantie bouwden in Utrecht met veel voortvarendheid een nieuwe gemeente op. De godsdienstoefeningen vonden eerst plaats in verschillende lokalen, onder meer in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aan de Mariaplaats en het concertgebouw Tivoli aan de Kruisstraat. Op 29 december 1887 kwam echter al een eigen kerkgebouw gereed: de Oosterkerk aan de Maliebaan. Op 26 februari 1891 kon ook de Westerkerk aan de Catharijnekade in gebruik worden genomen. De organisatie van de gemeente was verfijnder dan die van de Christelijke Afgescheiden Gemeente. Naast de kerkeraad en de diakonie was er een Vereeniging "De Kerkelijke Kas", die de kerkelijke goederen beheerde; deze Vereeniging was te vergelijken met de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente. Bovendien was er een afzonderlijk College van Collectanten.
In 1892 begonnen de onderhandelingen die in 1894 zouden leiden tot de samensmelting met de Christelijke Gereformeerde Kerk (Kerk A). De Nederduitsch Gereformeerde Kerk werd van 1892 tot 1894 Kerk B genoemd.
Gereformeerde Kerk te Utrecht, 1894-1955
Gereformeerde Kerk te Zuilen, 1892-1950
De archieven
Literatuuropgave
Bijlagen
Bijlage I: Lijst van predikanten
N.B. Ontleend aan: Honderd vijftig jaar gemeenten en predikanten; uitgave van het Bureau van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland. (Leusden), 1984.
Bijlage II: Lijst van de in de archieven aangetroffen bouwtekeningen, foto's, autotypieën, die naar de topografisch-historische atlas zijn overgebracht
N.B. Om verwarring met de inv.nrs. te voorkomen, is voor de nummers de letter B van Bijlage geplaatst.

Kenmerken

Datering:
1835-1955
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de gereformeerde kerk te Utrecht 1835-1955 en van het archief van de gereformeerde kerk te Zuilen 1892-1950
Auteur:
J.N. van der Meulen
Datering toegang:
1987
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming kerkeraad voor algemene zaken van de gereformeerde kerk van Utrecht of van Utrecht-west
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
23,49 m zuurvrije dozen
Thema trefwoorden: