Uw zoekacties: N.V. Machinefabriek voorheen Jansen en Sutorius te Utrecht

785 N.V. Machinefabriek voorheen Jansen en Sutorius te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
785 N.V. Machinefabriek voorheen Jansen en Sutorius te Utrecht
Inleiding
Geschiedenis
Organisatie: Het Utrechts Archief
In 1896 begon Frans Jansen in de Donkerstraat in Utrecht een "Stoommetaalwarenfabriek". Hij legde zich toe op de productie van hotel- en koffiehuisartikelen. Daarnaast werd ook apparatuur ten behoeve van bierbrouwerijen en mineraalwaterfabrieken vervaardigd.
In 1907 ging hij met Piet Sutorius een vennootschap onder firma aan, de firma Jansen & Sutorius. De fabriek was inmiddels tengevolge van een brand verhuisd naar de Minrebroederstraat. Wegens gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden aldaar besloot men te verhuizen naar de rand van de stad. Er werd een terrein van 16000 m2 aan de Koningsweg aangekocht. Daar verrees in 1911 een nieuw fabrieks- en kantoorgebouw, plaats biedend aan ongeveer 40 werknemers. Om een en ander te kunnen financieren werden enkele leden van de families Jansen en Sutorius bereid gevonden om kapitaal in de onderneming te steken zonder aanvaarding van medeaansprakelijkheid. In verband daarmede werd de firma omgezet in een naamloze vennootschap, de NV Machinefabriek v.h. Jansen & Sutorius. Het beginkapitaal van de nieuwe NV bedroeg fl. 100.000,-, waarvan fl. 20.000,- door de twee oud-firmanten en fl. 80.000,- door de zo juist vermelde familieleden-aandeelhouders werden ingebracht.
Als directeuren van de onderneming traden Frans Jansen en Piet Sutorius op. Laatstgenoemde stierf in 1913. Frans Jansen is tot 1935 directeur gebleven.
In 1929 werden de belangen van de familie Sutorius in de NV overgedragen aan H.P. Goedhart, de vader van de latere directeur J. Goedhart. Inmiddels was de productie van hotel- en koffiehuisartikelen gestaakt en had men zich gespecialiseerd in de productie van machines, met name vul-, spoel- en mineraalwatermachines, alsmede machines voor de zuivel- en (spijs)olieindustrie. Zo kwam er in 1938 de eerste volautomatische mineraalwaterinstallatie tot stand, een unicum in Nederland. Behalve voor de binnenlandse markt, werd er ook voor de export geproduceerd, in het bijzonder voor die naar Nederlands-Indië.
De eerste jaren na de tweede wereldoorlog gaven een enorme vraag naar de producten van Jansen & Sutorius te zien, vooral naar kleinere, half-automatische machines. Om aan die vraag te kunnen voldoen werd in 1947 een nieuwe fabriekshal gebouwd en werd het personeelsbestand uitgebreid tot ongeveer 150. Dit maakte het aantrekken van meer kapitaal nodig, hetgeen werd bereikt door een emissie op de aandelenmarkt.
Ter bevordering van de verkoop werd op 1 augustus 1945 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de NV Technisch Verkoopbureau "Marja", waarbij werd overeengekomen, dat "Marja" de verkoop van Jansen & Sutorius-producten op zich zou nemen.
In 1947 kwam er een fusie tot stand tussen Jansen & Sutorius en de Machinefabriek v.h. G. Thomassen NV te Arnhem. In 1957 werd de productie van Thomassen naar Utrecht overgebracht.
In het begin van de jaren vijftig raakte de markt voor Jansen & Sutorius-producten verzadigd. Bovendien begon er in de melk-, mineraalwater- en limonade-industrie een schaalvergroting op te treden als gevolg van concentraties. Daardoor werd de "klantenkring" van Jansen & Sutorius kleiner en hadden bovendien de nu ontstane grote ondernemingen meer behoefte aan grote machines, geschikt voor de massaproductie. Ten einde op deze veranderingen ten aanzien van de vraag in te kunnen spelen was het nodig om met anderen een samenwerkingsverband aan te gaan. In 1952 kwam dan ook een samenwerkingsovereenkomst tot stand tussen enerzijds Jansen & Sutorius en "Marja" en anderzijds Gebr. Stork & Co's Apparatenfabriek NV te Amsterdam, waarmee "Maria" al geruime tijd op verkoopgebied enige contacten had. Stork zou de export van machines voor de zuivelindustrie verzorgen en verder de fabricage van spoelmachines overnemen, terwijl Jansen & Sutorius het alleenrecht zou krijgen voor de leverantie v an vulmachines. De samenwerking verliep goed, maar bleek toch niet voldoende om de groeiende concurrentie binnen de EEG het hoofd te bieden. Daarvoor was een integratie binnen het S.A.F. (= Stork's Apparatenfabriek)-concern nodig, zodat men naar buiten als een geheel zou kunnen optreden, met name op het gebied van: de verkoop naar het buitenland, de inkoop, de technische samenwerking en verdeling van de productie en de exploitatie van licenties.
Na langdurige onderhandelingen kwam in 1963 een dergelijke integratie tot stand. Door het S.A.F.-concern werd het aandelenpakket van Jansen & Sutorius tegen 225 pct. van de nominale waarde overgenomen. Een direct gevolg van de overname was de stichting van een Centrale Verkooporganisatie. Hierdoor kwam aan het samenwerkingsverband met "Marja" een einde.
Enkele jaren tevoren, in 1961, was door het S.A.F.-concern een andere onderneming op het gebied van de vultechniek, de Industriële Maatschappij "Arnhem" NV (= I.M.A.) te Elst, overgenomen. In 1967 werden de namen van beide overgenomen ondernemingen gewijzigd in resp. NV Machinefabriek Stork-Jansen & Sutorius en NV Machinefabriek Stork-I.M.A.
Het S.A.F.-concern omvatte naast Gebr. Stork & Co's Apparatenfabriek te Amsterdam, Stork-Jansen & Sutorius en Stork-I.M.A., ook nog de volgende ondernemingen: Stork-Boxmeer, Volma-Gorredijk, de machinefabriek Vits in West-Duitsland en de Machinefabriek Van Luxemborg te Dongen. Op zijn beurt behoorde het S.A.F.-concern tot het concern V.M.F./Stork-Werkspoor, waartoe o.m. ook Werkspoor-Utrecht, de Machinefabriek Stork-Jaffa te Utrecht, Stork Frères & Cie te Brussel,Werkspoor-Amsterdam, Stork-Hengelo, de NV Frans Smulders te Utrecht, Stork Dieselmotoren te Zwolle en de Werf Conrad en Stork-Hijsch te Haarlem en hun diverse dochterondernemingen behoorden.
In V.M.F./Stork-Werkspoor-verband was de Raad van Beheer, gevormd door de directies van de aangesloten ondernemingen, verantwoordelijk voor het onderzoek naar afzetmogelijkheden en voor het beheer van de Centrale Verkooporganisatie. Op bedrijfsniveau bleven de eigen directie verantwoordelijk voor de gang van zaken.
In 1969 fuseerden Stork-Jansen & Sutorius en Stork-I.M.A. tot een nieuwe naamloze vennootschap, de NV Stork Vultechniek, vanaf 1972 Stork Vultechniek B.V. Pogingen om oom de productie op een plaats te concentreren, leverden aanvankelijk geen resultaat op. Concentratie op het Jansen & Sutorius-terrein aan de Koningsweg te Utrecht was niet mogelijk, omdat daartoe de benodigde ruimte ontbrak. Concentratie te Elst zou betekenen dat een groot aantal mensen uit Utrecht, de grootste vestiging, zou moeten verhuizen of anders ontslag zou moeten nemen. Concentratie op een nieuwe locatie, bij voorkeur te Utrecht, werd voorshands in verband met de hoge kosten, afgewezen.
De economische recessie maakte een verdere reorganisatie noodzakelijk. Het S.A.F.-concern werd januari 1975 opgesplitst in vier zelfstandige ondernemingen. Een ervan was Stork Bepak (= Bottling and Packaging Systems), waarvan deel gingen uitmaken de Vultechniek-vestigingen te Utrecht en te Elst, de Stork-verstiging te Grouw (in 1917 opgericht door J. v.d. Made en Tj. de Vries en in 1951-1952 overgenomen door Volma-Gorredijk, die op haar beurt in 1960 door het S.A.F.-concern werd overgenomen) en de in 1970 door de S.A.F. overgenomen fabriek Stork-Packo te Nörten-Hardenberg in West-Duitsland. Het kantoor van Stork-Bepak was ondergebracht in het kantoorgebouw van het S.A.F.-concern te Amstelveen. De bedoeling was echter om dit kantoor met een van de Bepak-vestigingen samen te voegen, waarbij in verband met de centrale ligging in de allereerste plaats werd gedacht aan Utrecht. De mogelijkheid daartoe bood zich aan toen bleek, dat Stork-Jaffa te Utrecht als gevolg van de teruglopend e conjunctuur haar productieprogramma niet kon handhaven, wat tot ernstige werkgelegenheidsproblemen zou leiden. Door Jaffa bij Stork-Bepak te integreren, zou het Jaffa-personeel, althans een belangrijk deel ervan, kunnen worden ingezet voor de Bepak-productie onder gelijktijdige afbouw van het Jaffa-pakket. Tevens zouden de fabriek aan de Koningsweg en het kantoor te Amstelveen naar het Jaffa-complex kunnen worden overgebracht. Tegen dit integratieplan bestonden van de kant van de vakbeweging en van de ondernemingsraden van de Bepak-vestigingen grote reserves, omdat niet alleen bij Jaffa mensen zouden moeten afvloeien, maar, door het ontstaan van allerlei dubbelfuncties, ook bij de Bepak-bedrijven.
Na langdurige en moeizame onderhandelingen is toch tot de integratie besloten. In februari 1977 ging de fabriek aan de Koningsweg naar het Jaffa-terrein aan de Groenweg over. In mei en juni van dat jaar volgde het kantoor te Amstelveen.
In 1978 werd als gevolg van de tegenvallende bedrijfsresultaten ook de vestiging te Elst naar Utrecht overgebracht.
Archief
Geraadpleegde literatuur

Kenmerken

Datering:
1905-1979
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van de N.V. machinefabriek v. h. Jansen & Sutorius te Utrecht 1905-1979
Auteur:
J.C. Andries
Datering toegang:
1984 / 2006
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
2,7 m oude verpakking; 2,35 m zuurvrije dozen