"Geen enkel werk van naastenliefde is vreemd aan de Vereniging" zegt artikel 2 van het Reglement *  , en in een toelichting volgt dan: "de keuze van de door de Vereniging te ondernemen liefdewerken wisselt naar gelang de omstandigheden van tijd en plaats" *  .
Het oudste Utrechtse Liefdewerk is de Spijskokerij, opgericht in 1851 en gevestigd in een van de lokalen van de bierbrouwerij De Boog, door het R.K.-Armbestuur gratis ter beschikking gesteld *  . In 1886 verhuisde de Spijskokerij naar het nieuwe gebouw aan de Springweg; zij kreeg een aparte ingang aan de Alendorpsteeg. Dit werd het meest succesvolle Liefdewerk van de Utrechtse St.-Vincentiusvereniging en zou meer dan 100 jaar bestaan. Er werd warme spijs uitgedeeld gedurende het winterseizoen van half november tot half maart, vier maal per week. In 1922 begon men de warme spijs uit te reiken op verschillende plaatsen in de stad, zodat de armen niet zulke grote afstanden hoefden af te leggen. De Spijskokerij functioneerde tot het midden van de jaren '50 van deze eeuw. In het seizoen 1952/53 werden nog 5700 porties uitgereikt, in het seizoen 1953/54 nog maar 850. Ook hier werden nieuwe wegen gezocht. Eén van de inmiddels opgerichte Damesconferenties ging een andere vorm toepassen en wel door de gezinnen de ingrediënten voor het middagmaal te verstrekken. De huisvrouwen moesten dan zelf voor het koken zorgen, "eventueel geassisteerd door één van de damesleden *  . Dit betekende natuurlijk een langzame dood voor dit Liefdewerk.

Het Liefdewerk Bibliotheek werd opgericht in 1852. Ook dit Liefdewerk verhuisde in 1886 naar de Springweg. Door het oprichten van steeds meer parochiële bibliotheken werd dit Liefdewerk op den duur overbodig en in 1921 besloot de Bijzondere Raad tot opheffing. Later werden de gezinnen wel nog door de Conferenties voorzien van katholieke kranten en tijdschriften, zoals het blad "Omhoog" *  .
Het Liefdewerk Ondersteuning in de huur voor betere woningen werd opgericht in 1874. Ook dit Liefdewerk was zeer succesrijk. Doel was om in het belang van de zedelijkheid woningen te verbeteren, separaties aan te brengen in slaapvertrekken en te zorgen voor behoorlijk beddegoed. In 1952 werd de naam van dit Liefdewerk gewijzigd in "Liefdewerk voor betere Huisvesting" * 

In 1891 werd opgericht het Liefdewerk St.-Jozef Ambachtsleerlingen. Doel was om jongens uit door de Conferenties bezochte gezinnen die een ambacht wilden leren of reeds een ambacht uitoefenden, te vormen tot godsdienstige en bekwame handwerkslieden.
De jongens werden geplaatst op geschikte werkplaatsen en er werden ontspanningsbijeenkomsten georganiseerd. Rond 1950 bleek dit Liefdewerk sterk verouderd en werd het grondig gereorganiseerd. De nieuwe naam werd "Stedelijke Jongerenconferentie Don Bosco". Het werd toen beschouwd als interparochiële Conferentie, maar bleef een aparte plaats in de rij der Conferenties innemen en "een voortdurende bron van zorg" voor het bureau van de Bijzondere Raad: "... niet dat de leden ... op zich zo lastig zijn - zij zijn hooguit een beetje meer vooruitstrevend en een beetje meer gehaast." *  . Na het vertrek in 1952 van de grote leider en stimulator, de legendarische, door Sonneveld vereeuwigde frater Venantius, sluimerde ook dit Liefdewerk weer langzaam in. Het Liefdewerk Algemene Commissie voor Kinderverpleging en kinderbescherming werd opgericht in 1905. Dit Liefdewerk had de zorg voor een groot aantal voogdijkinderen en zgn. "regeringskinderen". De kinderen werden deels uitbesteed in gestichten, deels in gezinnen.

In 1912 werden opgericht het Liefdewerk Redding van Drankzuchtigen en het Liefdewerk Zedelijke Verheffing van Ontslagen Gevangenen. Beide Liefdewerken hebben niet zo lang binnen de St.-Vincentiusvereniging gefunctioneerd; zij gingen spoedig als afdeling op in de landelijke katholieke organisatie, de Dr. Ariënsvereniging en de Reclasseringsvereniging.
Het Liefdewerk Centraal Magazijn voor gedragen kledingstukken, opgericht in 1926, was ook zeer succesvol gedurende zijn langdurig bestaan. Om de 14 dagen werden de goederen uitgereikt op bonnen die men via de Conferenties kon verkrijgen. In 1968 bestond dit Liefdewerk nog steeds.