Uw zoekacties: Rooms-katholieke parochie H. Willibrord te Vleuten

77-1 Rooms-katholieke parochie H. Willibrord te Vleuten ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Algemeen
77-1 Rooms-katholieke parochie H. Willibrord te Vleuten
Inleiding
Algemeen
Organisatie: Het Utrechts Archief
De naam Vleuten komen we voor het eerst tegen in een oorkonde van 1164. In dat jaar bevestigt Lindo, bisschop van Sabina en legaat van de tegenpaus Victor IV, de schenking van zeven morgen land bij Vleuten aan de abdij S. Steven te Oudwijk door Hendrik Troibant, kanunnik van S. Pieter te Utrecht *  . Pas uit een scheidsrechterlijke uitspraak tussen de proost en het kapittel van Oudmunster uit 1224 is bekend dat er een kerk staat te Vleuten. Het patronaatsrecht van de kerk te Vleuten kwam toe aan het kapittel van Oudmunster *  . Het feit dat de kerk toegewijd is aan S. Willibrord wijst op een hoge ouderdom *  .
Op 25 april 1567 wordt de kerk van Vleuten geplunderd door de soldaten van Hendrik van Brederode, tijdens hun aftocht van Vianen naar het noorden *  . Op 26 augustus 1581 wordt de uitoefening van de katholieke eredienst door de Staten van Utrecht verboden. Hendrik Willemsen van Segvelt, in 1565 door het kapittel van Oudmunster als pastoor te Vleuten aangesteld, blijft echter op zijn post. Kort daarna is de kerk ter beschikking gesteld aan de gereformeerden. In 1583 besloot het kapittel van Oudmunster om aan een zekere Lichtenberg, predikant te Vleuten, een geldelijke ondersteuning toe te kennen *  . Uit het visitatierapport van 1593, opgesteld op last van de Staten van Utrecht, blijkt dat de plundering in 1567 toch niet zo hevig is geweest; men meldt dat de kercke leyt geheel in 't wilt ende is noch vol geschilderde beelden ende outaeren *  . Hendrik Willemsen van Segvelt blijft tot aan zijn dood in 1611 pastoor te Vleuten, hoewel hij nu zijn ambt niet meer openlijk kan uitoefenen. Ook daarna is er altijd een priester te Vleuten werkzaam geweest.
In De Meern heeft in de middeleeuwen een kapel gestaan. De vroegste vermelding van deze kapel vinden we in een rekening van ontvangsten van de proost van Oudmunster uit het jaar 1481. Onder de inkomsten wordt melding gemaakt van de institutie van Ghijsbert van Beest als vicaris van de vicarie die gevestigd is op het altaar toegewijd aan de H.H. Martinus en Antonius in de kapel aan de Meerndijk. Het is mogelijk dat de kapel niet lang te voren was gesticht. Men weet zich nog te herinneren wie de initiatiefnemers daartoe zijn geweest, namelijk Johan van Renesse en bloedverwanten van de familie Van Nijevelt *  .
Met de Hervorming ging deze kapel over in handen van de gereformeerde eredienst. Uit het eerder genoemde visitatierapport van 1593 blijkt dat er een arm vervallen capelleken, [is], edoch waeraen zo vele gerepareert is, dat men de schoole daerin houden can. Er was ook een predikant werkzaam, Arnoldus Steenlant van Hulst, die tevens als schoolmeester fungeerde. Hij krijgt echter een verbod tot het houden van preken opgelegd door de ondermaarschalk Van Nijeveld. In Jutphaas wordt zelfs verteld dat hij een duivelbezweerder is, ende dat hij hem onderstaet t'ontooveren. Er wordt dan nog slechts gesproken van één vicarie die over de honderd gulden per jaar opbrengt *  . In 1627 werd er door de classis van Utrecht op instigatie van eenige gequalificeerde ingezetenen van De Meern een verzoek gericht aan de Staten van Utrecht om de kapel weer in gebruik te mogen nemen. Op 4 oktober 1627 besluiten de Gedeputeerde Staten om, op advies van de classis, de kapel te combineren met de hervormde kerk van Vleuten *  .
Ten gevolge van het verbod van de uitoefening van de katholieke eredienst in 1581, raakte de rooms katholieke kerkprovincie gedesorganiseerd. Er werden voorlopig door Rome geen nieuwe bisschoppen benoemd. In 1583 droeg de domdeken Johannes van Bruhezen, vicarius sede vacante van het aartsbisdom, het bestuur over het diocees in delegatie op aan Sasbout Vosmeer. De andere diocesen zouden in de loop der jaren volgen. De paus bekrachtigde deze ontwikkelingen door in 1592 Sasbout te benoemen als apostolisch vicaris voor de Hollandse Zending. Nederland boven de grote rivieren was een missiegebied geworden. In 1622, bij de oprichting van de Congregatio de Propaganda Fide, wordt de Hollandse Zending onder dit instituut geplaatst. Binnen de Hollandse Zending, tot het begin van de 18e eeuw onder leiding van een apostolisch vicaris, werden de vroegere parochies vervangen door lokale staties (zendingsposten). De begrenzing van deze staties kwam bijna op geen enkele wijze meer overeen met de middeleeuwse parochiegrenzen. In het algemeen waren zij veel groter dan de voormalige parochies. De statie Vleuten en later ook Oudenrijn ressorteerden onder de aartspriester van Utrecht, aan wie na het schisma van 1723 het directe toezicht op de geestelijkheid werd opgedragen.
Bij het herstel van de kerkelijke hiërarchie in 1853 werd het gebied van de Hollandse Zending opgesplitst in de diocesen Utrecht en Haarlem. Dekenaten werden deels nieuw ingericht en de vroegere staties tot parochies verheven. In 1855 werd de parochie Vleuten ingedeeld bij het dekenaat Naarden, Oudenrijn bij het dekenaat Montfoort. In 1922 werd het dekenaat Naarden gesplitst in een dekenaat Hilversum en een dekenaat Breukelen. De parochie Vleuten werd ingedeeld bij het dekenaat Breukelen.
De parochie Vleuten omvatte in 1855 het gebied gelegen tussen de Leidse Rijn, het riviertje de Bijleveld, de Nieuwkoopse dijk, de Haar Rijn, de Oudenaarse kade, de Huppeldijk en de Tiendweg. Behoudens kleine grenswijzigingen zijn de huidige grenzen nagenoeg dezelfde als die van 1855. Alleen de straten en wegen kregen soms andere namen.
Buiten de concentraties van bewoning te Oudenrijn en De Meern behoorden tot de parochie De Meern ook de polders Papekop, Galekop, Heikop en een gedeelte van de polders Reijerskop en Bijleveld. In het noorden werd de parochie begrensd door de Alendorper wetering, en de Huppeldijk. Tegenwoordig wordt als grensscheiding met de Utrechtse stadsparochies het Amsterdam Rijnkanaal aangehouden en vonden er, vergeleken met 1855, nagenoeg geen grenswijzigingen plaats.
Vleuten
Het archief
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlage
Lijst van pastoors van de parochie Vleuten sedert de Hervorming
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1667-1980
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de rooms-katholieke parochie H. Willibrord te Vleuten 1667-1980 (1985)
Auteur:
L.P.W. de Graaff
Datering toegang:
1990
Datering bewerking:
2012
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming inbewaargever
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
12,76 m oude verpakking
Rubrieken: