Uw zoekacties: Sportvereniging Kampong te Utrecht

764 Sportvereniging Kampong te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
764 Sportvereniging Kampong te Utrecht
Inleiding
Geschiedenis
Organisatie: Het Utrechts Archief
Op 29 september 1902 werd de Utrechtsche voetbal- en cricketvereniging "Kampong" opgericht. Waarschijnlijk echter is de oorsprong van deze club van vroeger datum. In 1899 reeds kon men een groepje lagere schoolleerlingen voetballend bezig zien op een onbebouwd laaggelegen driehoekig terrein, begrensd door de Admiraal van Gendtstraat, de Van Speykstraat en de M.H. Trompstraat. Hieruit ontstond de U.V.V. Victoria onder voorzitterschap van B. Remmers.
De meeste leerlingen liepen echter op den duur over naar de hevig concurrerende vereniging Hercules. Een volgende-korte-poging om een volwaardige voetbalvereniging uit de grond te stampen, was de oprichting van "Unitas", dat slechts één seizoen voetballend door het leven is gegaan, om het volgend seizoen vervangen te worden door "Jemka" (= jeugd en moed kunnen alles). Ook deze laatste vereniging sneuvelde reeds in 1901. In de nazomer van 1902 formeerde zich weer een groep sportieve medemensen, die zich "Kampong" ging noemen. De bovengenoemde trainingsplaats bij de Biltse Grift werd weer in gebruik genomen. Veel leden waren afkomstig van uit Nederlands-Indië gerepatrieerde gezinnen, vandaar de gekozen naam. De eerste jaren werd men volledig bestuurd door één persoon: A.M.C.G. Knottnerus, leraar aan het Christelijk Gymnasium.
Het eerste echte bestuur werd benoemd in de algemene vergadering van 3 september 1904. Voorzitter werd P. Willems, secretaris B. ter Haar Romenij en penningmeester V.M.J. Kettlitz; commissarissen werden A. Fernhout en M. Mansveld.
Vanaf september 1905 werd een strook weiland gehuurd, achter de langs de Blauwkapelseweg lopende dijk. Financiële basis hiervoor werd gelegd tijdens een door Kampongleden georganiseerde tentoonstelling bestaande uit allerlei - meest exotische - voorwerpen. De voetballers sloten zich vanaf dat moment aan bij de Utrechtsche Provinciale Voetbalbond en gingen competitie spelen in de 2e klasse. Kampong kwam uit haar isolement.
De ledenaantallen groeiden gestaag, niet in het minst omdat de "seizoensinvloeden" omzeild werden: buiten het voetbalseizoen werd de cricketsport beoefend op een veldje bij de Brakelstraat. Zelfs is er een tijdje rugby gespeeld omdat het "zo goed was voor de algemene lichaamsontwikkeling", en namen enigen de organisatie ter hand van wielertochten.
In 1913 werd het Kamponghonk verplaatst naar de Laan van Chartreuse. Een moeilijke tijd brak aan voor de vereniging, mede door de ook hier te lande merkbare oorlogstoestand 1914-1918. Het ledenaantal zonk diep en de financiële situatie kon zeer zorgelijk genoemd worden. Volgens het gedenkboek, uitgegeven bij het 50-jarig bestaan van de vereniging, volgde echter na 1920 een stijgende lijn in "ledenaantal, clubgeest en clubleven". Als een rechtstreekse aanval op de Kampongbuurt werd de brug over de Biltse Grift beschouwd: de "kouwe aardappelbuurt" achter het "ooglijdersgasthuis" werd ontsloten.
In de jaren twintig deed ook atletiek zijn intrede als sporttak en in 1922 werd voor het eerst een fiks lustrumfeest georganiseerd. Tevens geschiedde in dat jaar de eerste "buitenlandse toernee": Kerstmis in Hamburg. André Le Fèvre werd in 1924 een nationale bekendheid, toen hij als eerste "Kamponger" verkozen werd in het Nederlandse nationale voetbalelftal.
In 1929 werd op een algemene ledenvergadering voor het eerst het woord "hockey" gehoord, mede doordat de kwaliteit van de voetbalspelers danig verminderde. De tijd was rijp voor nieuwe activiteiten, en het op een bepaald moment sterk bestreden bestuursbeleid heeft de vereniging tot grote bloei gebracht. Nadar op de algemene ledenvergadering van 5 oktober 1930 het in clubverband opnemen van een hockeyafdeling door het bestuur ter sprake was gebracht, viel 14 dagen daarna het besluit, dat Kampong ging hockeyen. Op 12 juni 1932 vond de oprichting plaats van de damesafdeling van Kampong, in eerste instantie voor de cricketsport.
In 1936 verliet men na een verblijf van 14 jaar "Welgelegen" aan de tegenwoordige Leidsekade om domicilie te kiezen in Maarschalkerweerd, waar in 1939 een gloednieuw paviljoen in gebruik kon worden genomen.
In de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog wist de vereniging zich verdienstelijk te handhaven, maar mobilisatie, deportaties en tot slot de honger sloegen gevoelige gaten in het Kampongleven. Met de bevrijding kwam de herleving van de sportbeoefening, eerst door onderlinge wedstrijden, wedstrijden tegen combinaties uit het bevrijdingsleger en ook tegen de overige plaatselijke clubs. Later kwamen de verschillende competities weer op gang. Het "Kasteel van Antwerpen" werd (in navolging van het vooroorlogse Witjens) een geliefd toevluchtsoord voor Kampongers buiten de velden, "gewone" leden, reünisten en buitenstaanders. Er werd gebridged, gekiend en gedanst.
De cricketers beleefden in de jaren rond 1950 de grootste successen, de voetballers moesten soms wat steekjes laten vallen, de hockeyers wachtten nog even op glorieuze tijden. Alle besturen en commissies draaiden op volle toeren.
In mei 1949 werd aan de damesleden de rechten van het werkend lidmaatschap verleend; voordien konden zij slechts ondersteunend lid zijn.
In 1955 ging in de nacht van 19 op 20 juni het paviljoen geheel in vlammen op. Half september van het volgende jaar konden al weer nieuwe lokalen in gebruik worden genomen na een jaar van improvisatie en - soms - wanhoop. In 1959 volgde de aanleg van nieuwe velden.
Op sportief gebied was het opvallend in het Kampong van na 1950, dat de voetbal- en cricketafdelingen soms bijna te gronde leken te gaan aan de groeiende successenreeks van de hockeyers. Zij haalden in enkele jaren de landelijke hoofdklasse en wisten zelfs - dat mag als bekend verondersteld worden - vele landskampioenschappen én nog meer internationale successen in de annalen te laten bijschrijven. In de hockeywereld werden namen als André Bolhuis, Paul Litjens en Heiko van Staveren een begrip.
"Kampong", officieel "Sportvereniging Kampong", voegde in respectievelijk 1970 en 1978 nog twee nieuwe loten aan zijn sportboom bij: een squash- en een tennisafdeling. Het kunstgrasveld uit 1974 en het nieuwe clubhuis in 1978 completeerden het geheel en maakten van Kampong een steeds groeiende en bloeiende sportvereniging, soms tegen alle verdrukkingen in.
Archief

Kenmerken

Datering:
1906-1986
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de sportvereniging Kampong 1906-1986
Auteur:
J.A.C. Mathijssen
Datering toegang:
1981 / 2006
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
4,37 m zuurvrije dozen
Categorie: