De in deze inventaris beschreven stukken behelzen papieren uit de nalatenschap van de Mr. Cypriaan Berger (geb. 4 november 1700, overl. 11 juni 1786), brouwer, schepen en viermaal burgemeester van Utrecht, lid van de Statenvergadering, rentmeester van St. Catharijne, boekhouder van de Aalmoezenierskamer en gecommitteerde ter Momboirkamer en ter Finantiekamer. Deze werden door zijn achter-achter-kleinzoon Mr. C.G. Berger van Hengst (overl. 24 april 1903) aan de gemeente Utrecht gelegateerd, waarna ze onder nr. 844* in de supplement-catalogus van de stads-bibliotheek werden beschreven.

De verzameling is samengesteld uit verschillende bestanddelen. Behalve stukken afkomstig van Cypriaan Berger zelf bevat zij:
1. een verzameling stukken, afkomstig van zijn schoonzoon Mr. Everard van Harscamp (gedoopt 4 nov. 1714, overl. 17 aug. 1775), sedert 1741 raad in de Vroedschap, herhaaldelijk schepen en in 1755/56 burgemeester.
2. een verzameling stukken, afkomstig van de oom van Mr. Bergers vrouw, Mr. Cornelis Quint (gedoopt 17 okt. 1666, overl. 28 dec. 1743), sedert 1694 raad in de Vroedschap en herhaaldelijk schepen en burgemeester, sedert 1704 lid van de Staten van Utrecht en van 1706-1709 en 1727-1730 gecommitteerde ter Staten-Generaal.
3. een verzameling stukken, afkomstig van Mr. Thadeus François Quint (gedoopt 27 juni 1703, overl. 20 febr. 1754), zoon van Cornelis Quint. Hij was klerk van de Staten van Utrecht van 1724-1730, raadsheer in het Hof van Utrecht van 1739-1744, raad in de Vroedschap sedert 1744, schepen van 1744-1747, in 1749 en 1750, en extraordinaris gecommitteerde ter beschrijving van de Staten in 1745, 1749 en 1750.
4. enige stukken, afkomstig van Dirk van Velthuysen, heer van Heemstede (gedoopt 18 dec. 1651, overl. 20 juli 1716), schepen in 1677 en 1678, lid van Geëligeerden sedert 1685, gecommitteerde ter Staten-Generaal in 1703, 17008 en 1710 en extraordinaris gecommitteerde ter beschrijving in 1690, 1702 en 1706. Cornelis Quint was een neef van hem en voor een vierde deel zijn erfgenaam.
5. een reeks stukken, waarschijnlijk behorende tot een van de hierboven genoemde collecties, maar waarvan niet meer aan te tonen is tot welke in het bijzonder, hoewel verreweg het meeste afkomstig zal zijn van Cypriaan Berger zelf.

De stukken van Everard van Harscamp zijn waarschijnlijk bij zijn overlijden onmiddellijk aan Cypriaan Berger gekomen; die van Cornelis Quint zullen in 1743 eerst aan zijn zoon Thadeus François Quint en vervolgens tegelijk met de stukken van deze na zijn overlijden in 1754 aan Cypriaan Berger zijn overgegaan. De stukken afkomstig van Dirk van Velthuysen zijn waarschijnlijk in 1716 in het bezit van zijn erfgenaam Cornelis Quint gekomen en hebben dezelfde weg als zijn papieren gevolgd.

Ingevolge besluit van Burgemeester en Wethouders d.d. 24 nov. 1903 is een aantal stukken uit deze verzameling afgestaan aan verschillende openbare instellingen, waar zij uit hun aard thuishoorden. Meer over deze verzameling is te vinden in de: Kronijk van het Historisch genootschap (1849) p. 168 e.v.

Mr. W.C. Schuylenburg