Het na de bevrijding in 1945 gegroeide streven naar vernieuwingen in de studentenmaatschappij was, zo vond een groot aantal studenten, niet meer te realiseren binnen de oude, gevestigde corpora. Op 19 november 1945 werd dan ook in de Poort van Kleef door 23 ouderejaars studenten een vergadering belegd, die resulteerde in de oprichting van de Utrechtse Studentenvereniging 'Prometheus'.

Doelstelling van de oprichters was om het traditionele isolement van de student ten opzichte van de maatschappij te verbreken. Men vond dat de geprivilegieerde plaats, die de student na zijn studie in de maatschappij zou gaan innemen, een verantwoordelijkheid tegenover die maatschappij impliceerde.

Men trachtte dit doel te bereiken in een gemengde, progressief-democratische vereniging, waar geen ontgroening zou worden toegepast, maar een kennismaking op voet van gelijkheid, zonder jaarverschillen en met een contributie naar draagkracht.

Ondanks dat de vereniging geen eigen sociëteit bezat, steeg het aantal leden in het eerste jaar toch tot 121. Weliswaar was het enthousiasme voor de idealen groot, maar de beginselen van Prometheus, namelijk het leggen van contacten met de maatschappij, waren moeilijk in de praktijk te brengen. Er werd hoofdzakelijk eindeloos gediscussieerd, met name in de Sociaal Contact Commissie en de Cultureel Contact Commissie. De praktische uitvoering van de wens tot maatschappelijke oriëntatie beperkte zich tot disputen met arbeiders en -in 1947-tot een gezamenlijk zomerkamp van studenten en arbeiders, maar erg succesvol was dit alles niet.

Deze problemen veroorzaakten een geleidelijke terugval van het aantal leden, met als dieptepunt het derde verenigingsjaar 1947/48, toen het aantal leden tot 64 daalde. De Prometheanen van het eerste uur voelden zich teleurgesteld in de verwezenlijking van hun idealen; de nieuwe leden onderschreven weliswaar de Prometheus-beginselen, maar misten toch het wel haast heilige vuur van de oprichters.

De dreigende opheffing van Prometheus kon toch nog voorkomen worden door een betere organisatie van de disputen. Er kwam een 'Commissie voor Dispuutorganisatie' en naast de 'oude disputen', die min of meer besloten vriendenkringen geworden waren, ontstonden 'nieuwe disputen', dikwijls tijdelijk rond een te bespreken onderwerp. Bovendien kreeg Prometheus in februari 1948 de beschikking over een sociëteitspand, Achter Clarenburg 27-29 (Ouwe Klarenburcht).

De latere jaren van Prometheus kenmerkten zich door een onderlinge discussie over de vraag hoe men zich moest opstellen tegenover de andere Utrechtse studentenverenigingen. De ene stroming, die geen enkel contact wenste met de andere corpora uit vrees dat de oorspronkelijke maatschappijgerichte idealen dan zouden verwateren, moet het in de loop der tijd afleggen tegen de andere stroming, die, vooral uit praktische overwegingen, deze contacten wel wenste. Het proces van langzamerhand beter wordende betrekkingen verliep langzaam, maar wel zeker. De leden van Prometheus raakten steeds meer overtuigd van de noodzaak tot opheffing van hun isolement binnen de Utrechtse universitaire gemeenschap; de 'gevestigde' corpora zagen geleidelijk aan in dat Prometheus, ondanks het weerstanden oproepende 'politieke' karakter, een volwassen studentenvereniging was geworden. In 1957 werd Prometheus toegelaten tot de Federatie van Utrechtse Studentencorporaties en nam zij zitting in het College van Vertegenwoordiging.

Met de Amsterdamse Studentensociëteit 'Olofspoort' bestonden uitstekende contacten: de vereniging werd in 1950 door een oud-lid van Prometheus opgericht.

De geschiedenis van Prometheus werd gekenmerkt door interne discussies over haar uitgangspunten: in de beginperiode stonden het idealisme en het geloof in de beginselen op de voorgrond, later was Prometheus vooral een-progressieve-gezelligheidsvereniging. Maar ook deze vorm heeft del eden uiteindelijk geen bevrediging kunnen schenken, want aan het einde van de jaren zestig werd de studentengezelligheidsvereniging 'opengebroken' tot een sociaal-, politiek- en cultureel geëngageerde vereniging voor al dan niet universitair studerende jongeren. Een en ander resulteerde uiteindelijk in het opgaan van Prometheus in het cultureel jongerencontact 'Kreatum' in 1970, waarmee na 25 jaar een einde kwam aan het bestaan van de U.S.V. Prometheus.

In de vijfentwintig jaar van haar bestaan heeft Prometheus wat betreft de huisvesting nogal rondgezworven: tot februari 1953 was de sociëteit gevestigd in het pand Achter Clarenburg 27-29, tussen 1953 en 1957 had zij de beschikking over een kelder onder Oudegracht nr. 333, in maart 1958 werd het sociëteitspand Voor Clarenburg 7-bis betrokken en in november 19676 werd het door de 'Stichting Nieuwe Sociëteit' aangekochte pand Parkstraat nr. 55 geopend.