Omdat een aantal stukken van de goederen van de heerlijkheid de Lek zich tot voor kort in het huisarchief Beverweerd bevonden is het vermoeden gerechtvaardigd dat het archief al ten tijde van Lodewijk van Nassau in het huis Beverweerd berustte. Maurits Lodewijk (II) was immers heer van de Lek, Beverweerd en Odijk zodat het ook waarschijnlijk is dat op dat moment het archief zich nog onder één persoon bevond. Hetzelfde geldt aanvankelijk ook voor zijn zoon Hendrik Carel. Maar in 1780 draagt Hendrik Carel het archief van de heerlijkheid de Lek over aan zijn broer Jan Nicolaas Floris (I). Ná 1782 werd het archief van het kasteel Beverweerd naar het kasteel Enghuizen bij Hummelo overgebracht. In het jaar 1903 werd het archief in bewaring gegeven bij het rijksarchief in Arnhem, nadat in de jaren 1901 en 1902 al een inventaris van het archief was vervaardigd. In 1925 werd het archief, toen nog bekend staand als familiearchief Van Nassau-La Leck, met toestemming van de eigenaresse M.C. barones van Heeckeren van Enghuizen, weduwe van de graaf van Rechteren Limburg Rechteren, overgebracht naar het rijksarchief Utrecht *  . Marguérite Christine, barones van Haersolte-van Heeckeren van Enghuizen, droeg in 1939 bij testamentaire beschikking het archief in eigendom aan de staat over *  .

In 1952 werd van het archief een manuscript inventaris vervaardigd door J. Hovy *  . In 1962 werd, via de directeur van het Koninklijk Huisarchief, van de stadsarchivaris te Mechelen een aantal stukken verworven *  , en enkele jaren later van de gemeentelijke archiefdienst Utrecht een hoeveelheid archivalia met betrekking tot Beverweerd, afkomstig van Theodorus Backer, die zich tot dan toe in de wees- en momboirkamer bevonden. In 1984 en ter gelegenheid van de onderhavige inventarisatie zijn de stukken betreffende de goederen van de heerlijkheid de Lek die nog in het archief waren achtergebleven overgedragen aan het rijksarchief in Zuid-Holland. Een tafel op één van de verloren leenregisters van het huis Beverweerd over de periode eind 15e eeuw tot ca. 1570 bevindt zich in het archief van de Staten van Holland ná 1572, nr. 2637-b. Omdat verreweg het grootste aantal stukken de ridderhofstad Beverweerd betreft is het archief geïnventariseerd als huisarchief en niet als familiearchief. Uiteraard komen in het archief ook een groot aantal persoonlijke stukken voor *  . Het betreft dan stukken die voornamelijk afkomstig zijn van bezitters van het huis Beverweerd.