640 Utrechts landbouwgenootschap (U.L.G.) ( Het Utrechts Archief )
640
Utrechts landbouwgenootschap (U.L.G.)
Inleiding
De geschiedenis van het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde is uitstekend beschreven en fraai gedocumenteerd door Hans Siemes in zijn boek Anderhalve eeuw aanwakkeren. De inleiding is daarom sober gehouden met een accent op de organisatie.
Afdelingen
640 Utrechts landbouwgenootschap (U.L.G.)
Inleiding
Afdelingen
Een getal van 50 leden was vereist om na verkregen autorisatie van het hoofdbestuur over te gaan tot de vestiging van een afdeling. In elke gemeente kon slechts één afdeling worden opgericht. De leden kozen onderling zes bestuursleden, waarna dezen uit hun midden een voorzitter en een secretaris, tevens belast met de functie van penningmeester, benoemen. Sinds 1864 benoemde het bestuur de secretaris-penningmeester. Een concept-huishoudelijk reglement werd aan het hoofdbestuur ter goedkeuring toegezonden. Het afdelingsbestuur was verplicht een maand vóór de algemene vergadering van het hoofdbestuur een algemene afdelingsvergadering te houden, waarop de door het hoofdbestuur opgegeven punten behandeld moesten worden. Men kon hiervoor voorstellen aan het Hoofdbestuur doen.
Het afdelingsbestuur was belast met het opmaken van de verslagen of rapporten. Na goedkeuring van het afdelingsbestuur van de rekening en verantwoording werd een afschrift toegezonden aan het hoofdbestuur.
Sedert 1955 werd elke afdeling door een commissaris in het Hoofdbestuur vertegenwoordigd. De afdelingen met minder dan 100 leden konden zich doen vertegenwoordigen door één commissaris, die met 100 leden of meer door twee, terwijl voor ieder honderdtal leden, dat de afdeling meer dan 200 leden telde, een commissaris kon worden afgevaardigd. Als een afdeling minder dan 20 leden telde, hield zij op te bestaan en gingen haar bezittingen en archief over in het bezit van het Genootschap.
Sedert 1955 werd elke afdeling door een commissaris in het Hoofdbestuur vertegenwoordigd. De afdelingen met minder dan 100 leden konden zich doen vertegenwoordigen door één commissaris, die met 100 leden of meer door twee, terwijl voor ieder honderdtal leden, dat de afdeling meer dan 200 leden telde, een commissaris kon worden afgevaardigd. Als een afdeling minder dan 20 leden telde, hield zij op te bestaan en gingen haar bezittingen en archief over in het bezit van het Genootschap.
laatste wijziging 22-02-2018
637 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.650 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 22-02-2018
637 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.650 bestanden
Kenmerken
Datering:
1841-1993
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het Utrechts landbouwgenootschap (voorheen het genootschap voor landbouw en kruidkunde te Utrecht) 1841-1993
Auteur:
W.B. Heins
Datering toegang:
1997
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 30 jaar slechts ter inzage na toestemming van de secretaris van de Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
22,92 m zuurvrije dozen
Rubrieken:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 22-02-2018
637 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.650 bestanden