Uw zoekacties: Christelijke philantropische inrichtingen te Doetinchem (Her...

584-1 Christelijke philantropische inrichtingen te Doetinchem (Hervormd Opleidingscentrum Ruimzicht) ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Christelijk philantropische inrichtingen
Archief en inventarisatie
584-1 Christelijke philantropische inrichtingen te Doetinchem (Hervormd Opleidingscentrum Ruimzicht)
Inleiding
Archief en inventarisatie
Organisatie: Het Utrechts Archief
Uit de eerste tijd van de Christelijk Philantropische Inrichtingen is weinig over het archief bekend. Waarschijnlijk berustte dat op het internaat. Van ds. Van Dijk zijn behalve financiële registers weinig stukken bewaard gebleven. Van een oude orde bijv. op het gebied van correspondentie was geen sprake. Dr. G.A. Wumkes heeft naar eigen zeggen het archief van de CPI geordend en gecatalogiseerd voor het schrijven van zijn boek Uit het leven en levenswerk van J. van Dijk Mzn. (1917). Hiervan is echter, behoudens een nummering op een aantal stukken en brochures, in het archief niets teruggevonden. In de oorlogsjaren 1940-1945 is, met name door de vordering door de Duitsers van het internaat Ruimzicht en daarna het gebruik ervan door de Geallieerden, veel verloren gegaan. Het archief van de periode van het HOC maakt een meer volledige en geordende indruk dan het archief van vóór 1953. Vanaf het predikant-directeurschap van G.H. Wolfensberger (1971-1989) is de correspondentie systematisch gearchiveerd en zijn er ook dossiers gevormd.
In 1979 werd het archief door dr. J.P. van Dooren, archivaris van de N.H. kerk naar Den Haag gehaald 'voor verdere ordening en catalogisering'. Na de opheffing van het internaat in 1976 was er in de directeurswoning geen plaats meer voor het inmiddels toch wel omvangrijke archief. Het inventarisatiewerk werd door studenten gedaan, echter zeer provisorisch en onvolledig. Na de dood van dr. Van Dooren werd het archief van 'Ruimzicht' in 1985 via het toenmalige Algemeen Rijksarchief naar het Rijksarchief in Utrecht overgebracht. In de loop der jaren zijn hier nog twee aanvullingen op het archief in bewaring genomen, waarbij het jaar 1983 als eindcesuur is gehanteerd.
Door de hoge graad van bewerkelijkheid heeft de inventarisatie veel tijd in beslag genomen. Een oude orde was niet aanwezig en voor zover er al sprake was van series, moesten deze eerst worden geconstrueerd. Dossiers moesten worden gevormd door stukken her en der te verzamelen en vast te stellen tot welk arbeidsterrein zij behoorden. Ook hier bleek, zoals bij zoveel verenigingsarchieven, dat bestuursleden bij vertrek hun dossiers op het secretariaat afgaven, waardoor zeer veel 'dubbelen' aanwezig waren, terwijl anderzijds belangrijke stukken ontbraken. Van elk gevonden stuk of register moest worden nagegaan in welk nieuw gevormd dossier of serie het thuishoorde, of het daaraan kon worden toegevoegd, of dat het reeds aanwezig was en dus kon worden vernietigd. Al met al een tijdrovende bezigheid.
Bij de inventarisatie is een onderscheid gemaakt tussen de archieven van de CPI uit de periode 1867-1953 en de archieven van de vereniging HOC en de daaraan gelieerde stichtingen uit de periode na 1953. Beide onderdelen zijn van een eigen deelinventaris voorzien, voorafgegaan door een gezamenlijke inleiding. In beide deelinventarissen is gewerkt met een schema waarbij de rubrieken in drie hoofdafdelingen zijn ondergebracht: 'Organisatie', 'Middelen' en 'Taken'.
Omdat de VVO in 1953 in feite haar werkzaamheden staakte en er uit de jaren daarna enkel nog financiële stukken aanwezig waren, is ervoor gekozen om ook die in de inventaris van het eerste onderdeel onder te brengen. Dossiers die zowel de VIZ als de VVO betreffen, zijn beschreven bij de stukken van de VIZ. Dit geldt ook voor stukken die de gezamenlijke CPI betreffen, aangezien de VIZ de belangrijkste onder de CPI was. In die gevallen waar de onderlinge verbondenheid van de stukken door de cesuur van 1953 toch in het gedrang dreigde te komen, is besloten deze bij elkaar te houden en gezamenlijk in het eerste deel te beschrijven. Dit betreft met name de rubriek 'Legaten en hypotheken'.
Bij het eerste onderdeel is getracht de stukken die uitgingen van het bestuur (correspondentie, notulen), zoveel mogelijk gescheiden te houden van die van de predikant-directeur. Deze laatste was verreweg de belangrijkste functionaris van de CPI aangezien hij verantwoordelijk was voor de onderdelen middelen en taken en ook een belangrijke vinger in de pap had bij de organisatie als zodanig. Een serie correspondentie zoals men die zou verwachten, was niet aanwezig. De aanwezige brieven van de predikant-directeur zijn gevoegd bij de reeds bestaande dossiers in de rubrieken 'Bestuur', 'Personeel' en 'Financiën'. Een klein aantal brieven waarbij dit niet mogelijk bleek, is als 'overige correspondentie' samengebracht in één nummer. De penningmeester voerde een eigen correspondentie, evenals-voor bepaalde onderwerpen - de administrateur of boekhouder.
Zoals gezegd zijn er vanaf 1954 series ingekomen en uitgegane stukken in het archief aanwezig. Wanneer van deze brieven kopieën voor intern gebruik werden gemaakt, zijn die vaak in de dossiers terug te vinden. Omdat verschillende functionarissen in de loop der tijd anders archiveerden kan het voorkomen dat een ingekomen brief zich in de serie bevindt, en het antwoord erop in een dossier, of omgekeerd. Het is dus aan te bevelen om bij het raadplegen van de correspondentie niet alleen de betreffende series te raadplegen maar ook de in aanmerking komende dossiers.
De stukken van de stichting Ruimzicht zijn zoveel mogelijk gescheiden van de stukken van de vereniging HOC. De correspondentie van de stichting is echter terug te vinden in de series correspondentie en in de serie stukken voor intern gebruik onder inv.nrs. 71-86, waar ze chronologisch genummerd samen met die van het HOC is opgenomen, echter wel met de aanduiding SR voor het nummer. Omdat de convivia officieel onder de stichting Ruimzicht vielen, is de correspondentie van het bureau (directeur, administrateur) met de bewoners van de convivia ondergebracht bij het archief van de stichting. Vanwege de belangrijke rol die de commissies speelden bij het werk van VIZ en HOC is ervoor gekozen de stukken van deze commissies niet als gedeponeerde commissiearchiefjes te behandelen, maar als onderdeel van het hoofdarchief te beschrijven bij de taken waarvoor deze commissies waren ingesteld.
Bij de inventarisatie zijn vooral uit het tweede deel veel dubbelen vernietigd. Na afronding van de bewerking bedroeg de omvang van het eerste deel 18,1 m en dat van het tweede 7,3 m. Het archief is volledig openbaar. Alleen voor de personeelsdossiers van het HOC jonger dan 40 jaar is een uitzondering gemaakt (dl. 2, nrs. 33 en 127-128, 132, 134). Voor raadpleging van deze stukken is de toestemming van het bestuur van het HOC vereist. Hiervoor kan men zich wenden tot het bureau van het HOC te Utrecht (tel. 030-2540248).
Tot slot wil ik Het Utrechts Archief mijn erkentelijkheid betuigen voor de wijze waarop ik in de gelegenheid ben gesteld deze inventaris als vrijwilliger te voltooien. Speciaal dank ik dr. K. van Vliet voor zijn hulp en de door hem verstrekte adviezen.
C.G.W.M. van Hoogstraten, 2004.
Literatuur
Bijlagen
Lijst van leden van het Dagelijks Bestuur
Lijst van predikant-directeuren
Lijst van directeuren

Kenmerken

Datering:
1867-1953
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van de christelijke philantropische inrichtingen te Doetinchem (1710) 1867-1953 (1982)
Auteur:
C.G.W.M. van Hoogstraten
Datering toegang:
2004
Notabene:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
22,85 m zuurvrije dozen
Bijzonderheden:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen