Uw zoekacties: Provinciaal college van toezicht op het beheer van kerkelijk...

52-2 Provinciaal college van toezicht op het beheer van kerkelijke goederen en fondsen ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
52-2 Provinciaal college van toezicht op het beheer van kerkelijke goederen en fondsen
Inleiding
Geschiedenis
Organisatie: Het Utrechts Archief
Doordat plaatselijk de hervormde gemeenten in de rechten traden van de voormalige katholieke parochies, kregen zij de beschikking over het kerkegoed, het pastoriegoed en het kosterijgoed. Het geheel werd beheerd door de kerkmeesters, die verantwoording schuldig waren aan de wereldlijke overheden. *  Pas na de Franse Tijd kwam er een "nationale regeling" voor het beheer van de kerkelijke goederen. Koning Willem I vaardigde in de jaren 1819-1823 de Provinciale Reglementen op de administratie der kerkelijke goederen en fondsen van de Eeredienst bij de Hervormden gemeenten in Nederland uit. Deze reglementen hielden rekening met bijzondere toestanden en belangen van de verschillende provincies en ook werd het beginsel van de onafhankelijkheid van de gemeenten *  gehandhaafd. Voor Utrecht kwam in 1823 zo'n reglement tot stand, waarbij het beheer van de plaatselijke kerkelijke goederen aan kerk-voogdijen werd opgedragen, waarvan de leden in het vervolg gekozen zouden worden door een kollege van notabelen, dat op zijn beurt werd gekozen door de stemgerechtigde lidmaten. In provinciaal verband werd een kollege in het leven geroepen, dat toezicht zou uitoefenen op het beheer der kerkelijke goederen door de kerkvoogdijen. In de loop der 19e eeuw werd het toezicht van de staat steeds minder gewaardeerd en in 1852 kwam er op basis van de grondwet van 1848, die scheiding tussen kerk en staat voorstelde, een nieuw reglement tot stand, ditmaal ontworpen door de hervormde kerk zelf.
De regering was echter nog niet van plan het beheer der goederen volledig aan de kerk over te laten. In 1861 echter toog een kerkelijke kommissie aan het werk om de reglementen te herzien, hoewel de minister bepaalde, dat het staatsgezag hierbij niet mocht worden uitgesloten. In 1864 huldigde de regering echter het standpunt, dat zij zich volledig diende te onttrekken aan het toezicht. Er werd een overgangsregeling voorgesteld, waarna het toezicht van de staat volledig zou komen te vervallen. In 1870 werd het Algemeen Reglement op het Beheer vastgesteld. De plaatselijke gemeenten waren niet verplicht zich aan het toezicht van het provinciaal kollege te onderwerpen. Zij konden ook kiezen voor een zogenaamd vrij beheer. *  In 1951 tenslotte werd er met de invoering van de nieuwe kerk-orde ook voor het kollege van toezicht het een en ander gewijzigd. Het kollege van toezicht ging nu deel uitmaken van de provinciale kerkvergadering en aan de gemeenten werd gevraagd of zij zich wilden aanpassen aan de nieuwe kerkorde. Zo ja, dan viel men onder het toezicht van het "nieuwe" kollege van toezicht, met zijn kerkvoogdijkamer en diakonale kamer. Zo neen, dan viel men onder het kollege van "oud toezicht". Naast deze twee mogelijkheden is ook de mogelijkheid van het "vrij beheer" blijven bestaan.
Organisatie
Het archief
Bewerkingsgeschiedenis
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1823-1935
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het Provinciaal college van toezicht op het beheer van kerkelijke goederen en fondsen van hervormde gemeenten in de provincie Utrecht 1823-1935
Auteur:
M. Zandbergen
Datering toegang:
1985
Datering bewerking:
2010
Notabene:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming inbewaargever
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
12,67 m zuurvrije dozen
Bijzonderheden:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen