362 Afdeling Utrecht van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst ( Het Utrechts Archief )
362
Afdeling Utrecht van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst
Inleiding
Afdeling Utrecht van de K.N.M.G.
362 Afdeling Utrecht van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst
Inleiding
Afdeling Utrecht van de K.N.M.G.
Op 28 augustus 1848 werd in Amsterdam de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (de tegenwoordige Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) opgericht. In de oprichtingsvergadering werd Utrecht vertegenwoordigd door het Verloskundige Genootschap te Utrecht. Kort daarna kwam het tot de oprichting van een afdeling Utrecht van de Maatschappij. In een buitengewone vergadering op 27 april 1849 werden de 'wetten' van deze afdeling vastgesteld. Op 23 mei volgde de eerste afdelingsvergadering.
Tijdens deze vergadering werd een voorlopig bestuur een bestuur van vijf leden gekozen onder voorzitterschap van prof.dr. G.J. Loncq. In 1877 werd de functie van vice-secretaris geschrapt, zodat het aantal bestuursleden tot vier werd gereduceerd. Aanvankelijk werd jaarlijks een nieuw bestuur gekozen. Alle leden waren echter herkiesbaar. Vanaf 1890 gold dit enkel nog voor de secretaris en de penningmeester. Vanaf 1909 mocht echter ook de voorzitter tweemaal worden herkozen.
Voor de verdeling van de werkzaamheden werden bij de oprichting van de afdeling zes vaste commissies ingesteld, die elk informatie verzamelden over een onderdeel van de geneeskunde. De commissie Geneeskundige Statistiek en Epidemiologie bracht op iedere vergadering verslag uit over de ziektegesteldheid van stad en omgeving. De leden van de afdeling Utrecht waren verplicht over dit onderwerp korte aantekeningen te maken, die maandelijks door een bode werden opgehaald. Iedere commissie bestond uit drie leden die in een gewone vergadering werden benoemd. Tot ca. 1853 werd een klein register bijgehouden waarin de namen van de verschillende commissieleden werden aangetekend. Na 1877 verdwenen de vaste commissies en werden enkel nog bijzondere commissies ingesteld.
Voor het handhaven van de belangen, plichten en rechten van de geneeskundige stand diende ieder lid, zodra hem feiten of handelingen bekend werden die de persoonlijke waardigheid of de belangen van de leden van de afdeling zouden schaden, hiervan mededeling te doen aan het bestuur. Deze kon dan een commissie van drie leden instellen om de zaak te onderzoeken. Wanneer de vergadering op basis van een dergelijk onderzoek tot een afkeurend oordeel kwam, kon dit de beschuldigde zijn lidmaatschap kosten.
laatste wijziging 07-04-2018
84 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 07-04-2018
84 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1848-1957
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de afdeling Utrecht van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst 1848-1957
Auteur:
K. van Vliet
Datering toegang:
2001
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
0,1 m oude verpakking; 2,2 m zuurvrije dozen
Rubrieken:
Categorie:
laatste wijziging 07-04-2018
84 beschreven archiefstukken