Uw zoekacties: Huis Rhijnestein te Cothen

335 Huis Rhijnestein te Cothen ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
335 Huis Rhijnestein te Cothen
Inleiding
Geschiedenis
Organisatie: Het Utrechts Archief
Het huis Rhijnestein ligt in het centrum van Cothen, aan de noordzijde van de Kromme Rijn. De oudste vermelding van het kasteel dateert uit 1361, het jaar waarin Margriet van Arkel, vrouwe van de Eem, ermee beleend werd. Rhijnestein had geen eigen gerecht, maar lag in het gerecht van Cothen.
Rhijnestein was een leen van de heren van Wijk (bij Duurstede). In de dertiende eeuw was deze heerlijkheid in handen gekomen van de familie Van Zuilen, die zich behalve heren van Wijk ook heren Abcoude mochten noemen. In de veertiende eeuw kwamen daar nog de kleinere leenhoven van Woudenberg en van Zuilenburg bij. Zo ontstond een grote leenkamer, die van 1408-1459 behoorde aan Jacob van Gaasbeek.
Margriet (of Margaretha) van Arkel werd met Rhijnestein beleend door Gijsbert heer van Abcoude na overdracht door Gijsbert van Bloemenweerd. De grootvader van deze Van Bloemenweerd, ridder Steven van Wijk, kwam al in oorkonden van 1248 tot 1268 voor als bezitter van Rhijnestein; het is echter niet bekend of er toen al een woontoren stond.
In 1449 verkocht Jacob van Gaasbeek het huis Abcoude met toebehoren, waaronder het leengoed Rhijnestein, aan de bisschop van Utrecht. Jacob van Gaasbeek behield nog het vruchtgebruik maar na zijn overlijden in 1459 kon de bisschop het nieuwe eigendom daadwerkelijk gaan beheren. Voor zijn nieuw verworven Gaasbeekse lenen liet de bisschop een aantal aparte registers aanleggen. Dit onderscheid tussen de Gaasbeekse en de andere Stichtse lenen is tot 1795 terug te vinden in de administratie van het Utrechtse leenhof. De bisschop droeg in 1528 het wereldlijk gezag over aan keizer Karel V, die daardoor ook in de bisschoppelijke rechten als leenheer trad. Hij werd daarin opgevolgd door zijn zoon Filips II. Toen de Staten van Utrecht in 1581 de soevereiniteit aan zich trokken, kwam ook de leenkamer van de landsheer aan de Staten. In 1798 werd het leenstelsel in Nederland afgeschaft.
De laatste persoon die door de Staten van Utrecht met Rhijnestein werd beleend, was Gerard Weenink. Zijn weduwe verkocht het kasteel in 1827 aan Isabella Antonia Lucretia van Westrenen, weduwe van Jan Frederik van Beeck Calkoen. De nieuwe eigenares bewoonde het huis Stenisweerd, even ten oosten van Cothen. In 1846 vererfde Rhijnestein op haar jongste zoon Willem Jabes van Beeck Calkoen. Diens zoon Willem Aarnoud was de eerste Van Beeck Calkoen die het kasteel met zijn gezin ging bewonen. Voor dat doel werd de middeleeuwse woontoren in 1873/74 hersteld en uitgebreid met een woonvleugel. Het interieur van de toren werd gewijzigd en de vensters werden vergroot. In 1887 is ten behoeve van de symmetrie aan de noordzijde van de woonvleugel een tweede toren gebouwd. Het kasteelterrein was en is bereikbaar via een poortgebouw, dat evenals de woontoren in de veertiende eeuw gebouwd is. De tuin, grenzend aan de Kromme Rijn, werd rond 1900 in geometrische stijl aangelegd.
Na het overlijden van Willem Aarnoud van Beeck Calkoen in 1925 werd het huis eigendom van zijn oudste zoon, Wilhelmus Frederik van Beeck Calkoen (1880-1960), die sinds 1907 burgemeester van Cothen en Neerlangbroek was. Het huis Rhijnestein is nog steeds in het bezit van de familie.
Archief en inventarisatie
Literatuur
Inventaris
Bijlagen
Leenheren en -vrouwen van Rhijnestein
N.B. De gegevens tot en met 1647 zijn mede ontleend aan het Repertorium op de lenen van Gaasbeek (p. 80-81), die van de periode erna aan stukken uit de inventaris.
Regesten

Kenmerken

Datering:
1361-1949
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het huis Rhijnestein te Cothen
Auteur:
E.P. de Booy, bewerkt door J.N. van der Meulen
Datering toegang:
2002
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Schenking (van een niet overheidsarchief)
Omvang:
0,75 m zuurvrije dozen
Thema trefwoorden:
Categorie:
Archiefvormer(s):