De Stichting het Economisch-Technologisch Instituut voor de provincie Utrecht (ETI) is opgericht op 15 november 1949, nadat het Provinciaal Bestuur van Utrecht en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht de noodzaak hadden erkend van een juridisch zelfstandig lichaam dat zich met de bevordering van de economische welvaart in de provincie bezig zou houden. De oorspronkelijke doelstelling van het instituut was: 'het bijdragen tot de instandhouding en ontwikkeling van de economische welvaartsbronnen in de provincie Utrecht en het scheppen van nieuwe mogelijkheden, waardoor de stoffelijke welvaart en de daarmee in verband staande maatschappelijke verhoudingen in deze provincie worden bevorderd.' Later werd deze doelstelling aangepast en luidde zij als volgt: 'het bijdragen tot een harmonische, (sociaal-) economische ontwikkeling van de provincie Utrecht. Een en ander geschiedt door de instandhouding van een bureau dat zich in het bijzonder bezighoudt met het verrichten van onderzoek, het adviseren en het geven van voorlichting op met de bedoelde ontwikkeling in verband staande terreinen.'

De activiteiten van de stichting werden als volgt omschreven:
-'Het uitbrengen van adviezen en rapporten op sociaal-economisch terrein, waardoor bestuurders van provincie, gemeenten en waterschappen, alsook rijks- en andere diensten, bij het bepalen van hun gedragslijn kunnen uitgaan van een op rationeel onderzoek gevestigde basis.
-Het brengen van industrieën tot een rationelere werkwijze door het verrichten van onderzoekingen op economisch, technologisch en financieel gebied of door hen in contact te brengen met instellingen die daarin zijn gespecialiseerd.
-Het adviseren van industriële bedrijven over de meest gunstige plaats van vestiging of uitbreiding.
-Het nemen en steunen van initiatieven op verschillende gebieden, teneinde de industrie en de andere takken van welvaart te bevorderen.'

Voorzitter van het dagelijks bestuur en de Raad van Beheer was de Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht. De Raad van Beheer werd gevormd door leden van de Samenwerkende Kamers van koophandel en Fabrieken in de provincie Utrecht en de Gedeputeerde Staten van Utrecht. De medewerkers van de stichting waren voornamelijk economen.

Ook de andere provincies kregen na de Tweede Wereldoorlog een Economisch-Technologisch Instituut. Deze zijn inmiddels opgeheven, met uitzondering van het Economisch-Technologisch Instituut voor Limburg. Het ETI in de provincie Utrecht werd op 9 september 1997 opgeheven. Daarvoor was het instituut gehuisvest op het Pieterskerkhof 17 te Utrecht.

Een deel van het archief van de ETI, namelijk de notulen, jaarverslagen, rapporten en publicaties van het Instituut, werd in 1987 in bewaring gegeven aan het (voormalige) Rijksarchief Utrecht. De omvang van dit bestand bedraagt 4 m. De bestaande inventaris werd in 2002 opnieuw bewerkt en door Marianne Goes van een inleiding voorzien.