Uw zoekacties: Kapittel S. Jan Baptist te Wijk bij Duurstede

19-1 Kapittel S. Jan Baptist te Wijk bij Duurstede ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het kapittel
19-1 Kapittel S. Jan Baptist te Wijk bij Duurstede
Inleiding
Het kapittel
Organisatie: Het Utrechts Archief
De kerk gewijd aan S. Jan Baptist in het stadscentrum van Wijk dateert uit de eerste helft van de 14e eeuw. Op 28 mei 1365 werd er door Gijsbrecht van Abcoude, heer van Duurstede en Wijk, een kapittel van tien kanunniken aan verbonden, een fundatie die door de bisschop van Utrecht Jan van Arkel en door de proost- aartsdiaken van Oudmunster werd bevestigd. Zowel de stichtingsoorkonde als de oorkonden van confirmatie door de hoge kerkelijke gezagsdragers zijn verloren *  Van de laatste stukken is zelfs de tekst niet bekend, de oorkonde van de instelling van de tien kanunniksprebenden, waarin een uitvoerige opsomming van de gedoteerde goederen en bepalingen betreffende de functionering van het kapittel, is nog in de 14e eeuw afgeschreven in een klein register, dat, zij het onvolledig, bewaard is * 
De instelling van het kapittel is ongetwijfeld geschied naar het voorbeeld van de S. Joriskerk te Amersfoort, waar de bisschop in 1337 de hand had in de stichting *  Ook daar werden tien prebenden ingesteld. Daarna volgde de oprichting door de bisschop van het H. Drievuldigheidskapittel op de burcht Ter Horst in de parochie Rhenen in 1347 met een voorlopig onbepaald aantal kanunniken *  en tenslotte vond op het eind van de 14e eeuw de instelling plaats van het kapittel van S. Jan Evangelist te Montfoort door de heer ter plaatse, burggraaf Hendrik *  Het kapittel van Ter Horst kwam maar moeilijk van de grond en dat van Montfoort is eigenlijk nooit tot een normaal functioneren kapittel uitgegroeid, de acht kanunniken waren er weinig meer dan vicarissen. Buiten de civitas kan men in het Nedersticht alleen te Amersfoort en Wijk van normale seculiere kapittels spreken.
De dotatie van het Wijkse kapittel, die in 1369 nog werd uitgebreid *  , bevatte vooral onroerende goederen in de stadsvrijheid van Wijk, maar ook land in Harmelen. Wat het kapittel in later eeuwen aan vast goed bezat gaat in hoofdzaak op de dotatie terug, zonder dat er veel bijgekomen is. Alleen het bezit van renten uit huizen en erven in de stad nam aanzienlijk toe.
In 1399 werd door de bisschop, met pauselijke goedkeuring achteraf, het pastoraat van de parochiekerk van S. Jan Baptist bij het kapittel geïncorporeerd *  , zodat dit laatste ook de beschikking kreeg over de pastoriegoederen. Het pastoraat zou worden waargenomen door twee kanunniken. Het collatierecht bleef uitgeoefend door de proost van Oudmunster te Utrecht en de heer van Abcoude, zodanig dat zij elk een kanunnik ter institutie zouden voordragen. Inderdaad blijken er later twee pastoors in Wijk te fungeren *  , maar zonder strubbelingen ging dit niet. In 1520 besloot het kapittel het pastoraat door een kapelaan te laten uitoefenen in plaats van door twee kanunniken. Een kapelaan, die in dienst en onder instructie van het kapittel zou staan en door het kapittel zou worden bezoldigd * 
Behalve over de goederen van de prebenden (grote renten) en het pastoorsbeneficie (cure renten) voerde het kapittel ook het beheer over de goederen van de vicarieën, gefundeerd op de verschillende altaren in de kerk (memorie renten). In de 16e eeuw waren er 15 te weten: drie vicarieën der musiciens, gesticht door bisschop David van Bourgondië, waarvan twee op het altaar van S. Agatha; de Vorselaarse vicarie, gesticht door Sibilia van Rijnestein op het altaar van de H. Drievuldigheid, ook wel genoemd de vicarie van SS. Pieter en Elizabet; de vicarie van SS. Thomas en Mathias; de vicarie op het H. Kruisaltaar in het koor; de vicarie van Gillis de Bruyn op het altaar van S. Jan Evangelist; de vicarie van heer Johan van Garderen; de vicarie van S. Jozef op het altaar van SS. Barbara en Maria Magdalena; de vicarie of het officie van S. Barbara; de vicarie op het altaar van S. Jan Baptist; de vicarie op het altaar van S. Katerijne; de vicarie op het altaar van S. Anthonis; de vicarie van O.L.V. in de druif en tenslotte de vicarie van het O.L.V.-gilde. Ook ter administratie van het kapittel stonden de vicarie van het H. Ktuis in de S. Anthoniskapel aan de Steenstraat en de vicarie in het SS. Ewoud en Elizabethgasthuis * 
Geheel buiten het kapittel om geschiedde de administratie van het kerkegoed. Het fonds van de kerkfabriek, waaruit de kosten van onderhoud, verbouwing, uitbreiding en inrichting van het kerkgebouw werden betaald stond onder beheer van de kerkmeesters, onder toezicht van de magistraat. Wel had het kapittel een klein fonds, ons capittels fabryck kiste, voor de aankoop van kleine roerende goederen en sieraden, die direct met de dienst in de kerk te maken hadden: dair men ornamenten, boecken, kelcken, wieroeck, linnenwaet, kolen ende diergelijcke om coopt, so wat ons heren in den choir ende gerwecamer van node is te laten maken * 
De Hervorming omstreeks 1580 bracht grote veranderingen, ondanks het feit dat het kapittel bleef bestaan. Met het afschaffen van de rooms-katholieke eredienst verdween de doelstelling van het kapittel. Het koorgebed werd niet meer gebeden, de missen werden niet meer gecelebreerd, de kanunniken waren niet langer geestelijken en aan de residentieplicht werd niet meer voldaan. De begeving met de kanunniksprebenden geschiedde in de 17e en 18e eeuw door de Staten van Utrecht en de stadhouder, de kanunniken waren protestantse patriciërs, die bijna allen buiten Wijk of zelfs buiten de provincie Utrecht woonden en slechts twee maal per jaar in kapittelvergaderingen bijeenkwamen. De begeving met de vicarieën bleef aan de collatoren - meestal nakomelingen van de stichters - en de begiftigden werden door het kapittel in het bezit van de vicariegoederen gesteld.
Ook de vicarissen waren geen geestelijken meer en zij behoefden aan geen enkele geestelijke verplichting te voldoen. Het kapittel in de 17e en 18e eeuw was slechts een administratie van ertoe behorende oude geestelijke goederen en bezittingen, waarvan de kanunniken de directie vormden. Onder toezicht van de magistraat overigens, de "rentmeester der gebenificiëerde goederen" was rekenplichtig aan het stadsbestuur. De administratie van de vicariegoederen geschiedde vanaf de Hervorming tot 1606 door de kerkmeesters, vervolgens door genoemde rentmeester * 
Het kapittel is opgeheven in 1811. Bij keizerlijk decreet van 21 februari van dat jaar zijn de goederen ten behoeve van de schatkist van het keizerrijk geannexeerd. Na het vertrek der Fransen vervielen zij aan de domeinen van de Nederlandse staat. Wat er nog over was van de vicariegoederen kwam in 1820 weer onder beheer van de kerkmeesters, later kerkvoogden van de hervormde gemeente.
Het archief
Bewerkingsgeschiedenis
Inventaris
Bijlage
Concordantie op Catalogus van de archieven van de kleine kapittelen en kloosters door J. de Hullu en S.A. Waller Zeper (Utrecht, 1905)
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1358-1810
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het kapittel van S. Jan Baptist te Wijk bij Duurstede 1358-1810
Auteur:
C. Dekker
Datering toegang:
1977
Datering bewerking:
2010
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Rechtstitels voor 1962, passen niet direct in de Archiefwet van 1962 of 1995
Omvang:
2,67 m oude verpakking