Uw zoekacties: Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Tooneelvereeniging Concord...

1822 Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Tooneelvereeniging Concordia Crescamus ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Tooneelvereeniging Concordia Crescamus (CC)
Addendum
Literatuur
Bijlagen
1. Lijst met de namen van bestuursleden van Concordia Crescamus over 1917-1990
N.B. De lijst is tot en met 1959 vrijwel compleet, daarna met grote hiaten in de tijd.
2. Lijst met door Concordia Crescamus opgevoerde stukken, 1917-1989
N.B. De lijst is tot en met 1957 vrijwel compleet, daarna met grote hiaten in de tijd.
1822 Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Tooneelvereeniging Concordia Crescamus
Bijlagen
2. Lijst met door Concordia Crescamus opgevoerde stukken, 1917-1989
N.B. De lijst is tot en met 1957 vrijwel compleet, daarna met grote hiaten in de tijd.
NB:
De lijst is tot en met 1957 vrijwel compleet, daarna met grote hiaten in de tijd.
Organisatie: Het Utrechts Archief
1917
Op het tweede lustrum in 1917: ‘De getemde Feeks’ van Shakespeare.
1919
Op het vierde lustrum van de UVSV: ‘Elcerlyc’, onder regie van Eduard Verkade.
1922-1923
Bij de installatie: ‘Het sonnet’ van Frederik van Eeden.
Novietentooneel: ‘De liefde door alle eeuwen’. Proloog en epiloog door ‘Vader Cats’; gedicht door Mej. Kersbergen.
‘Het Leemen Wagentje’ van Stelwagen, uit het Sanskrit vertaald.
1923-1924
11 december 1923: ‘Woutertje Pieterse’ van Multatuli.
Toneellustrum: ‘Om Papa’s principes’, een blijspel in drie bedrijven, geschreven door F. de Sinclair.
Bij het Dies: ‘Zoo mooi als Zonneschijn’, een sprookje in de bewerking van Ida Heyermans.
Installatiestuk: fragmenten uit ‘Romantische dagen’ naar Edmond Rostands ‘Les Romanesques’, van J.L.A. Visser.
1924-1925
Bij St. Nicolaas: ‘Mijn leerjaren op het platteland’ van Fritz Reuter.
Bij het Dies: ‘Harten Heer’ van Scribe en Legouvé, vertaald werd door C.A.E. du Marchie Servaas.
Bij het Novitiaat: ‘La Farce de Maitre Pierre Patelin’, vertaald door C.A.E. du Marchie Servaas.
Bij de Installatie: ‘Bietje’ van Maurits Sabbe.
1925-1926
Bij St. Nicolaas: ‘De deur van de badkamer’.
Bij het Dies: ‘Meneer Pirroen’ van Felix Timmermans.
Het USC vroeg medewerking bij de Maskerade op 30 juni bij het 58ste lustrum van de Universiteit en kreeg dat ook van 40 leden van CC. Het stuk droeg de naam ‘Ichnaton’ en stond onder regie van Albert van Dalsum.
Op 28 juli: reprise van ‘Ichnaton’ in de Schouwburg te Amsterdam.
Na de vakantie: ‘Wissewas’ van Cornelis Veth.
Het Novietentoneel ging niet door vanwege rouw.
1926-1927
‘De pelgrimstocht’ van Charles Vildrac in de vertaling van E.C. Cartier van Dissel.
Lustrumstuk op 7 april: ‘Astrid’ onder regie van Albert van Dalsum; de kostuums en decors waren ontworpen door A.E. du Marchie Servaas.
10 mei: ‘De klapekster’, uit het Frans vertaald door E.C. van Enter.
20 september: ‘De moord in Venetie’ van Van Heyst.
Bij de Installatie: ‘Lady Huntworths experiment’.
1927-1928
‘Faustina’, een bewerking van Goethes ‘Faust’.
28 september: ‘Young Woodley’ van Driden, in de vertaling van Y. Kruyt.
14 februari: declamatieavond.
9 maart: ‘Caprice’ van Alfred de Musset.
Lustrumstuk: ‘Arms and Man’ van G.B. Shaw, onder regie van Eduard Verkade.
18 september: ‘De opofferring der vrouw’.
4 november: delen uit ‘Alkestis’ en ‘Tristan en Isolde’ van Marquerite Gautier.
1928-1929
7 december: ‘De Boom’ van Broedelet.
8 februari: ‘Joy’ van J. Galsworthy, onder regie van Eduard Verkade.
8 maart bij het Dies: ‘Baas boven baas’ van A. Defresne.
In september: Novietentooneel.
1929-1930
12 en 13 maart 1930: ‘Egmond’ van Goethe onder regie van Louis Saalborn opgevoerd door het Utrechtsch Studenten Tooneel (UST) bij het 50-jarig bestaan van De Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst. CC verleende medewerking in de persoon van mej. J.M. Droogleever Fortuyn.
1930-1931
Bij de Diesviering: ‘De Kleptomanen’.
4 april 1930: gezamenlijke opvoering het stuk ‘De laatste waarschuwing’, ten bate van de Vereeniging voor Armenzorg.
28 mei 1930: ‘Lady Windermere’s waaier’ van Oscar Wilde in de Stadsschouwburg, onder regie van E. van Praag. Ook bij dit stuk werd medewerking verleend door het UST.
Novietentoneel: ‘Happy days are here again’, dat door het bestuur in elkaar was gezet.
26 september: ‘Dat wat je niet hebt’ van Betty Ranucci Bechmann uitgevoerd door het bestuur van CC.
1931: reprise van ‘Faustina’, als Novietentoneel. De balletten werden verzorgd door Hup Hup, de sportvereniging van de UVSV.
10 december: ‘De Geestverschijning’, een blijspel in één bedrijf geschreven door J.H. de Vries.
1931-1932
3 februari 1932: ‘Ida Wahl’ van F. Mijnssen, onder regie van Johan de Meester jr.; het UST verleende medewerking.
10 maart: het blijspel ‘Arme Rijken’ van Nono.
26 april 1932 (viering van het 5e lustrum): ‘De familie Barrett’ (The Barretts of Wimpolestreet) van Rudolf Besier onder regie van Betsy Ranucci Beckmann. Met medewerking van het UST.
30 juni, deelname van leden van CC aan het lustrumstuk van het USC: ‘Cortez’ onder regie van Louis Saalborn. Ballet en choreografie waren in handen van Darja Collin. De kostuums werden gemaakt door Kaufmann. (De maskerade werd op 1 juli gehouden).
Novietentooneel 1932: ‘Don Quichot’.
Na de installatie: ‘Ernst’ van Oscar Wilde.
Het bestuur en de NC voerden onder regie van CC ‘Altijd met z’n twee’ ten tonele.
27 september: ‘Nieuwe kleren van de keizer’ van P.H. Schröder.
‘Altijd in de contramine’ van Ch.R. Dufresne.
12 oktober: ‘Der Blauwe Vogel’ van Jushny.
Voor CC werd een lied gecomponeerd door dr. Peter van Anrooy.
1932-1933
13 december: St. Nicolaasuitvoering door de eerstejaars: ‘Engelsch zonder Leermeester’ van Nolst Trenité.
10 maart 1933 (34e Dies Natalis): ‘De vier dochters van Ritmeester Schimmelman’ met medewerking van CANTO en Hup Hup ten bate van het Crisis Comité.
11 mei: ‘Jean III’ van Sacha Guitry, onder regie van Kommer Klein, met na afloop een souper-dansant.
20 september (Novietenavond): ‘De Lustrumvink van de UVSV’.
29 september (Installatiestuk): ‘Le Cid’ van Corneille, in de bewerking van Nolst Trenité.
1933-1934
1934: in samenwerking met het UST: ‘Menschen en Idealen’, geschreven door de preses van het UST, J. M. Landré en geregisseerd door Honorair-commissarissen.
22 tot en met 24 februari (zevende lustrum): ‘De pad van Paddenburg’ (The Toad of Toadhall) van A. Milne, waar alleen UVSV-sters aan meededen. De regie voerde Ben Groenier. Decors, maskers en kleding waren van J. Engelberts. Op de laatste dag van het lustrum werd door de subverenigingen het stuk ‘Phlip et Jola’ opgevoerd.
Bij de 35ste Dies: ‘De Pad van Paddenburg’ als schimmenspel.
Novietentooneel: ‘Zaïre’.
1934-1935
Bij de Dies Natalis op 10 maart: ‘De wrekende God’ van Ed Veterman.
25 september: ‘Zaïre’.
28 september (Installatie): ‘De student Thuis’.
13 december (St. Nicolaasonthaal): ‘Hartenheer en Schoppenvrouw’.
27 september 1935 (Installatie): ‘En de Zoeloe’s eten’.
24 september 1935: ‘De nalatenschap’.
Bij het tweede lustrum van Hup Hup: ‘Fanny’ van Jerome K. Jerome in de Stadsschouwburg.
1935-1936
Om uit het boekje ‘100 jaar Utrechtsch Studenten Toneel 1870–1979’ te citeren:
In 1935/1936 begint de lijn van de prestaties van het UST zich enigszins om te buigen. Jarenlang was er buiten de lustrumvoorstellingen om vrijwel uitsluitend travestie gespeeld. Nu groeit er ook meer belangstelling voor het spelen van meer “serieuze” stukken met echte “dames”.
27 november 1935: ‘Don Quichot op de Bruiloft van Camacho’ van Pieter Langendijk (1699), onder regie van Nico de Jong.
Een tweede uitvoering volgt te Deventer ten bate van het plaatselijke Crisis Comité.
1936-1937
12 november 1936: ‘Het politieraadsel’ van Edgar Wallace, opgevoerd door het UST met medewerking van CC.
17 november 1936 werd ten bate van de Vereeniging voor Gezondheidskoloniën voor Utrechtse kinderen in de Stadsschouwburg ‘Het politieraadsel’ van Edgar Wallace opgevoerd. De regie voerde Nico de Jong. Speelsters van de CC waren de leden O.G.L. de Graaff, A. H. Ekels en A. A. Korthof.
Op het Dies: ‘Om 10.000 dollar’.
2 december (samen met de leden van het UST): het blijspel ‘Twintig dagen achter slot’ van Maurice Hennequin en Pierre Veber, onder regie van Nico de Jong.
19 december: een reprise.
1937-1938
11 februari 1937 bij het zesde lustrum van CC: ‘Ladies in Waiting’ van Cyril Campion, onder regie van Kommer Klein.
4 december 1937: ‘Restaurant St. James’ van Michael Arden en Walter Hackett, onder regie van Nico de Jong.
7 december 1937: reprise.
In de zomermaanden het Novietenstuk: ‘Eigen tijd steeds ‘t meest verblijdt’, geschreven door M.J.J.H. Daamen en C.C. Nolen.
9 december bij de Almanakuitreiking: ‘Het geheim van Huntings End’.
1938-1939
5 april 1938: ‘De Tweede kans’ onder regie van Kommer Klein en opgevoerd in theater Figi te Zeist.
27 september (Novietentooneel): ‘O, kom er eens kijken in die oude Bisschopssteê’.
30 september 1938 (Installatie): ‘Blauwbaard’, opgevoerd door de drie subverenigingen.
‘De Lady with the Lamp’ zou opgevoerd worden onder regie van Betsy Ranucci-Beckman, dat ging echter niet door.
‘Altitude 3200 meter’. Het UST ondersteunde bij de regie.
15 maart: ‘Measure for Measure’, gespeeld door het UST met medewerking van CC
Er was geen Novietentooneel wegens de tijdsomstandigheden. Er werden alleen eenakters opgevoerd.
Het installatiestuk werd geschreven door Mej. de Langen en uitgevoerd door het CC-bestuur en CC-leden.
1939-1940
Voorstellingen voor de gemobiliseerden, op de volgende data in 1940: 9 januari te Rhijnouwen, 18 januari te Austerlitz, 23 januari te Muiden, 30 januari in het fort Ruigenhoek, 9 februari te Montfoort, 14 februari in het fort de Bilt, 28 februari te Amersfoort en op 7 maart te Maarsbergen in een manege.
12 december bij de uitreiking van de Almanak: ‘Arms and the Man’ van G. B. Shaw.
In de nieuwe behuizing op de Herenstraat 48 werd vanaf 1940 tot en met 1 november 1941 het volgende uitgevoerd:
15 maart: ‘De droom en de Sirene’ van W. Pos, tezamen met het UST.
30 januari: het Almanakstuk ‘De wrekende God’ van Eduard Veterman (hieraan namen voornamelijk eerstejaars deel).
13/14 juni (UVSV weekeinde gehouden in het Broederschapshuis te Bilthoven): ‘De Verloren Zoon’ van André Gide.
3 september: voor het eerst na twee jaar weer Novietentooneel.
1941-1942
Installatiestuk: ‘Private Lives’ van Noel Coward.
In 1942, midden februari, hebben enige CC-leden in de Stadsschouwburg de ‘Gijsbrecht van Aemstel’ van Joost van den Vondel opgevoerd. Er werden drie voorstellingen gegeven; meer mocht niet van de Cultuurkamer. Er werd dat jaar geen Novietentoneel opgevoerd.
1945:
Bij het lustrum van Hup Hup in de Stadsschouwburg: ‘De Amazone’, van Ellen Kahn, onder regie van Ad Hooykaas.
In september: Novietentooneel.
1946-1947
29 maart 1946: ‘De Bruidsvlucht’ van Lord Dunsany; de abactis voerde de regie.
21 februari: ‘Om Papa’s principes’; de fiscus voerde de regie.
Een Almanakstuk (zonder vermelding van naam of schrijver).
25, 26, 27 februari: ‘Julius Caesar’ van Shakespeare door het UST, met medewerking van CC-leden.
Op 8 mei werd het UST uitgenodigd om dit stuk te Amsterdam bij het lustrum op te voeren.
16, 18 en 20 juli: lustrumspel ‘Quo Vadis’ van J.Th. Planten; CC werkte hier aan mee.
19 september (Novietentooneel): ‘Quo Vadis’.
1947-1948
28 november en 2 december 1947: ‘Het huis op de rots’ (Peril at End’s House) van Agatha Christie onder regie van Wim Pauw, in samenwerking met het UST.
10 februari 1948 (achtste lustrum van CC): ‘De pelgrimstocht van Elkevrouwe’ van Walter Browne in de vertaling van M. Koelman in de Stadsschouwburg onder regie van Heleen Querido Pimentel, met medewerking van het UST.
1949-1950
23 februari 1949: ‘Tussen Elf en Middernacht’ geschreven door het honorair-lid Dolly Breedveld, onder regie van Bert Dijkstra.
1951-1952
7 december 1951 (uitreiking van de Almanak): ‘Happy Journey’, opgevoerd tijdens het Almanakdiner.
22 februari 1952: ‘La Sauvage’ van J. Anouilh in de Stadsschouwburg.
10 maart (53e Dies der UVSV): het poppenspel ‘A Christmas Carol’.
25 september: Novietentooneel.
1952-1953
Opvoering bij de St. Nicolaasviering in december 1952.
Opvoeringen bij de Diesviering van CC, in aanwezigheid van Mary Dresselhuis die de prestaties van de UVSV-sters beoordeelde.
‘La jeune fille qui savait’.
Op een zomeravond in de tuin: ‘Gigi’ (“een groot succes…”).
24 september 1953: Novietentooneel.
29 oktober 1953: de eerste uitvoering van het Utrechts Studenten Cabaret, met deelname van verscheidene UVSV-sters.
1953-1954
Bij de Sinterklaasviering.
24 februari 1954 (bij de Diesviering en de viering van het elfde lustrum): ‘Tien wijze dwazen’, geschreven door Mevr. dr. E.F. Verkade-Cartier van Dissel, onder regie van Jan Velzeboer.
Op de sluitingsavond voor de vakantie: ‘Appel van Eris’.
In september: Novietentooneel.
1954-1955
11 februari 1955 (lustrum CANTO): ‘Dido en Aeneas’ gecomponeerd door Henry Purcell in Grand Theater Gooiland te Hilversum, met medewerking van CC.
10 maart 1955: onder leiding van CC een toneelvoorstelling.
26 mei (feest van CC met autorally en thé-dansant): ‘Het spook van Canterville’.
22 september: Novietentooneel.
1 december 1955: ‘Sweeney in the Trees’ van Saroyan, onder regie van Jan Velzeboer in het gebouw van Kunsten en Wetenschappen.
10 december 1955 (Almanakuitreiking): het Almanakstuk ‘Ik betaal de reiskosten’.
1955-1956.
9 maart 1956: ‘Martha en Maria’ van Muriel Box, opgevoerd op de club, gevolgd door ‘Hoe de Schout zichzelf aan de schandpaal bracht’.
18 mei 1956 (meifeest): ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’ van Noel Coward in het Trianon Theater op de Oudegracht.
Film ‘Hora est’, waarin verscheidene UVSV-sters meespeelden.
3 en 5 juli: grootse viering van het lustrum van het Corps met het openluchtspel ‘Xerxes’ van W.P. Gerritsen, waarbij 40 leden van CC deelnamen.
In september: Novietentooneel.
1956-1957
Bij het CC lustrum: ‘De Meeuw’ van Anton P. Tsjechow.
1977-1978
In september: Novietentooneel.
27 november 1977 (Paddenstoelenfestival): opvoering van vier eenakters in de Utrechtse Stadsschouwburg, te weten ‘Met eervol ontslag’ van Terence Rattigan, ‘Het Aanzoek’ van Anton Tsjechow, ‘Inge’ van Haye van der Heyden en ‘De Grootvizier’ (geen schrijver vermeld).
7 en 8 februari 1978 (Eenakterfestival) in de Blauwe Zaal van de Utrechtse Schouwburg: ‘The Lottery’ van Shirley Jackson.
9 maart 1978 (79e Dies): ‘Iphigeneia in Taurië’ van Euripides (in de vertaling van M. Nijhof), in de Stadsschouwburg onder regie van Ank van der Moer.
1979-1980
In november 1979: het Paddenstoelenfestival.
20 maart 1980: Eenakterfestival.
29 april (Dies met Galabal): ‘Het Droomspel’ van August Strindberg.
In september: Novietentooneel.
1980-1981
14 februari 1981: Valentijnsfeest.
29 april: ‘Droomspel’ van August Strindberg.
In september: Novietentooneel (met roze als modekleur).
(Hoogtepunt van het jaar: de Peter Fabershow).
1981-1982
Paddenstoelenfeest (“een steeds terugkerende ‘happening’”), met: ‘Impromptu’ van Tad Moser, ‘Sisiphus en de Dood’ van Robert Merle en ‘Eduard en Agrippien’ van René d’Obaldia, in Theater Kikker.
Eenakterfestival: ‘Schoppen onder tafel’ van Rins Gardner.
Bij de 82e Dies: ‘Vrouwen geen probleem’ van Woody Allen onder regie van Liana Saalborn.
13 maart: besloten cabaretavond.
29 maart 1982 (UVSV-lustrum): een revueproductie geschreven door het honorair-lid Carolien Somerwil.
Galavoorstelling: ‘Les Poissons Rouges’ van Jean Anouill, onder regie van Bernard Bredero.
1987-1988
29 maart 1987 (16e lustrum van CC): ‘Lady Windermere’s Fan’ van Oscar Wilde.
2 april: Honorairen Musical ‘Lustrum CC brengt feest met zich mee’ van Carolien Somerwil.
Paddenstoelenfestival.
Opvoering Novietentooneel.
1988-1989
16/18 september (Paddenstoelenfestival): ‘Niet doen Sneeuwwitje’ in de Stadsschouwburg.
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1907-2007
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Tooneelvereeniging Concordia Crescamus (CC), subvereniging van de UVSV/NVVSU 1907-2007 (2008)
Auteur:
E.A.N. van der Kuip en D.C. Goosen
Datering toegang:
2014
Datering bewerking:
2016
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
1,9 m
Categorie: