Uw zoekacties: Deputaatschap voor het Caraïbisch Gebied van de Gereformeerd...

1528 Deputaatschap voor het Caraïbisch Gebied van de Gereformeerde Kerken in Nederland ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Deputaatschap voor het Caraïbisch Gebied
N.B. Voor de geschiedenis van het deputaatschap tot 1984 zie het stuk ‘DepCar en Mundo Nobo’ van juli 1984 in inv.nr. 15 in onderhavige inventaris
1528 Deputaatschap voor het Caraïbisch Gebied van de Gereformeerde Kerken in Nederland
Inleiding
Deputaatschap voor het Caraïbisch Gebied
N.B. Voor de geschiedenis van het deputaatschap tot 1984 zie het stuk ‘DepCar en Mundo Nobo’ van juli 1984 in inv.nr. 15 in onderhavige inventaris
NB:
Voor de geschiedenis van het deputaatschap tot 1984 zie het stuk ‘DepCar en Mundo Nobo’ van juli 1984 in inv.nr. 15 in onderhavige inventaris
Organisatie: Het Utrechts Archief
Het contact tussen de Gereformeerden in de westelijke kolonies van Nederland en de Gereformeerde Kerken in Nederland werd geformaliseerd door een besluit van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland in 1930. Dit luidde dat de onderlinge correspondentie voortaan zou verlopen via de kerkenraad van Den Haag West. Deze kerkenraad riep daartoe een commissie in het leven, die kortweg ‘Commissie Curaçao' werd genoemd en later voluit Commissie van Raad en Advies voor Curaçao.
Omdat er meer Gereformeerden in 'de West' verbleven dan alleen op Curaçao, en het contactwerk teveel eiste van deze kleine commissie, besloot de Generale Synode in 1947 tot de instelling van een speciaal generaal Deputaatschap voor het Caraïbisch Bekken, vanaf december 1953 Deputaatschap voor het Caraïbisch Gebied. Dit behartigde behalve de belangen van de Gereformeerde Kerk van Curaçao (te Willemstad e.o.) ook die van de Gereformeerde kringen op Aruba (te Oranjestad e.o.) en in Suriname (te Paramaribo e.o.).
De Gereformeerde kring op Aruba zocht al in 1953 aansluiting bij andere groeperingen van protestantse huize op dit eiland en onttrok zich daarmee aan de zorg van het deputaatschap.
De Gereformeerde kring in Suriname daarentegen ontwikkelde zich op initiatief van de Gereformeerde Kerk van Curaçao tot een zelfstandige Gereformeerde Kerk.
Om voor de hand liggende redenen stond het deputaatschap aanvankelijk in nauw contact met de generale deputaten voor de geestelijke verzorging van Gereformeerde militairen overzee en die voor de geestelijke verzorging van Gereformeerden ter koopvaardij. Het laatstgenoemde deputaatschap had één predikant werkzaam in 'de West', met Willemstad op Curaçao als standplaats.
De in 'de West' gevestigde Gereformeerden waren kleine gemeenschappen. Evenredig aan hun aantal was hun belang voor de Gereformeerde Kerken in Nederland en hun begrotingsdruk op de algemene middelen. Hetgeen leidde tot slechts getermineerde aanstellingen voor predikanten onder hoede van het deputaatschap en soms tot schermutselingen op het gebied van traktementsonderhandelingen tussen predikanten en de voor hun werk en welzijn verantwoordelijke gedeputeerden.
De eenwording van de Gereformeerde Kerk van Curaçao met de Verenigde Protestantse Gemeente op Curaçao, en daarmee de opheffing van de eerste, werd op Pinksteren (10 juni) 1984 gevierd in de Mundo Nobokerk in Willemstad. Daarmee beëindigde feitelijk het werk van het deputaatschap.
Op de synodezitting van 9 oktober 1985 werd het deputaatschap opgeheven, na 35 jaar actief te zijn geweest. De akte van opheffing van de Gereformeerde Kerk van Curaçao te Mundo Nobo passeerde op 3 juli 1986.
Voor de resterende Gereformeerde Kerk in het Caraïbisch gebied, die van Suriname/Paramaribo, stelde de classis Den Haag een commissie in. Deze kerk, die rond deze jaren uit minder dan dertig leden bestond, zag haar opheffing tegemoet op 1 maart 1987. Daarmee kwam de arbeid vanuit de Gereformeerde Kerken in Nederland voor de gereformeerden in 'de West' definitief tot haar eind.
Archief en inventarisatie
Addendum
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1950-1985
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het Deputaatschap voor het Caraïbisch Gebied van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1947) 1950-1985
Auteur:
A.H.B. Breukelaar
Datering toegang:
2014
Datering bewerking:
2017
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
1,15 m