Uw zoekacties: Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 1946-1973

1503 Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 1946-1973 ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Ontstaan en ontwikkeling vanaf de zestiende eeuw
Bestuurlijke organisatie en ontwikkeling vanaf 1945
Ambtsdragers en kerkelijk leven
1503 Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 1946-1973
Inleiding
Ambtsdragers en kerkelijk leven
Organisatie: Het Utrechts Archief
Omdat veel predikanten na de oorlog (in buitengewone dienst) naar Nederlands-Indië of elders vertrokken, was er in die periode een schaarste aan predikanten in Nederland.
Veel godsdienstonderwijzers en hulppredikers namen dan ook gedurende een bepaalde periode taken van de predikant over. Bij de nieuwe kerkorde van 1951 konden hulppredikers predikant worden na een colloquium (toelatingsexamen). Velen hebben dat gedaan. Anderzijds was er een groep zendingswerkers die na hun internering in kampen in Nederlands-Indië probeerden in Nederland predikant te worden, hetgeen veelal niet lukte.
Werkers in kerkelijke arbeid (‘wika’s’) werden vanaf 1945 in Driebergen opgeleid bij Kerk en Wereld, Academie De Horst. Het was een meerjarige opleiding voor mensen die zich wilden inzetten voor het kerkelijk werk, maar ook daarbuiten. Men kon zich in diverse richtingen specialiseren, onder andere in het jeugdwerk, maatschappelijk werk, industriepastoraat en recreatiewerk. Sommigen zijn later predikant geworden. De opleiding heeft in wisselende vorm bestaan tot 1966. (Zie M. van der Linde, Werkelijk, ik kan alles, werkers in kerkelijke arbeid in de Nederlandse Hervormde Kerk 1945-1966, Boekencentrum, Zoetermeer, 1995).
In 1946 bedroeg het aantal predikantsplaatsen 1873, verdeeld over 1458 kerkelijke gemeenten. Dit met een totaal aantal lidmaten van bijna drie miljoen. In de jaren zestig steeg het aantal lidmaten tot circa drie en een kwart miljoen, verdeeld over bijna 2000 predikantsplaatsen; in 1974 was dit gedaald tot 1334 gemeenten met 1835 predikantsplaatsen. In 1966 besloot de synode tot het volledig openstellen van het predikantenambt voor vrouwen vanaf 1 januari 1968.
Op 16 juni 1950 besloot de Generale Synode het werk onder de hervormde Nederlanders in Duitsland te beëindigen aangezien ‘het geen aanbeveling verdient op min of meer geforceerde wijze binnen de Duitse grenzen Nederlands-hervormde gemeenten in stand te houden'.
Bevorderd zou worden de gemeenschappen zoveel mogelijk onder te brengen bij de Evangelische Kirche (zie inv.nr. 2104). In 1950 werd de Bond van Nederlands-hervormde gemeenten in Duitsland opgeheven (zie de inleiding op het archief van de synode en algemene synodale commissie over de periode 1816-1945).
Omstreeks 1957 waren nog circa vijftig predikanten werkzaam in het buitenland: drie voor pastorale zorg aan zeevarenden met als standplaatsen Antwerpen, Rouen en Singapore; er waren predikanten verbonden aan protestantse gemeenten te Genève en Parijs en een 25-tal was werkzaam onder Nederlandse immigranten in Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. De overigen waren werkzaam in Indonesië, Suriname en Nieuw-Guinea.
De periode 1946 tot circa 1970 werd getypeerd door een aantal mondiale van betekenis zijnde gebeurtenissen waar ook de Nederlandse Hervormde Kerk, mede door haar relaties in de hoogste politieke kringen en haar kerkelijke arbeiders in die gebieden, sterk bij betrokken was. Allereerst de gebeurtenissen in Indonesië rond de politionele acties. In het archief bevindt zich veel materiaal hierover, onder andere getuigenverklaringen (zie inv.nrs. 2078-2080).
In 1956 zorgde het standpunt van de Generale Synode inzake de kwestie Nieuw-Guinea voor de nodige beroering (zie inv.nr. 2082).
Voor wat betreft het binnenland staan de jaren zestig in het teken van de kernwapenproblematiek, waar de Nederlandse Hervormde Kerk ook haar standpunt naar voren bracht en de toenadering tot de Gereformeerde Kerken in Nederland, die haar beslag kreeg in een eerste gezamenlijke synodevergadering op 15 en 16 juni 1973.
Archief en iinventarisatie
Addendum
Addendum (2)
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1946-1973
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 1946-1973
Auteur:
F. Schoonheim
Datering toegang:
2012
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar zijn niet openbaar (Kerkelijk Archiefbesluit)
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
90 m