Uw zoekacties: Concessionarissen en commissies van beheer van straatwegen te Utrecht

15 Concessionarissen en commissies van beheer van straatwegen te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het zand- en jaagpad Breukelen-Ouderkerk
15 Concessionarissen en commissies van beheer van straatwegen te Utrecht
Inleiding
Het zand- en jaagpad Breukelen-Ouderkerk
Organisatie: Het Utrechts Archief
De kommissie tot de direktie van het zand- en jaagpad kwam in 1626 tot stand om te zorgen voor de aanleg van een zandpad en een jaagpad tussen Breukelen en Ouderkerk. Het zandpad en het jaagpad liepen naast elkaar langs de Vecht tot Nieuwersluis, vervolgens langs de Nieuwe Wetering, dan langs de Angstel tot Abcoude en tenslotte langs de Holendrecht tot Ouderkerk. De aanleg van het zand- en jaagpad was nodig om de reisduur tussen Utrecht en Amsterdam te bekorten en om de handel te bevorderen. Hiertoe werd op 15 april 1626 een overeenkomst gesloten tussen de steden Amsterdam en Utrecht, waarin de aanleg geregeld werd. Omdat het trajekt Breukelen-Ouderkerk maar een gedeelte van de route Amsterdam-Utrecht vormde zou Amsterdam nog het aansluitende trajekt Amsterdam-Ouderkerk onderhouden en Utrecht evenzo het trajekt Utrecht-Breukelen. Toestemming voor de aanleg door de Staten van Holland kwam op 15 juni 1626; de Staten van Utrecht gaven geen toestemming omdat ze liever zelf voor de aanleg van het zand- en jaagpad wilden zorgen en zij namen al op 17 april 1626 de plaats in de overeenkomst van de stad Utrecht over.
De aanleg werd gefinancierd door de stad Amsterdam en de Staten van Utrecht. De inkomsten werden gevormd door de verpachting van de tollen aan de Voetangel en te Nieuwersluis. De Hulksbrug te Abcoude werd gezamenlijk beheerd door de gekommitteerden en het gerecht Abcoude-Baambrugge. Aparte rekeningen hiervan komen in het archief voor. De direktie bestond uit drie gekommitteerden van de stad Amsterdam en drie gekommitteerden van de Staten van Utrecht. Dezen hadden wisselende funkties als voorzitter, penningmeester en sekretaris. De gekommitteerden vergaderden twee keer per jaar, nl. in de lente en in de herfst, nadat de schouw over het zand- en jaagpad was gevoerd. Voor het beheer werd het trajekt in twee delen gesplitst, het trajekt in Holland viel onder de Amsterdamse gekommitteerden, het trajekt in Utrecht onder de Utrechtse gekommitteerden. Het dagelijks beheer werd verricht door twee kommissarissen, één voor het trajekt in Holland en één voor het trajekt in Utrecht. In de 18e eeuw werden deze twee kommissarissen vervangen door een kameraar en twee opzichters. De opzichters, één in Holland en één in Utrecht, zorgden voor het dagelijks onderhoud onder toezicht van de kameraar. Eén keer per jaar maakte de kameraar een bestek van alles wat gerepareerd moest worden; de reparaties werden onder zijn toezicht gedaan. Hij moest elke maand rapport uitbrengen aan een van de kommissarissen. In 1825 nam de kameraar de taak van de opzichter van Amsterdam over.
In 1852 werd de administratie vereenvoudigd. De kameraar werd tevens sekretaris en er kwam een algemeen opzichter. Op 7 juli 1863 trokken de provincie Utrecht en de stad Amsterdam het beheer van het zand- en jaagpad direkt aan zich en werd de direktie als afzonderlijke kommissie opgeheven.
De straatweg Naarden-Amersfoort en de zijwegen Groeneveld-Baarn, Blaricum-Huizen en Huizen-Naarden
De straatweg Soestdijk-De Bilt
De macadamweg Utrecht-Schalkwijk en de zijweg Houten-Beusichemse Veer
De straatweg Utrecht-Soestdijk en de zijweg Maartensdijk-provinciegrens
De archieven
Literatuur
Bewerkingsgeschiedenis
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1626-1930
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van concessionarissen en commissies van beheer van straatwegen in de provincie Utrecht 1626-1930
Auteur:
J. van Wandelen
Datering toegang:
1977
Datering bewerking:
2010
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
4,2 m oude verpakking