In 1963 besloot de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland een deputaatschap in te stellen om namens de gereformeerde kerken contact te onderhouden met het Nederlands Bijbelgenootschap (Generale Synode van Groningen, zitting woensdag 18 september 1963, artikel 256).

In de acta staat hierover het volgende:
‘De synode, kennis genomen hebbende van het rapport van de deputaten voor de bijbelvoorziening; overwegende dat het Nederlandsch Bijbelgenootschap ook in de komende jaren voor de volvoering van haar taak de gevraagde steun behoeft, met name wat betreft de bijbelvoorziening en de bevordering van het bijbelgebruik; besluit:
1. tot het uitschrijven van een collecte voor dit doel;
2. tot het instellen van een deputaatschap met de opdracht om namens de Gereformeerde Kerken contact te onderhouden met het Nederlandsch Bijbelgenootschap voor het plegen van overleg over wegen en middelen, die ertoe kunnen leiden, dat de bijbelvoorziening en het bijbelgebruik zowel binnen onze kerken alsook daarbuiten zoveel mogelijk wordt bevorderd.’

Tijdens de zitting van dinsdag 12 september 1967 (Generale Synode van Amsterdam) kwam het onderwerp opnieuw aan de orde:
‘De synode, kennis genomen hebbende van het rapport van de deputaten voor de bijbelvoorziening, besluit:
1. de handelingen van deputaten goed te keuren en hun dank te zeggen voor hun werkzaamheden;
2. een aantal deputaten te benoemen met de opdracht om namens de Gereformeerde Kerken contact te onderhouden met het Nederlandsch Bijbelgenootschap voor het plegen van overleg over wegen en middelen, die ertoe kunnen leiden, dat de bijbelvoorziening en het bijbelgebruik zowel binnen onze kerken alsook daarbuiten zoveel mogelijk worden bevorderd en zich ten behoeve van predikanten en ambtsdragers te bezinnen op richtlijnen voor de pastorale begeleiding van het bijbelgebruik in de gemeente;
3. aan deputaten te verzoeken in hun eerstvolgende rapport inzicht en ook enig cijfermateriaal te verstrekken over wat andere dan de Gereformeerde Kerken ten opzichte van het Nederlandsch Bijbelgenootschap doen;
4. aan deputaten op te dragen van hun handelingen rapport uit te brengen aan de daarvoor aangewezen generale synode;
5. de kerkeraden onder de aandacht te brengen, dat het aanbeveling verdient de hulpmiddelen bij het bijbellezen, die door het Nederlandsch Bijbelgenootschap en de Internationale Bijbelbond worden uitgegeven, onder de aandacht van de gemeenteleden te brengen en zoveel mogelijk beschikbaar te stellen.’