N.B. Bij de generale synode van 1955/1956 te Leeuwarden zijn drie stukken binnengekomen betreffende het film- en bioscoopvraagstuk, te weten:
- een schrijven van de classis 's-Gravenhage-Oost met een door deze classis aangenomen rapport inzake het film- en bioscoopvraagstuk;
- een schrijven van de kerkenraad te Hoogeveen met adhesiebetuiging aan het in het schrijven van de classis 's-Gravenhage-Oost aan de synode ter overweging aangebodene;
- een schrijven van de Christelijke Film Actie met het verzoek het vraagstuk van de film nauwkeurig te bestuderen.
Deze stukken worden in handen gesteld van commissie II(A), die rapport uitbrengt in de zitting van 8 september 1955. De synode zet de behandeling van dit rapport voort in haar zitting van 9 september 1955 en besluit (Acta GS, art. 141):
- aan de deputaten voor de correspondentie met de Hoge Overheid te verzoeken bij de Overheid bezwaren in te brengen tegen de kartelpositie van de Nederlandse Bioscoopbond ten aanzien van productie, import, verhuur en openbare vertoning van films;
- zeven deputaten met enkele secundi te benoemen, met de opdracht het film- en bioscoopvraagstuk, voor wat betreft de pastorale taak van de kerk, te bestuderen en daarover aan de volgende synode rapport uit te brengen;
- reeds nu de kerken en haar leden op te wekken het streven om tot een christelijk verantwoorde film te komen moreel en financieel te steunen (bijlage LXXXII);
- van dit besluit mededeling te doen aan de classis 's-Gravenhage-Oost, de kerk van Hoogeveen en het bestuur van de Christelijke Film Actie.

In de zitting van 26 januari 1956 wordt besloten dat deputaten zullen rapporteren op de synode van Assen van 1957/1958. Tijdens de zitting van 10 oktober 1957 wordt het rapport van deputaten besproken en besluit de Synode:
- deputaten hartelijk dank te zeggen voor hun waardevolle arbeid, hun rapport met dat van de commissie en de besluiten der synode aan de kerkeraden toe te zenden, en verder door bemiddeling van het AKB beschikbaar te stellen;
- de leden van Christus' kerk met ernst een aantal zaken op het hart te binden (zie hiervoor Acta GS van Assen, art. 281);
- de ambtsdragers op te wekken van de aan de kerkeraden toegezonden rapporten met aandacht kennis te nemen; en in hun pastorale zorg, mede rekening houdende met de plaatselijke toestanden, de leden der kerk en inzonderheid de jongere onder hen t.a.v. de bij film en bioscoop in geding zijnde vraagstukken met goede raad en voorlichting te dienen (bijlage LXXII);
- de wenselijkheid uit te spreken, dat allen die hiervoor in aanmerking komen, zich samen bezinnen, teneinde tot een zo mogelijk algemene opinie aangaande de opvoeding tot een juist gebruik van de film te geraken;
- de kerken en haar leden op te wekken, elk streven om tot een christelijk verantwoorde film te komen, moreel en financieel te steunen;
- aan de deputaten voor de correspondentie met de Hoge Overheid te verzoeken op een wijze die hun het meest doelmatig voorkomt, bij de Overheid er op aan te dringen dat de productie, import en vertoning van films, die aan hoge eisen van moraal en goede smaak voldoen, worden bevorderd en stuitende bioscoopreclame wordt tegengegaan; in de zaak van de kartelpositie van de Nederlandse Bioscoopbond diligent te blijven en van deze hun bemoeiingen aan de volgende synode rapport uit te brengen.
De omvang van het archief bedraagt 0,03 m.