De questor-generaal wordt in eerste instantie benoemd door de Kroon. Halverwege de negentiende eeuw komt hier verandering in en wordt tot het midden van de negentiende eeuw de Synode de benoemende instantie. De questor-generaal is belast met het beheer van de algemene kerkelijke fondsen en wordt bij voorkeur benoemd uit de leden van de kerkgemeente van Amsterdam. Hoewel de questoren voor onbepaalde tijd worden benoemd, spreekt de Synode jaarlijks zijn goedkeuring uit en worden de questoren gevraagd, het volgende jaar weer de boeken te doen en worden bij een positief antwoord opnieuw benoemd. Bij het aanvaarden van de betrekking van questor-generaal moet een borgsom ter beschikking van de Synode gesteld worden. In 1850 is dit fl. 30.000, - en daarnaast ook nog een borgsom voor de Synodale Weduwenbeurs en het Fonds Noodlijdende kerken en Personen van fl. 20.000, -. Dit is bedoeld ter verzekering van het kerkelijk bezit en om fraude te voorkomen.
De questor-generaal heeft een adviserende stem in de Algemene Synode en is belast met de ontvangst van alle inkomsten zoals quota en toelagen van alle gemeenten, de toelagen uit de Rijksschatkist, de toelagen van de Algemene Synodale Weduwenbeurs, inzamelingen en alle andere inkomsten als giften en legaten, renten van kapitalen en hypotheken. Ook alle uitgaven lopen via het questoraat. Jaarlijks worden er begrotingen en rekeningen opgemaakt, die door een Synodale Commissie van Onderzoek worden onderzocht en hierover wordt gerapporteerd aan de Synode, die deze jaarstukken goedkeurt. De questor-generaal stuurt maandelijks een staat van ontvangst en uitgaaf aan de secretaris van de Synode.

Na de Tweede Wereldoorlog en met de intrede van de nieuwe kerkorde is er veel veranderd, ook in de structuur van de financiën van de kerk. Er komt een Generale Financiële Raad, waar de zorg voor alle financiën komt te berusten. Vanaf het moment, dat deze Generale Financiële Raad een vrijgestelde secretaris krijgt is de dagelijkse zorg voor de financiën verdeeld over de questor-generaal en de secretaris. Er was een onderzoek gevraagd bij een organisatiedeskundige of de afzonderlijke functies van secretaris en questor gehandhaafd moeten blijven. Hierop is toen nog bevestigend geantwoord, maar bij het afscheid en vertrek van questor-generaal Brevet wordt in de vergadering van de Generale Synode van 17 november 1969 gezegd dat: "afscheid nemen van onze questor-generaal betekent afscheid nemen van een persoonlijkheid van eigen signatuur, van een stuk kerkelijke stijl, die als de tekenen bedriegen tot het veleden behoort". Alhoewel de functie formeel nog enige tijd is blijven bestaan, komt de benoeming van questor-generaal aan een lid van de Generale Financiële Raad, en is het volgens de voorzitter van de Synode in zijn vergadering van 9 juni 1975 min of meer een erebaan.
In de overgangsbepalingen van de kerkorde staat: "Indien vòòr 1 januari 1979, in nog na die datum van kracht blijvende besluiten van de Generale Financiële Raad sprake is van questor-generaal of van op hem rustende taken [...] komen zij vanaf die datum op naam van de penningmeester van de Generale Financiële Raad". De functie van questor is toen beëindigd alhoewel het einde van de functie van Dr. Jonckers Nieboer niet in de handelingen gevonden is.