Uw zoekacties: Utrechts Stedelijk Gymnasium: college van curatoren

1355-4 Utrechts Stedelijk Gymnasium: college van curatoren ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Stedelijk Gymnasium te Utrecht
1355-4 Utrechts Stedelijk Gymnasium: college van curatoren
Inleiding
Stedelijk Gymnasium te Utrecht
Organisatie: Het Utrechts Archief
Sedert de oprichting in 1474 door de Broeders des Gemeene Levens, heeft de Hieronymusschool het beheer van R.K. geestelijken gekend. De Vroedschap van de stad greep echter omstreeks de jaren 1580-1590 in, en trok het bestuurlijk gezag over de school aan zich. De oorzaak voor dit ingrijpen vindt haar oorsprong in de kerkelijke reformatie welke toen speelde. De bemoeienissen van de stad leidden tot de benoeming van Scholarchen op 20 november 1587. Zij zouden samen met de rector het bestuur van de Hiernonymusschool op zich nemen, en tevens toezicht houden op al het andere particuliere onderwijs binnen Utrecht.
Van de vier Scholarchen die benoemd werden kwamen er twee uit de stadsraad. De twee anderen kwamen in eerste instantie uit de Kerkeraad van de Nederduytsch Hervormde Gemeente, maar op den duur werd een van hen vervangen door de professor in de geschiedenis, welke verbonden was aan de Utrechtse Academie. Zij werden de zogenaamde Buytenscholarchen genoemd.
Deze situatie handhaafde zich tot 1798, toen op 19 november de vier Scholarchen naar huis werden gestuurd, en door het "Committé van Publiekelijk Onderwijs" werden vervangen. Dit Comité kreeg de supervisie over elke vorm van onderwijs binnen de stad, en was ten tijde van de Betaafse Republiek in het leven geroepen. In 1802 splitste het Comité zich, en kwam de Hieronymusschool voortaan onder het toezicht van de "Gecommiteerden tot de Academische Zaken en Scholarchen" te staan.
Sinds de inwerkingtreding van de Hooger onderwijswet van 1815 onderging het karakter van het College enige verandering. Viel men vroeger onder het stadsbestuur, van nu af aan is men tevens verantwoording schuldig aan de Secretaris van Binnenlandse Zaken in Den Haag.
In 1876 wederom een verandering, als gevolg van de nieuwe Hoger Onderwijswet. Het accent van het adviseren in wettelijke bepalingen kwam te vervallen en werd voornamelijk teruggebracht tot het besturen van de school. Tevens kreeg het College de Inspecteur der Gymnasia naast zich die in bepaalde zaken moest worden gehoord. In 1879 krijgt men een aparte secretaris toegevoegd. De Wet op het V.W.O., onderdeel van de zogenaamde "Mammoetwet", betekent het ontvallen van alle bevoegdheden aan het College. Andere, gedeeltelijk nieuwe, instanties nemen de taken over en het is op 1 augustus 1969, dat het College definitief wordt opgeheven.
Het is vrij moeilijk om een exacte weergave te geven van wat de taken en de bevoegdheden van het Curatorium door de eeuwen heen hebben omvat. Vele vroedschapsresoluties uit de 17e en 18e eeuw gaan daar dan ook bijvoorbeeld over. Wel is aan te geven dat men in eerste instantie bijna "wettelijke bevoegdheden kende. (Uiteraard lag deze uiteindelijk bij de stadsregering, maar de adviezen van de Scholarchen werden op den duur alleen maar door haar bekrachtigd.) In de vorige eeuw kwam deze "wettelijke taak" te vervallen en bleven het bestuur over de school en het advies uitbrengen aan de overheid als taken over. Het zijn zaken zoals docenten, leerlingen, leerplan, contacten naar buiten en met het stadsbestuur etc. welke de voornaamste werkzaamheden hebben omvat. Nog wel is op te merken dat het Curatorium sinds 1747 de prijzen mocht toekennen aan die leerlingen die zich het afgelopen studiejaar hadden onderscheiden. Een recht dat tot dan toe aan de rector was voorbehouden geweest. In 1827 heeft men het beheer gekregen over het fonds "Het Collegium Willibrordi ac Domus Pauperum"; een fonds dat diende om toelagen te verstrekken aan die leerlingen wier ouders door financiële omstandigheden de school niet konden betalen. Dit fonds is na de opheffing van het College van Curatoren in 1969 blijven bestaan en het beheer is overgegaan op het College van B. en W. van Utrecht.
Inventarisatie
Addendum
Literatuur
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1816-1969
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het College van curatoren van het Utrechts Stedelijk Gymnasium te Utrecht 1816-1969
Auteur:
W.W. van Driel
Datering toegang:
1976
Datering bewerking:
2012
Notabene:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
7,48 m
Bijzonderheden:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen