Uw zoekacties: Utrechts Stedelijk Gymnasium: schoolverenigingen

1355-3 Utrechts Stedelijk Gymnasium: schoolverenigingen ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Schoolverenigingen van het utrechts stedelijk gymnasium 1865-1968
Schoolverenigingen van het utrechts stedelijk gymnasium na 1968
1355-3 Utrechts Stedelijk Gymnasium: schoolverenigingen
Inleiding
Schoolverenigingen van het utrechts stedelijk gymnasium na 1968
Organisatie: Het Utrechts Archief
Op het Utrechts Stedelijk Gymnasium bestond tot in de tweede helft van de jaren zestig een bloeiend verenigingsleven. Naast de vieringen, herdenkingen en activiteiten, die van de school uitgingen, boden de leerlingenverenigingen de gymnasiasten volop gelegenheid om zich te ontplooien op het gebied van muziek, toneel, voordracht, discussie, debat en sport. AMOR (Ars Musica Optima Rerum), Lampomene (toneel, voordracht en debat), Isthmia (turnen, sport) en Sissa (schaken en andere denksporten) waren zeker in de eerste helft van de jaren zestig nog steeds heel actief, evenals het Utrechtsch letterkundig gymnasiasten-gezelschap Mentor (voor jongens) en het net zo omschreven Utrechtsch letterkundig gymnasiasten-gezelschap Sapfo (voor meisjes). De laatste twee-kleinere-gezelschappen waren besloten. Men kon alleen op uitnodiging lid worden. Hun activiteiten waren-grotendeels-geheim voor niet-leden.
In gestage regelmaat organiseerden vooral de eerstgenoemde drie verenigingen de avonden, middagen en dagen, waarop zij hun bijeenkomsten, voorstellingen, uitvoeringen, wedstrijden en tournooien hielden. Hun dies en lustra werden trouw gevierd. Zij handhaafden bepaalde tradities en hielden zich aan hun mores-boeken. Zij waren nog steeds echte verenigingen. De leden betaalden contributie. De verenigingen hielden vergaderingen, waarop de lopende zaken werden besproken en belangrijke besluiten genomen. De besturen werden jaarlijks officieel gekozen. De bestuursfuncties droegen de bekende Latijnse namen: praeses, ab actis, fiscus of quaestor en assessor. De ab actis zorgde voor de notulen, de voornaamste activiteiten en gebeurtenissen kwamen telkens in het jaarverslag te staan. Er was natuurlijk ook een financieel jaarverslag. Tijdens de vergaderingen en bij plechtige en feestelijke gelegenheden droegen de bestuursleden de bestuurslinten. Men gedroeg zich op deze vergaderingen nog zeer formeel. Zo spraken de leden elkaar dan aan met u en mijnheer of mevrouw. Men speelde en sprak nooit 'ad personam' voor wie men altijd respect had, de discussie ging over iemands idee of het voorstel dat de persoon in kwestie naar voren bracht. Over het algemeen werden de verenigingsarchieven nog behoorlijk bijgehouden. De geschiedenis van de school en van de-in ieder geval eigen-vereniging was vrij veel leerlingen niet onbekend. Werd er een verenigingslustrum gevierd, dan was een receptie zeker onderdeel van het feestprogramma. Men onderhield contacten met de andere gymnasium-verenigingen, met die van andere scholen en met een enkele studentenvereniging in Utrecht.
Al deze activiteiten hadden afgezien van het genoegen en de gezelligheid ook nog een zekere vormende waarde. De leerlingen, die actief aan het verenigingsleven deelnamen, leerden organiseren, verantwoordelijkheid dragen, spreken in het openbaar en zich volgens behoorlijke omgangsvormen gedragen.
Ook het leerlingenblad Apoforèta vervulde nog een actieve rol in het gymnasiale leven. Het verscheen zes à acht keer per jaar en bevatte naast literaire artikelen stukken over leven en gebeurtenissen in en om de school, bij voorbeeld over de verenigingsactiviteiten. Ook werd er soms geschreven over politieke onderwerpen.
Natuurlijk waren er in dit drukke en afwisselende schoolleven ook soms onenigheden en andere problemen, waarvoor dan een goede of minder goede oplossing werd gevonden. Zo klaagden de verenigingsbesturen en de Apoforèta-redactie af en toe over onvoldoende betrokkenheid en medewerking van de leerlingen en docenten. Maar deze klachten lijken wel van alle tijden te zijn. In ieder geval deden zij zich ook in vroegere jaren herhaaldelijk voor.
In de tweede helft van de jaren zestig echter begon een geheel nieuwe ontwikkeling die in groeiende mate en toenemend tempo het schoolleven ging beïnvloeden en veranderen. Deze zou ook het verenigingsleven bepaald niet onberoerd laten. In de gehele westerse wereld kwam een krachtig streven naar (meer) vrijheid en een verzet tegen autoriteit op gang. Dit bracht vooral vele jongeren in beweging. Zij verlangden verandering, vernieuwing, volledige democratie en gelijkheid. In Nederland zijn deze jaren wel de tijd van de democratisering gaan heten.
Deze verregaande vrijheids- en vernieuwingsdrang hield uiteraard geen halt voor de deuren van het Stedelijk Gymnasium. Hij viel slecht te rijmen met diverse regels en gewoonten, die het leven op de school tot ongeveer 1967 hadden gekenmerkt. Met enige vertraging liet de protest- en vernieuwingsbeweging zich nu gelden. Het jaar 1968 bracht bovendien de invoering van de Wet op het voortgezet onderwijs, de zo genoemde Mammoetwet, die een hele reeks ingrijpende wijzigingen en vernieuwingen in het onderwijs zelf inhield. De combinatie van de Mammoetwet en de democratisering deed veel van wat generaties gymnasiasten vertrouwd en vanzelfsprekend was geweest nu veranderen of zelfs geheel verdwijnen.
Hoewel zeker aanvankelijk slechts een minderheid van de leerlingen-hoofdzakelijk uit de hogere klassen-actief op veranderingen aandrong, was hun invloed in het leven op het gymnasium soms onevenredig groot. Voor de schoolleiding en docenten was het herhaaldelijk moeilijk om onder het regime van de Wet op het voortgezet onderwijs en tijdens deze periode van een snel veranderende tijdgeest het gymnasium op de juiste koers te houden. Toch zijn zij daarin overwegend wel degelijk geslaagd, vooral waar het de hoofdzaak, het onderwijs en het leerproces, betrof.
De schoolverenigingen op het Stedelijk Gymnasium waren na 1970 veel minder actief dan tijdens de hele periode van ongeveer een kwart eeuw daarvoor. De regelmaat was er helemaal uit en de inzet en belangstelling van de leerlingen waren sterk afgenomen. Alleen hield Isthmia meestal nog de wekelijkse avonden. Incidenteel organiseerden ook AMOR en Lampomene nog een concert of een opvoering. De schaakvereniging Sissa bleef altijd wat op de achtergrond. Een nieuwe, kleine vereniging PISCIS verzorgde enkele jaren een aquarium in de school. Dat het Alibas (sinds 1962) een overkoepeling van de oude verenigingen vormde, bood deze-amorf als zij waren geworden-weinig soelaas of inspiratie. Wel werd er door Lampomene vanaf de tweede helft van de jaren zeventig weer jaarlijks een toneelstuk gespeeld. Het Alibas bood de leerlingen filmavonden en feesten. AMOR begon weer vanaf het midden van de jaren tachtig ieder jaar enkele muziekavonden te organiseren. Beide, de toneeluitvoeringen en de muziekavonden, verwierven zich een goede reputatie. Het Alibas werd in 1984 opgeheven. Het vervulde geen speciale rol meer. Ook Mentor en Sapfo hadden toen al opgehouden te bestaan, respectievelijk in 1976 en in 1974. Zelfs in deze twee kleine verenigingen voelde men niet meer de behoefte om de vriendschapsbanden ook in de traditionele en formele vorm voort te zetten. In beperkte mate werden zij wel reünistenclubs.
Apoforèta kwam al vanaf 1967 weinig frequent en zeer onregelmatig uit. Het blad kreeg bovendien van 1969 tot in 1977 te maken met de concurrentie van enkele alternatieve, overwegend op de politiek gerichte leerlingenkranten, die het toch wel goed doorstond.
Nu dient men de activiteiten van de schoolverenigingen wél te onderscheiden van die welke door de school zelf werden georganiseerd. Zo waren er ook na 1968 de jaarlijkse werkweken, excursies, schoolreizen, bezoeken aan het theater en sportdagen. Buiten het onderwijs was er elk jaar de viering van de dies (volledig: dies natalis, 4 december, de stichtingsdag van de school). De lustrumvieringen waren altijd zeer geslaagd, in 1974-het jaar waarin de aloude Hieronymusschool 500 jaar bestond-was er zelfs een heel uitgebreid en gevarieerd, werkelijk groots en onvergetelijk feestprogramma. Natuurlijk waren bij al deze gelegenheden de leerlingen actief bezig en verzorgde AMOR bij de diesviering en in de lustrumprogramma's de muziek en Lampomene telkens de lustrum-toneelvoorstelling, maar het betrof in al deze gevallen schoolactiviteiten.
Vanaf het begin van de jaren zeventig was er duidelijk minder sprake van leerlingenverenigingen zoals die vanaf de laatste decennia van de negentiende eeuw op het Stedelijk Gymnasium hadden bestaan. De verenigingen verloren langzamerhand veel van hun structuur. Zij veranderden van karakter. Tradities en vaste gebruiken verdwenen. Er werd aan nieuwe generaties weinig kennis uit en over het verleden doorgegeven. Archieven werden amper of helemaal niet aangevuld en bijgehouden. Het geld werd soms maar rommelig beheerd. Het organisatorische vermogen schoot herhaaldelijk te kort. Gelukkig deden zich in sommige jaren gunstiger uitzonderingen voor, maar die werden dan op een soort eilandjes tot stand gebracht. De continuïteit was over het algemeen verdwenen. Een en ander had tot gevolg dat docenten en ouders zich-met mate-met de leiding of in ieder geval het toezicht op de organisatie van de activiteiten gingen bezig houden. De penningmeester van de oudercommissie, vanaf 1983 de ouderraad, hield zelfs nauwkeurig toezicht op de verdeling en de besteding van het geld dat AMOR, Lampomene, Isthmia en Apoforèta jaarlijks besteedden.
Het is natuurlijk aan het enthousiasme en talent van vele leerlingen te danken dat er ook in de jaren zeventig en tachtig op het gebied van toneel, muziek, sport en het schrijven van stukken in de leerlingenkrant veel goede en mooie prestaties werden geleverd. De regelmaat en frequentie waren niet altijd even groot en de besturen hadden na de grote veranderingen in de hele maatschappij omstreeks 1970 te werken met leerlingen die zich eigenlijk niet voor langere tijd aan een bepaald soort activiteit in de school wilden binden. Voor een enkele uitvoering of voorstelling op de kortere termijn waren zij wel te vinden. De besturen-hoe ook tot stand gekomen-konden niet meer rekenen op een vast bestand aan verenigingsleden. Iedere gymnasiast kon in principe aan elke activiteit deelnemen, maar het aantal dat dit ook deed was sterk wisselend. Eigenlijk dekten de namen van de oude verenigingen en van het leerlingenblad meer het telkens geleverde resultaat dan de vaste gang van zaken binnen de vereniging of de redactie. Een en ander neemt niet weg dat de gymnasiasten, zij het op geheel andere wijze dan vroeger en soms meer improviserend dan organiserend, hun genoegen en voldoening beleefden aan alles wat zij samen tot stand brachten. Mede dank zij hun inspanningen bleef het leven op het Stedelijk Gymnasium boeiend, soms verrassend en in ieder geval gevarieerd en rijk. En AMOR, Lampomene, Isthmia en Apoforèta bestaan voort tot op de huidige dag.
Utrecht, 2011
Drs. J.A. Visser
Addendum
Literatuur
Bijlagen
Chronologische opsomming van de belangrijkste toneeluitvoeringen
Concordantie op schoolverenigingen van het Utrechts Stedelijk Gymnasium door W.W. van Driel (1976)
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1878-1974
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van de schoolverenigingen van het Utrechts Stedelijk Gymnasium te Utrecht 1865-1984 (2007)
Auteur:
J.A. Visser en T.L.H. van de Sande, met een institutionele inleiding door W.W. van Driel
Datering toegang:
2011
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
10 m zuurvrije dozen