Uw zoekacties: Kantongerecht te Amersfoort

1283 Kantongerecht te Amersfoort ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Organisatie van de rechterlijke macht
N.B. Zie voor een institutionele toelichting ook Inventaris van de archieven van de kantongerechten te Amersfoort, Breukelen-Nijenrode, Loenen, Maarssen, Utrecht, Woerden, Wijk bij Duurstede en IJsselstein 1838-1933 (toegangsnr. 99).
1283 Kantongerecht te Amersfoort
Inleiding
Organisatie van de rechterlijke macht
N.B. Zie voor een institutionele toelichting ook Inventaris van de archieven van de kantongerechten te Amersfoort, Breukelen-Nijenrode, Loenen, Maarssen, Utrecht, Woerden, Wijk bij Duurstede en IJsselstein 1838-1933 (toegangsnr. 99).
NB:
Zie voor een institutionele toelichting ook Inventaris van de archieven van de kantongerechten te Amersfoort, Breukelen-Nijenrode, Loenen, Maarssen, Utrecht, Woerden, Wijk bij Duurstede en IJsselstein 1838-1933 (toegangsnr. 99).
Organisatie: Het Utrechts Archief
In 1827 kwam de "wet op de zamenstelling der regterlijke macht en het beleid der justitie voor het koninkrijk der Nederlanden", Staatsblad (Stb.) 20, tot stand. Deze wet (afgekort wet R.O.) werd de grondslag van de nieuwe rechterlijke organisatie. De (nu nog geldende) wet R.O. bepaalt in hoofdzaak welke soorten rechterlijke instellingen er zijn en in welke zaken deze bevoegd zijn. In vele andere wetten staan bepalingen die bepaalde rechterlijke instanties in zekere zaken bevoegd verklaren. Bij de wet R.O. behoorden vier "reglementen van openbaar bestuur" regelende de eedsaflegging en de inwendige dienst, de titulatuur en het ambtskostuum, de orde en de discipline voor de advocaten en procureurs en de organisatie van de deurwaarders en andere rechtsbedienden. De Belgische opstand maakte het onmogelijk om de nieuwe rechterlijke organisatie en de wetboeken op 1 februari 1831 in te voeren.
De wet op de Rechterlijke Organisatie (R.O.) onderging vervolgens wijzigingen bij wet van 28 april 1835, Stb. 10. Uiteindelijk traden de gewijzigde wet R.O. en de wetboeken in werking op 1 oktober 1838 (ingevolge het Koninklijk Besluit (KB) van 10 april 1838, Stb. 12 en het KB van 19 mei 1838). Het Hoog Nationaal Geregtshof werd vervangen door de Hoge Raad der Nederlanden en de provinciale gerechtshoven kwamen in plaats van de hoven van assisen. De negen provinciale gerechten waren gevestigd in Groningen, Leeuwarden, Assen, Zwolle, Arnhem, Utrecht, Den Haag, Middelburg en Den Bosch. Naast de gerechtshoven werd in Amsterdam een criminele rechtbank voor het noordelijk deel van Noord-Holland ingesteld. De arrondissementsrechtbanken vervingen de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel. De kantongerechten kwamen in plaats van de vredegerechten en rechtbanken van enkele politie. In 1841 werden nog twee gerechtshoven in Maastricht en in Amsterdam en een aantal arrondissementsrechtbanken ingesteld. Met de instelling van de arrondissementsrechtbank in Amsterdam werd de criminele rechtbank opgeheven.
Met de "Wet tot Opheffing van Provinciale Geregtshoven en Instelling van nieuwe Geregtshoven" van 10 november 1875, Stb. 204, werden de provinciale gerechtshoven opgeheven en werden vijf regionale gerechtshoven ingesteld. De nieuwe gerechtshoven waren gevestigd in Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden. Bij de wetten van 9 april 1877, Stb. 74-78, werden de rechtsgebieden van de nieuwe gerechtshoven nader bepaald. Een groot aantal rechtbanken en kantongerechten werd opgeheven. De rechterlijke organisatie telde daarna nog 5 gerechtshoven, 23 rechtbanken en 106 kantongerechten. In de volgende jaren werd het aantal arrondissementsrechtbanken en kantongerechten verder verminderd. De vijf wetten uit 1877, Stb. 74-78, werden op 17 november 1933 ingetrokken bij vijf nieuwe wetten, Stb. 601-605. Deze wetten traden in werking op 1 januari 1934, Stb. 623, en stelden de rechtsgebieden van de gerechtshoven en de zetels van de arrondissementsrechtbanken en kantongerechten opnieuw vast.
In de rechtspraak wordt onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve competentie. Absolute competentie geeft antwoord op de vraag welke rechter bevoegd is (hoofdregel: de arrondissementsrechtbank; in uitzonderingsgevallen: de kantonrechter). De relatieve competentie geeft antwoord op de vraag welke bepaalde rechter bevoegd is (hoofdregel: de rechtbank of de kantonrechter van de woonplaats van de gedaagde).
De rechtbanken behandelen alle geschillen, in eerste aanleg, waarvoor niet een andere rechter is aangewezen. Alle zaken van personen-, familie- en handelsrecht worden hiertoe gerekend.
De rechtbank is verder bevoegd in alle strafzaken welke niet tot de bevoegdheid van de kantongerechten behoren, alsmede alle strafzaken betreffende misdrijven en overtredingen en de hoger beroepzaken van de kantongerechten.
In het burgerlijk procesrecht kent men twee procestypen: het proces, dat met een dagvaarding begint en het proces, dat met een verzoekschrift begint. De dagvaarding is een document, waarmee de partij, die een uitspraak van de rechter wenst, zich door bemiddeling van de deurwaarder tot de tegenpartij wendt. Het verzoekschrift is een document, waarmee een partij zich rechtstreeks tot de rechter wendt.
Kantongerecht te Amersfoort
Verantwoording van de bewerking
Openbaarheid
Geraadpleegde bronnen en literatuur
Addendum
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1930-1949
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het kantongerecht te Amersfoort 1930-1949 (1952)
Auteur:
Centrale Archief Selectiedienst
Datering toegang:
2008 / 2010
Openbaarheid:
Archiefbescheiden jonger dan 75 jaar mogen slechts worden geraadpleegd na schriftelijke toestemming van de Rijksarchivaris. De klapper op naam van de onder voogdij gestelde in inv.nr. 79 is openbaar.
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
4 m
Rubrieken:
Archiefvormer(s):