Uw zoekacties: Utrechtse provinciale brandweerbond

1281 Utrechtse provinciale brandweerbond ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Beknopte geschiedenis
N.B. De geschiedenis van de U.P.B. staat uitgebreid beschreven in: M. Heurneman, Vuurwerk; De Utrechtse Provinciale Brandweerbond en de brandbestrijding m de provincie Utrecht, uitgave U.P.B. (1998)
1281 Utrechtse provinciale brandweerbond
Inleiding
Beknopte geschiedenis
N.B. De geschiedenis van de U.P.B. staat uitgebreid beschreven in: M. Heurneman, Vuurwerk; De Utrechtse Provinciale Brandweerbond en de brandbestrijding m de provincie Utrecht, uitgave U.P.B. (1998)
NB:
De geschiedenis van de U.P.B. staat uitgebreid beschreven in: M. Heurneman, Vuurwerk; De Utrechtse Provinciale Brandweerbond en de brandbestrijding m de provincie Utrecht, uitgave U.P.B. (1998)
Organisatie: Het Utrechts Archief
In het begin van de twintigste eeuw was het in Nederland slecht gesteld met de organisatie en uitrusting van de brandweer. De meeste gemeenten kenden een zogenaamde plichtbrandweer. In geval van brand konden op grond van de Gemeentewet inwoners worden opgeroepen, die zonder hiervoor goed geoefend te hebben werden ingezet bij het bluswerk. Het materieel dat werd gebruikt was veelal totaal verouderd. Men was aangewezen op een simpele handbrandspuit of op lederen emmers, die in kettingverband werden gebruikt. De plaatselijk overheid stond kennelijk onverschillig tegenover het brandwezen. Echter na de Eerste Wereldoorlog groeide, met name in de kring van de brandweer zelf, het besef dat het zo niet langer kon.
Landelijk werd de Koninklijke Nederlandse Brandweer Vereniging (KNBV) opgericht. Met name de voorzitter van de Biltse Brandraad, D.J.J.A. de Leur, bepleitte dat het werk van de KNBV provinciaal gedecentraliseerd werd. In Utrecht ontstond als eerste een provinciale brandweerbond. Op 1 maart 1923 was de oprichting van de Utrechtse Provinciale Brandweerbond (UPB) een feit. De commissaris der koningin, mr. H.Th. s'Jacob, werd beschermheer en de burgemeester van Utrecht, mr. J.P. Fockema Andrea, werd ere-voorzitter. Later aanvaardden ook de opvolgers van beide functionarissen respectievelijk het beschermheer-en ere-voorzitterschap van de Bond.
Aanvankelijk leunde de Utrechtse Provinciale Brandweerbond op het toen nog bestaande Gezelschap Utrechtse Brandweer. Niettemin ging de Bond voortvarend te werk.
Allereerst werd bij de gemeenten de oprichting van vrijwillige brandweerkorpsen gestimuleerd. Daarnaast werd de aanschaf van nieuw modem blusmaterieel aangemoedigd. Vervolgens werd de opleiding ter hand genomen. Tijdens zogenaamde praatavonden kregen de leden voorlichting over tal van onderwerpen. D. Vleming, commandant van de Utrechtse brandweer, verzorgde een cursus voor brandweercommandanten. Op het gebied van bosbrandbestrijding werd een commissie ingesteld, waaruit in 1930 de Utrechtse Bosbrand weer Vereniging is voortgekomen. Een belangrijk punt was ook de organisatie van de onderlinge hulpverlening, waardoor elke gemeente beroep kon doen op de brandweer uit de omliggende gemeenten en van de meest nabijgelegen grote stad.
De Tweede Wereldoorlog verstoorde het werk van de Utrechtse Provinciale Brandweerbond. Op last van de Duitse bezetters werden de KNBV en de bestaande brandweerbonden per 1 juli 1941 opgeheven. Na de bevrijding werd de draad echter weer opgepakt. Vanuit de landelijke overheid kwam meer bemoeienis met het brandweerwezen. Er kwam een Brandweerwet tot stand met een rijksinspectie. Nieuwe taken dienden zich aan. De opleiding van bevelvoerenden behoefde verbetering. De UPB riep samen met de bonden uit Noord en Zuid-Holland een stichting in het leven, die zorg ging dragen voor de Brandweerschool voor bevelvoerenden te Amsterdam. Verder werd er door voorlichting voortdurend gewerkt aan het kwalitatief op peil brengen en houden van de brandweerwezen in de provincie, dat steeds weer moet inspelen op de nieuwe ontwikkelingen.
Grote calamiteiten, zoals de treinramp bij Harmelen in 1962, lieten zien dat de vorming van grotere samenwerkingsverbanden in het brandweerwezen noodzakelijk was. Ook andere ontwikkelingen, zoals het gebruik van gevaarlijke chemische stoffen en de uitbreiding van de taak van de brandweer in de jaren 70 als hulpverleningsdienst bij ongevallen en rampen, riepen om regionalisering van de brandweer. De provincie Utrecht werd eind jaren '70 opgedeeld in twee brandweerregio's: Utrecht en Eemland. Bovendien werd in 1977 het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Brandweer Provincie Utrecht (ISBPU) opgericht. Met het oog op de regionalisering van de brandweer werd de KNVB gereorganiseerd en trok zij bovendien de adviesfunctie naar zich toe. Al deze ontwikkelingen beperkten de rol van de provinciale brandweerbonden. De regionale samenwerking werd in het jaarverslag van 1977 van de Utrechtse Provinciale Brandweerbond zelfs "de doodsoorzaak van de provinciale bonden" genoemd.
Er kwam inderdaad een discussie op gang over het bestaansrecht van de UPB, die vanaf 1981 los van de KNBV-nieuwe stijl, de moedervereniging van weleer, was komen te staan. De bestuurlijke belangstelling vanuit de ledengemeenten voor het werk van de UPB verminderde steeds meer. Het bestuur besloot in de jaren '90 nog even door te gaan tot het 75-jarig jubileum van de Bond. Daarna werd in 1999 tot opheffing besloten. Het positief kassaldo werd geschonken aan de Stichting die werkte aan het behoud van het brandspuithuisje van Breukelen. Het gebouwtje moet ter plaatse de herinnering levend houden aan de tijd dat de UPB volop in touw was om de brandbestrijding in de provincie te verbeteren.
Archief en inventarisatie
Addendum
Literatuur

Kenmerken

Datering:
1923-1999 (2000)
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Utrechtse provinciale brandweerbond 1923-1999 (2000)
Auteur:
Onbekend
Datering toegang:
2001 / 2007
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overdracht in eigendom
Omvang:
2,00 m oude verpakking