Uw zoekacties: Gemeentebestuur van Vleuten-De Meern

1103-4 Gemeentebestuur van Vleuten-De Meern ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
1103-4 Gemeentebestuur van Vleuten-De Meern
Inleiding
Geschiedenis
Organisatie: Het Utrechts Archief
De gemeente Vleuten-De Meern kwam op 1 januari 1954 tot stand bij de wet van 8 oktober 1953 tot wijziging van de grenzen van de gemeente Utrecht en randgemeenten. Hierbij werden samengevoegd de gemeenten a) Haarzuilens, b) Oudenrijn - met uitzondering van de met de gemeenten Utrecht en Jutphaas samengevoegde delen, respectievelijk Papendorp en Galecop - c) Veldhuizen - met uitzondering van het met de gemeente Harmelen samengevoegde deel Reierscop-Creuningen - en d) Vleuten (minus een klein deel dat aan Harmelen werd toegevoegd). Deze herindeling vloeide voort uit de behoefte van de gemeente Utrecht aan uitbreiding van haar grondgebied ten behoeve van woningbouw, onder meer ten koste van de aangrenzende gemeente Oudenrijn. Deze gemeente zou na deze aderlating niet meer levensvatbaar zijn. Tevens werd hierdoor het bestuurlijke probleem rond het dorp De Meern opgelost. Dit dorp was namelijk verdeeld over drie gemeenten: Oudenrijn, Veldhuizen en Vleuten.
Het uitgangspunt van de nieuwe gemeente bleef het openhouden van de gebieden tussen de dorpskernen Vleuten en De Meern. Vleuten-De Meern was een agrarische gemeente. Rijk en provincie drongen echter sterk aan op het leveren van een bijdrage aan de oplossing van de regionale woningnood. Schoorvoetend ging de gemeente mee op dit pad. De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) van 1991 ging nog veel verder: er zouden 25.000 woningen moeten worden gebouwd.
Intussen drong de gemeente Utrecht opnieuw aan op uitbreiding van haar grondgebied. Het oostelijk deel van de gemeente Vleuten, dus juist het gebied waar zich kassencomplexen bevonden, zou aan dat van Utrecht moeten worden toegevoegd en op dat terrein zou meteen begonnen kunnen worden met de realisering van de plannen zoals gesteld in de VINEX. Zowel de gemeente Vleuten-De Meern als de provincie stelden zich krachtig teweer tegen deze plannen. In 1992 sprak het parlement zich uit voor grenswijziging en voor uitvoering van de plannen overeenkomstig de VINEX. De provincie en de gemeente Vleuten-De Meern legden zich neer bij dit besluit. De bevolking bleef mordicus tegen. In 1994 zetten beide gemeenten gezamenlijk hun handtekening onder het startconvenant voor het opstellen van een masterplan ter realisering van de VINEX-locatie Leidsche Rijn. Onder de bevolking bleef de tegenstand.
Op rijksniveau werd de discussie voortgezet over het voornemen van vorming van stadsgewesten rond de bestaande stedelijke centra in Nederland. Over de verschillende stadsprovincies in spe dienden knopen te worden doorgehakt. Ten aanzien van het beoogde stadsgewest Utrecht werd geconcludeerd dat de agglomeratie niet gediend was met de vorming van een aparte stadsprovincie, maar met een herindeling van de gemeenten Utrecht en Vleuten-De Meern. Op 1 januari 2001 werden de gemeenten Utrecht en Vleuten-De Meern samengevoegd, ook nu ondanks felle tegenstand van gemeenteraad en bevolking.
Het gemeentehuis van de voormalige gemeente Vleuten aan de Dorpsstraat werd het gemeentehuis van Vleuten-De Meern. Tussen 1951 en 1990 werd het 19e-eeuwse pand in fasen vervangen door een nieuw gebouw, dat tot 2000 dienst heeft gedaan. Daarna werd het ingericht als wijkbureau van de gemeente Utrecht voor de wijk Vleuten-De Meern. De gemeente Vleuten-De Meern had de volgende burgemeesters: 1954-1973 J.H. van der Heide, 1974-1988 H.A.C. Middelweerd en 1988-2000 J. Westra.
Zoals dat bij veel plattelandsgemeenten het geval was, bestond ook het ambtelijk apparaat van de gemeente Vleuten-De Meern aanvankelijk uit twee organisatieonderdelen: een Secretarie en een Dienst Gemeentewerken. Daarnaast bestonden er een afzonderlijk Grondbedrijf en een Woningbedrijf. Dit waren echter geen echte bedrijven, maar organisatieonderdelen als bedoeld in artikel 252 van de Gemeentewet, administratieve constructies dus, opgezet om de geldmiddelen van de bedrijven los te kunnen beheren van de overige financiën van de gemeente. Het financiële beheer en de administratie van beide bedrijven werden uitgevoerd door beambten werkzaam op de secretarie (later door de administrateur van de Dienst Gemeentewerken).
Rond 1970 bestond de secretarie uit zes afdelingen: Algemene Zaken; Financiën, Onderwijs en Personeelszaken; Bevolking, Burgerlijke Stand, Militaire Zaken en Verkiezingen; Gemeentelijke Ontwikkeling (bestaande uit een bureau Jeugd, Sport, Cultuur en Recreatie en een bureau Ruimtelijke Ordening); Maatschappelijke Zorg en Interne Zaken (bestaande uit een huishoudelijke dienst en een afdeling registratuur en archief). Er werkten ca. 30 medewerkers.
De Dienst Gemeentewerken bestond rond 1970 uit een afdeling Bouwkunde, een afdeling Weg- en Waterbouw en een administratieve afdeling. De afdelingen Bouwkunde en Weg- en Waterbouw waren onderverdeeld in twee subafdelingen: de eerste in een afdeling Bouw- en Woningtoezicht en Bouwkundige Werken; de tweede in een afdeling Weg- en Waterbouwkundige Werken en een afdeling Onderhoud. Bij de dienst werkten in die tijd ongeveer 50 beambten, waarvan 30 werklieden. De Dienst Gemeentewerken was, in tegenstelling tot het Grond- en Woningbedrijf, geen tak-van-dienst als bedoeld in artikel 252 van de Gemeentewet. De dienst stond dus financieel niet op eigen benen. De dienst werd echter geleid door een directeur en in die zin was de dienst wel zelfstandig. De directeur was geen verantwoording verschuldigd aan de gemeentesecretaris, maar stond hiërarchisch direct onder het college van B & W.
Nadat al enkele kleinere reorganisaties waren doorgevoerd, werd het gemeentelijk apparaat in 1988 flink op de schop genomen met de indeling in vier sectoren: Financiën, Maatschappelijke Ontwikkeling, Algemene Zaken en Ruimtelijke Ontwikkeling. Voor de verbetering van de communicatie en ter ontlasting van het werk van de gemeentesecretaris werd een managementteam gevormd.
In verband met de te verwachten spectaculaire groei van de gemeente werden er al spoedig nieuwe plannen gemaakt, die in 1994 werden doorgevoerd. Er kwamen twee sectoren: Burger en Samenleving en Wonen en Werken, een Projectbureau voor de aanleg van de nieuwe VINEX-wijken en een Centrale Staf ter ondersteuning van het gehele ambtelijke apparaat.
In 1995 werd het Woningbedrijf opgeheven en het woningbestand van het bedrijf overgeheveld naar de Woonstichting Vleuten-De Meern.
Archief
Verantwoording van de inventarisatie
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1954-2000
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van het gemeentebestuur van Vleuten-De Meern (1882) 1954-2000 (2004)
Auteur:
A. in 't Hout en J.N. van der Meulen
Datering toegang:
2005
Datering bewerking:
2012, 2017
Notabene:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Openbaarheid:
Voor een aantal stukken geldt een openbaarheidsbeperking. Deze stukken zijn slechts met schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris van Utrecht in te zien, zolang zij jonger zijn dan een vastgestelde termijn. Een termijn van 20 jaar is vastgesteld voor de inv.nrs. 1007, 1844-1845, 2061, 2105-2111, 2670-2675, 2732, 2729-2730, 2750-2753, 2824, 3071-3074, 3090-3091, 3246, 3252, 3259, 3261, 3609, 4866-4867 en 5208-5211 en een termijn van 75 jaar voor de inv.nrs. 976-978, 2068-2072, 2448, 3305-3308, 3416-3422, 3435, 3436, 3454, 3749, 4757 en 5320-5334.
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
209 m
Bijzonderheden:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Thema trefwoorden: