Uw zoekacties: Gemeente Berg en Terblijt, 1800-1931

40.008 Gemeente Berg en Terblijt, 1800-1931 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
ALGEMENE INHOUDSOPGAVE
Pag.
Voorwoord.
1.Inleiding tot de inventarissen.
2.Lijsten van functionarissen.
3.Overzicht van de inventarissen.
4.I. Inventaris van het Archief van het Gemeentebestuur.
5.II. Inventaris van het Archief van de Gemeenteontvanger.
6.III. Inventaris van het Archief van het Burgerlijk Armbestuur.
7.IV. Inventaris van het Archief van de Burgerlijke Stand.
8.V. Inventaris van het Archief van het Kadaster.
9.Bijlage I. Uittreksel uit de Inventaris van de Archieven der Landen van Overmaas, voor zover het betreft de schepenbank Berg, zich bevindende in de Rijksarchiefbewaarplaats in Limburg te Maastricht, samengesteld door J.M. van de Venne, Hoofdarchivist aan dit Rijksarchief.
10.Bijlage II. Lijst van archieven der voormalige Vrije Rijks Heerlijkheid Terblijt, zich bevindende in de Rijksarchiefbewaarplaats in Limburg te Maastricht, samengesteld door wijlen Dr. W. Goossens, Rijksarchivaris in Limburg.
11.Bijlage III. Uittreksel uit de lijst van doop-, huwelijks- en overlijdensregisters, bewaard in de Rijksarchiefbewaarplaats in Limburg te Maastricht. (Berg en Terblijt).
12.Bijlage IV. Uittreksel uit het "Overzigt der pastoreele Doop- Trouw- en Sterfregisters, die op de Raadhuizen en Pastorien dezer Provincie aanwezig zijn." (Berg en Terblijt).
13.Bijlage V. Uittreksel uit de inventaris der registers van actes van de Burgerlijke Stand in de provincie Limburg, welke worden bewaard in het Rijksarchief in Limburg te Maastricht, samengesteld door J.M. van de Venne, Hoofdarchivist A aan het Rijksarchief. (Berg en Terblijt).
14.Bijlage VI. Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken uit de
archieven van de gemeente Berg en Terblijt.
15.Alphabetische klapper op de zaaknamen, voorkomende in de voorgaande
inventarissen.
16.Alphabetische klapper op de eigennamen, voorkomende in de voorgaande
inventarissen.
Historische inleiding
Burgemeesters.
J. Michiels, Schout en burgemeester van Terblijt. ca. 1759.
Daenen, Maire. ca. 1799.
Delbrouck. 1799-1814.
J.P. Spronck. 1814-1824.
J.B. Daemen. 1824-1844.
J. Dobbelsteyn. 1844-1852.
G. Janssen, burgemeester en tevens Raadslid. 1852-1879.
J .W.B.H. Goossens. 1879-1914.
J. Goossens. 1914-...,

Wethouders.
J. Jacobs, adjoint. ca. 1800.
J.J. Smeets, adjoint. 1807-1808.
W. CIaessens, adjoint. 1808-1810.
J. Starmans , adjoint. 1810-1813.
J.B. Daemen. 1820-1824.
H. Smeets. 1820-1830.
J. Dobbelsteyn. 1828-1844.
J.P. Phillipi 1830-1851.
S. Meijs. 1845-1851.
G. Broers, 1851. (plaatsvervanger voor Essers, 18-10-1852 waarnemend burgemeester)
M. Essers, 1851-1867.
W. Cloot, 1851-1855.
S. Meys, 1855-1861.
W. Cloot. 1851-1877.
J. Stassen, 1867-1879.
P. Cloot, 1877-1884.
J. Roebroeck, 1879-1889.
E. Drummen, 1884-1885.
P. Peerboom. 1885-1899.
J.P.L. Cornips, 1889-1894.
J.M. Geelkens, 1894-1897.
J. Prevoo, 1897-1907.
Er. Cornips, 1899-1905.
J.M. Geelkens, 1905-1911.
E. Peerboom, 1907-1911.
J. Roebroeck. 1911-1913.
J.H. L'Ortije, 1911-1917.
P.J.H. Pasmans, 1 913-1917.
H. Ubags, 1915. (Tijdelijk wethouder.)
G. Claessens, 1917-1919.
J.H. Cobben, 1917-1919.
J.H. L'Ortije, 1919-1930.
P.J.H. Pasmans, 1919-1930.
J.H. Cobben, 1930-
P.F. Leysten, 1930-
Raadsleden.
Joannes Claessen en Petrus L.H. (Th?)ijsen, Schepenen van Terblijt ± 1759.
J.R. (K?)eugen. An. VIII (1799) - An IX (1800/1801)
H. Stassen. An VIII (1799 - An XII (1803/1804)
J. Starmans. An VIII (1799) - An IX (1800/1801)
L. Stassen. An VIII (1799) - An IX (1800/1801)
P. Spronck. An VIII (1799) - An IX (1800/1801)
M. Michiel. An VIII (1799) - An IX (1800/1801)
J. Habets. An VIII (1799) - An IX (1800/1801)
M. Daenen. An VIII (1799) - An X (1801/1802)
J.F. Stas. An VIII (1799) - An XII (1803/1804)
P. Stassen. An VIII (1799) - An XI (1802/1803)
W. Duysings. An VIII (1799)- An XI (1802/1803)
H. Smeets. An IX (1800/1801) - An XII (1803/1804)
J. Chr. Frijns. An IX (1800/1801) - 1819.
M. Curvers. An IX (1800/1801) - 1819.
W. Meertens. An IX (1800/1801 ) - An XII (1803/1804)
Koekelkor(e)n. An IX (1800/1801) - 1830.
H(e)uyts. An IX (1800/1801) - An XII (1803/1804)
P. Notten. An IX (1800/1801) - An XII (1803/1804)
J.P. Quaedvlieg. An IX (1800/1801) - 1810.
P. Spronck. An IX (1800/1801) - 1813.
J. H(e)uveners. An IX (1800/1801) - An XIII (1804/1805)
W. Daemen. An XIII (1804/1805) -
P. Defloen. 1806-1809.
J.B. Daemen. 1806-1824.
P. Stassen. 1806-1830.
J.F. Stas, 1808-1809.
Sartman. 1808-1810.
H. Smeets. 1815-1830.
W. M(e)ertens. 1815-1830.
P. Notten. 1820-1823.
J.C. Willems. 1820-1830.
J. Dobbelsteyn. 1820-1844.
J. van K(=C)an. 1820-1824.
J.P. Snoeck. 1821-1827.
H. Boosten. 1823-1825.
J.P. Philippi. 1828-1851.
J. Stassen. 1830-1836.
S. Meys. 1830-1851.
J. Puts. 1830-1836.
J.M. Schoenmaekers. 1830-1845.
J.P. Snoeck. 1836-1843.
W. Duysings. 1836-1859.
G. Janssen. 1843-1851.
J. Steyns. 1843-1851.
J. Stassen. 1845-1879.
G. Janssen. (dezelfde als de burgemeester) 1851-1887.
G. Broers. 1851-1860.
L. Cloot. 1851-1357.
H. Bemelmans. 1851-1854.
M. Essers. 1851-1879.
S. Meys. 1857-1860.
J.P.E. Cornips. 1857-1869.
L. Cloot. 1860-1877.
H. Bemelmans. 1861-1865.
J. Roebroeck. 1861-1889.
Th. Peerboom. 1866-1873.
P. Schreurs. 1869-1875.
B. Philippi. 1872-1883.
G. Boosten. 1875-1886.
E. Drummen. 1879-1883.
J.M. Geelkens. 1884-1913.
Th. Peerboom. 1885-1911.
J.P.E. Cornips. 1885-1893.
J. Herbergs. 1886-1895.
S.H. Spronck. 1887-1905.
G. Goyen. 1894-1905.
H.A. Huydts. 1894-1897.
J. Prevoo. 1894-1907.
J.A.H.E. Cornips. 1897-1915.
J.P.L. Duykers. 1905-1900.
J.Fr. Duyzings. 1906-1911.
G. Roebroeck. 1907-1913.
J.H. Pasmans. 1908.
J.H. Ubags. 1911-1917.
J.H. L'Ortije. 1911-
J.H. Cobben. 1913-
G.J.H. Claessens. 1913-1925.
A. Herbergs. 1915-1918.
P.F. Leysten. 1915-1927.
P.J.H. Lacroix. 1917-1919.
J. Lameriks. 1919-1924.
L. Curvers. 1919-1922.
G.H. Hendriks. 1922.
H. Geyselaers. 1924-1930.
G.J.H. Spronck. 1925.
M. Prickaerts. 1927.
Secretarissen.
J.W. Boots. 1820-1823.
J.H. Quick. 1824-1830.
H.J. Vaart. 1830-1851.
J.M. Schoenmaekers. 1851-1881.
J.Th. Claessens. 1882-1912.
L. Bemelmans. 1912-1930.
P.A.J. Muyters. 1930-

Ontvangers.
J. Jacobs en Michiels. An IV (1796)-
J. Jacobs. An VII (1798/1799)
Salomon Soesman. 1806-1814.
J.P. Spronck. (dezelfde als de burgemeester.) 1814-ca.1815.
Moreaux. 1817-1823.
Andries Notten. 1823-1854.
J.P.A. van Oppen. 1854-1386.
L. Bemelmans. (dezelfde als de secretaris) 1886-1930.
Ed. Bemelmans. 1930-
Geschiedenis van het archief
Voorwoord.

Voor de ordening der losse stukken op de lopende dienst is op de secretarie van de gemeente Berg en Terblijt met ingang van 1 Januari 1932 het Registratuurstelsel der Vereniging- van Nederlandse Gemeenten in gebruik genomen.

De diep-ingrijpende wijziging, welke de invoering van dit stelsel in de wijze van ordening der gemeente-archieven pleegt te brengen, was voor mij ook ditmaal aanleiding om de 1e. Januari 1932 als eindpunt te nemen, waartoe de ordening en inventarisatie van het oudere archief der gemeente Berg en Terblijt zich zou uitstrekken, nadat het bestuur der gemeente Berg en Terblijt deze door mijn bemiddeling had opgedragen aan de Heer J.Th. Ruland, die voortdurend in zijn werk werd bijgestaan door de ambtenaar ter inspectie, de Heer J.Th.H. de Win.

Ook deze inventaris hebben wij laten samenstellen volgens het inventarisatiemodel, dat reeds sinds 1937 bij de Dienst van de Inspectie der Gemeente- en Waterschapsarchieven in Limburg in gebruik is en dat nu in de "Regels voor de verzorging van de gemeente-archieven daterende van na 1813" door de Minister van Binnenlandse Zaken voor de inventarisatie van gemeente-archieven algemeen is voorgeschreven.
Om zoveel mogelijk nut van de inventaris te hebben, is het voor de gebruikers hiervan noodzakelijk de "Verantwoording van de Inventarisatie" en ook het "Overzicht van de Inventarissen" vooruit zorgvuldig te raadplegen.

Maastricht, Maart 1952.
G. Panhuysen.
Rijksarchivaris in Limburg,
belast met de inspectie der gemeente en waterschapsarchieven in de provincie
Verantwoording van de inventaris
Gebruikershandleiding
GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEVEN.
Van het z.g. oud archief der gemeente Berg en Terblijt (d.w.z. de archieven, die dagtekenen van voor de reorganisatie van het dorpsbestuur door de Fransen) is niets meer in de gemeente te vinden.
Wat van het z.g. oud archief der gemeente nog bewaard is gebleven, berust in het Rijksarchief te Maastricht, waarheen dit archief krachtens KB's van voor 1918, betreffende het overbrengen van bepaalde archiefstukken, afkomstig van de gemeenten en de arrondissementsrechtbanken en later krachtens de Archiefwet van 1918 is overgebracht.
In de moderne gemeentearchieven (dat zijn de archieven, die dateren van het moment dat de schepenbank werd opgeheven en de maire zijn intrede deed in het dorpsbestuur) hebben wij twee inventarissen aangetroffen.
Zij zijn opgemaakt 11 October 1824 en 22 April 1830.
De oudste inventaris is opgemaakt bij de overdracht van de archieven aan de pas benoemde schout J.B. Dalmeij; dus een gelegenheidsinventaris.
Deze vluchtig gemaakte inventaris bestaat uit 70 nummers.
Hierin zijn "dagbladen", journalen en memorialen opgenomen die wij in een bibliotheek zouden plaatsen.
De inventaris van 22 April 1830 is opgemaakt door de secretaris J.J. Quicx volgens de "circulaire aanschrijving van den 10 den Nov. 1829". (Adm. Mem. no. 71.)
Over de materiële staat van de archieven en over de plaats, waar zij zich bevonden, vermelden beide inventarissen niets.
In de "Verslagen van de toestand in de Gemeente" van 1861 af troffen wij de aantekening aan: "De staat der archieven is goed en worden in kasten ter secretarie bewaard".
De verslagen van de Raad vermelden, dat de archieven "zorgvuldig in kasten bewaard worden". Tevens hebben wij uit de raadsverslagen kunnen opmaken, dat de secretarie niet verdeeld was in zelfstandige afdelingen of bureaux. Dit is het enige, wat wij tussen ca. 1800 en 1900 over de archieven der gemeente hebben kunnen ontdekken.
Het eerste Inspectie-rapport, dat is uitgebracht door de Inspecteur der Gemeente- en Waterschapsarchieven in Limburg, aangaande de archieven van deze gemeente, dateert uit 1922 en laat heel wat minder optimistische geluiden horen.
Het zegt, dat er van geen orde sprake is en dat de archieven niet geïnventariseerd zijn.
Uit dit rapport blijkt tevens, dat men totaal onkundig was van het feit, dat de notulen van de Raad reeds van 1801 en de registers van de Burgerlijke Stand reeds vóór 1803 aanwezig waren.
Hieruit blijkt, dat ook toen de belangstelling voor het oud-archief blijkbaar niet groot was.
Uit latere Inspectie-rapporten hebben wij geconstateerd, dat er in 1934 nog archiefstukken op de zolder van het gemeentehuis hebben gelegen. In 1949 zijn deze bescheiden overgebracht naar een houten kast in de Raadzaal.
Bij het overbrengen van de moderne gemeente-archieven naar de Rijksarchiefbewaarplaats troffen wij de losse archiefstukken aan deels in portefeuilles opgeborgen, deels op elkaar gelegd in houten kasten op de secretarie en in de Raadzaal.
De registers van de Burgerlijke Stand en de Bevolkingsregisters stonden in een vlamvrije kast in een nevenvertrek van de secretarie. De kadastrale kaarten laden in een portefeuille op een van de houten kasten in de secretarie.
De stukken van nà 1 Januari 1932 waren in registratuur-kasten opgeborgen in hangende mappen.
De archiefstukken en -bescheiden verkeerden in goede staat, slechts enkele registers moesten opnieuw ingebonden worden.
Voor het begin der huidige ordening en inventarisatie besloeg het archief een lengte van ca. 10 strekkende meter.
De verantwoording van de inventarisatie

Bij de inventarisatie van deze archieven hebben wij ons niet behoeven af te vragen of wij de archieven zouden splitsen in perioden: archieven dus gevormd vóór de inval der Fransen in 1795, ontstaan gedurende de Franse overheersing, of na het vertrek der Fransen in 1813 aangelegd.
De reden is, dat van vóór de komst der Fransen niets en uit de Franse periode slechts enkele registers en losse stukken in de archieven zijn aangetroffen.
Van een te herstellen systeem van ordening - immers de voornaamste stelregel voor de archief-ordening blijft nog altijd de oorspronkelijke orde van de archieven te laten voortbestaan - dat tussen ca. 1800-1930 zou hebben bestaan, kan geen sprake zijn.
Wel bleek, dat het Franse indicateur-stelsel reeds in de Franse tijd is ingevoerd. Immers de registers van correspondentie verzonden door het gemeentebestuur waren aanwezig van 1806-1930, uitgezonderd de jaren 1810-1813, 1820, 1831-1837.
De chronologische indicateurs dateerden van 1852 en werden voortgezet tot 1932.
Waarschijnlijk is het de bedoeling geweest de losse correspondentie van na 1852 volgens de chronologische indicateurs te bewaren. De losse correspondentie lag inderdaad voor een gedeelte volgens deze indicateurs opgestapeld, doch de nummering van deze indicateurs was niet op de stukken aangebracht. Vaak ook lagen tussen deze losse stukken ontvangen brieven, die niet in de chronologische indicateurs stonden ingeschreven. Misschien werden deze daarvoor te onbelangrijk geacht.
Deze gebrekkige wijze van ordening en het ontbreken van een bruikbare inventaris is voor ons aanleiding geweest om het gehele archief te inventariseren naar een inventarismodel, dat onlangs bredere bekendheid verwierf door een missive ons toegezonden door de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 28 December 1949 en dat sedert 1937 door de Dienst der Inspectie der Gemeente- en Waterschaps archieven in Limburg ten behoeve van de beschrijving der gemeente archieven van na 1813 wordt toegepast.

Onder de eerste afdeling zijn ondergebracht de stukken en seriën van algemene aard; zoals notulen en besluiten-registers, registers van publicatiën en verordeningen, correspondentie-registers en verslagen.
Voor wat de tweede afdeling betreft "stukken en seriën van bijzondere aarde is het model gebaseerd op de "Code ten behoeve van de archiefordening der gemeente-administratie" uitgegeven door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
De losse correspondentie is dus niet volgens de oude indicateurs chronologisch gerangschikt, doch in deze tweede afdeling geplaatst onder de rubrieken, waaronder zij krachtens het onderwerp, waarover zij handelen, ressorteren.
De "code" is bij dit onderdeel zoveel mogelijk gevolgd.
Alleen daar, waar het onmogelijk was of consequente toepassing ervan ons in conflict bracht met de beginselen van de archivistiek, zijn wij van de "Code" afgeweken.
Daarom zijn de archieven van de verschillende colleges en lichamen, die een eigen beheer en dus een eigen archief nalieten, afzonderlijk geordend.
Dit zijn de archieven van: de Gemeente-ontvanger, het Burgerlijk Armbestuur, de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand en het Kadaster. Ook bij de ordening van de begrotingen en rekeningen zijn wij enigszins van de "Code" afgeweken.
Wij hebben bij de Begroting eerst deze stukken zelf in één chronologische serie geordend, daarna in een tweede serie de Memories van Toelichting en in een laatste serie de Correspondentie betreffende de begrotingen.
Bij de Rekeningen hebben wij op ongeveer dezelfde wijze gehandeld en eveneens drie chronologische seriën gevormd van respectievelijk Rekeningen, Bijlagen bij de rekeningen, en Correspondentie betreffende de rekeningen.
Wij hebben zoveel mogelijk zaken dossiers gevormd. Het gehele archief vanaf ca. 1800 tot 1 Jan. 1932, dat voordien in een zodanige toestand was, dat het voor de administratie ontoegankelijk was en dus praktisch onbruikbaar, is thans aangepast aan de eisen van een moderne administratie en ieder stuk is voor degene, die vertrouwd is met "de code" à la minute te achterhalen.

Wij hebben als einddatum gekozen 1 Januari 1932, niet omdat er toen een belangrijke bestuursverandering plaats had, maar omdat toen het Registratuurstelsel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in onze gemeente ingevoerd werd.
Voor de ordening van de archieven zelf en de opbouw der gehele administratie heeft de invoering van dit stelsel een zodanig ingrijpende verandering met zich mee gebracht dat wij wel van het eind van een periode mochten spreken.
Wij waren daarom genoodzaakt de correspondentie vóór bovengenoemde datum, die reeds in de registratuur-kasten waren ingeschikt er weer uit te lichten en in deze inventaris op te nemen.
Om verder het raadplegen van de archieven te vergemakkelijken hebben wij al die stukken, die zowel voor de geschiedenis als voor de administratie geen waarde meer hadden, verwijderd. (Zie bijlage VI.)
Bij deze verwijdering is toegepast de "Lijst houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de gemeentearchieven dagtekenende van vóór 1850", zoals deze in 1948 door de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is vastgesteld.
Er is echter minder vernietigd dan strikt genomen geoorloofd was.

Naast de inventaris van de archieven der gemeente hebben wij gemeend goed te doen als bijlagen op te nemen lijsten van archieven, welke voor de onderzoeker van de oude geschiedenis van Berg en Terblijt van belang zijn of onderzoekingen van genealogische aard kunnen vergemakkelijken.
Daarom zijn als bijlagen opgenomen:
Een voorlopige inventaris van de archieven der schepenbank Berg; (Bijlage 1.)
der voormalige Vrije Rijksheerlijkheid Terblijt. (Bijlage II.); een lijst van Doop-, Huwelijks- en Overlijdensregisters. (Bijlagen III en IV.; een uittreksel uit de inventaris der registers van actes van de Burgerlijke Stand in de Provincie Limburg. (Bijlage V.)

Op de inventaris zijn twee klappers gemaakt aan de hand van de beschrijving der stukken; één op de zaaknamen en één op de eigen-, persoons- en plaatsnamen om het zoeken naar bepaald onderwerp, persoon of plaats te vergemakkelijken.
15 September 1951 werd de ordening en inventarisatie opgedragen aan ondergetekende, die de inventarisatie verricht heeft onder toezicht van de Rijksarchivaris en onder de dagelijkse leiding van de Ambtenaar ter Inspectie, de Heer J.Th.H. de Win.
Dhr. J. Gordijn heeft enige tijd bij het ordenen geassisteerd. Begin Maart 1952 is de inventarisatie gereed gekomen.
De archieven beslaan na de verwijdering van de voor vernietiging in aanmerking komende stukken nu nog ca. 6 strekkende meter.

Wanneer nu tevens een brandvrije archiefbewaarplaats gebouwd zal worden, zal men na de beëindiging van deze inventarisatie kunnen zeggen, dat aan een zo waardevol bezit van een gemeente als haar archieven alle nodige en vereiste zorg is besteed.
Maastricht Maart 1952.

L. A. Ruland.
Inventaris
IV. INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET KADASTER
40.008 Gemeente Berg en Terblijt, 1800-1931
Inventaris
IV. INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET KADASTER
NB:
De hierna volgende kadastrale leggers met tafels en verwijzingen zijn eigenlijk geen gemeente-archief, maar ten gemeentehuize gedeponeerde Rijksarchieven. Zij behoren dus niet onder het hoofdstuk "Belastingen" te worden geplaatst, waaronder zij in de "Code" zijn gerangschikt. Bovendien heeft het Kadaster nog andere reden van bestaan dan alleen als basis te dienen voor het opmaken van de aanslagen der grondbelasting. Immers van de gewoonlijk met "Perceelsgewijze kadastrale leggers" aangeduide registers luidt de volledige titel:- "Perceelsgewijze kadastrale legger of lijst der grondeigenaren met omschrijving van derzelver ongebouwde en gebouwde eigendommen en voorts aanduidende bezitters van zakelijke rechten van vruchtgebruik, van erfpacht en van opstal, alsmede het zuiver belastbaar inkomen, (vermogen aan de grondbelasting onderhevig)". Dan volgt de aanduiding: "Eerste Deel" of "Tweede Deel". Alle delen die volgen op het eerste deel, heten "Tweede Deel". Het eerste deel bevat nl. de grondeigenaren enz., welke als zodanig bij de eerste opmaking van het Kadaster bekend waren, terwijl het tweede deel (soms bestaande uit meer delen) die personen bevat, welker rechten van eigendom enz. zijn verkregen of bekend geworden na de oorspronkelijke opmaking van het Kadaster

Kenmerken

Datering:
1800-1931
Auteur:
L.A. Ruland in samenwerking met J.Th.H. De Win, ambtenaar ter Inspectie der Gemeente- en Waterschapsarchieven in Limburg.