Uw zoekacties: Kanton Valkenburg, 1795-1800

40.001 Kanton Valkenburg, 1795-1800 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van het Kanton Valkenburg
40.001 Kanton Valkenburg, 1795-1800
Inleiding
Geschiedenis van het Kanton Valkenburg
A. HET ONTSTAAN VAN HET KANTON, 1794-1796.

Na de overwinning van generaal Jourdan op 25 juni 1794 bij Fleurus begonnen de Franse troepen geleidelijk aan Limburg te bezetten; op 4 november 1794 viel Maastricht in hun handen.
Op 14 november 1794 (24 brumaire an III) vestigden de volksrepresentanten Haussmann, Frécine en Joubert een centrale administratie te Aken voor het gebied tussen Maas en Rijn.1) Dit gebied werd ingedeeld in 7 arrondissementen, waaronder het arrondissement Maastricht, dat Maastricht, het land van Valkenburg, Vaals, Wittem, Wijlre, Daelhem, Maaseik, Heerlen en de Luikse Kempen omvatte.2)

Het besluit van 14 november gaf geen nauwkeurige omschrijving van het arrondissement Maastricht. De grenzen werden op 6 december 1794 (16 frimaire an III) op aandringen van de arrondissementsadministratie definitief afgebakend door de volksrepresentanten Joubert en Portiez de l'Oise. Het arrondissement Maastricht kwam aldus te bestaan uit:
Maastricht en de bij Maastricht aansluitende voormalige heerlijkheid St. Pieter;
De voormalige Oostenrijkse en Staatse Landen van Valkenburg;
de voormalige Oostenrijkse en Staatse landen van 's-Hertogenrade, met uitzondering van Roerdorf en Welz;
de voormalige heerlijkheden Elsloo en Stein;
het voormalige graafschap Horn en de districten Weert, Thorn, Wessem en Kessenich;
De gehele Luikse Kempen en het voormalige graafschap Loon, bestaande uit de steden en districten Tongeren, Bilsen, Borgloon, Hasselt en Herck.

Tegelijkertijd werd bepaald, dat het land van Daelhem, waartoe o.a. Mheer en Noorbeek behoorden, van het arrondissement werd afgescheiden en gevoegd bij het arrondissement Limburg.3)
Op voorstel van de Agent Nationaal C.C. Roemers werd aan de administrateurs Nivar en Wilmar op 10 december 1794 (20 frimaire an III) op gedragen een verdeling van het arrondissement in kantons te ontwerpen. Vier dagen later brachten zij reeds rapport uit van hun verrichtingen. Het door hen gemaakte ontwerp behelsde een verdeling in 15 kantons, die naast de stad Maastricht 282 plaatsen omvatte. Het vijfde van deze kantons was het kanton Valkenburg, bestaande uit de plaatsen: Valkenburg, Meerssen, Limmel, Amby, Borgharen, Itteren, Geulle, Bunde, Ulestraten, Houthem, Oud-Valkenburg, Schin op Geul, Strucht, Berg, Terblijt, Bemelen, Klimmen, Hulsberg, Schimmert, Beek, Elsloo en Stein.4)

Deze indeling werd goedgekeurd bij besluit der administratie van 19 december 1794 (29 frimaire an III), waarbij men tevens tot de benoeming van de administrateurs van het arrondissement overging: 7 administrateurs die te Maastricht hun vaste zetel hadden en daarnaast 7 buitenadministrateurs aan wie het bestuur in de kantons werd opgedragen. Aangezien het aantal kantons in belangrijke mate dat van de buitenadministrateurs overtrof en deze zich alleen inlieten met de aangelegenheden van het kanton, waarin zij woonachtig waren, terwijl bovendien de administrateurs die te Maastricht hun vaste zetel hadden zo zeer met werk waren overstelpt, dat zij zich niet tegelijkertijd met de administratie van enig kanton konden bezighouden, liet de uitvoering der bestuursmaatregelen nogal wat te wensen over.5)
Teneinde hierin verandering te brengen zond de centrale administratie te Aken een van haar medebestuurders, de burger Jacobi, naar Maastricht. Op 25 maart 1795 (5 germinal an III) nam deze een besluit, dat op 31 maart (11 germinal) door de centrale administratie en de volksrepresentant Roberjot werd goedgekeurd, en waarbij het arrondissement Maastricht overeenkomstig het aantal buitenadministrateurs werd ingedeeld in 7 kantons. Het tweede van deze kantons met Valkenburg als hoofdplaats bestond uit de plaatsen: Valkenburg, Meerssen, Geulle, Bunde, Borgharen, Itteren, Amby, Bemelen, Ulestraten, Houthem, Schin op Geul, Strucht, Berg, Terblijt, Klimmen, Hulsberg, Schimmert, Beek, Elsloo, Stein, Voerendaal, Brunssum, Schinveld, Jabeek, Merkelbeek, Amstenrade, Oirsbeek, Bingelrade, Geleen, Spaubeek, Nuth, Vaesrade, Wijnandsrade en HoensBroek.6)

Als men dit kanton vergelijkt met het vorige kanton Valkenburg, dan blijkt, dat dit nieuwe kanton is uitgebreid met de plaatsen: Voerendaal, Brunssum, Schinveld, Jabeek, Merkelbeek, Amstenrade, Oirsbeek, Bingelrade, Geleen, Spaubeek, Nuth, Vaesrade, Wijnandsrade en Hoensbroek, terwijl de plaatsen Limmel en Oud-Valkenburg er uit zijn verdwenen. De plaatsen Limmel en Oud-Valkenburg vindt men echter ook niet terug in een van de overige kantons, waaruit blijkt, dat er hier geen sprake is geweest van rustige, bezonnen arbeid.
Enkele maanden later werkte men in Parijs aan een nieuwe territoriale indeling, die als basis zou dienen voor de aanstaande inlijving er van bij de Franse republiek. Gedeeltelijk was het arrondissement Maastricht reeds ingelijfd, nl. de voormalige Generaliteitslanden, en wel bij het verdrag van 's-Gravenhage van 16 mei 1795. Hoe de bevolking zelf over een inlijving dacht, werd niet gevraagd.

Het Comité de Salut Public schermde bij de afbakening van het grondgebied van de Franse republiek steeds met de doctrine van de natuurlijke grenzen. De grote vraag, die zich in verband met het Noorden stelde, was of de Maas dan wel de Rijn de door de natuur geschapen verdedigingslinie zou vormen. Uiteindelijk werd een middenweg gekozen door op 31 augustus 1795 (14 fructidor an III) alle ten westen van de Rijn gelegen voormalige Oostenrijkse bezittingen, de bezittingen van de bisschop van Luik en de reeds afgestane generaliteitslanden in 9 departementen te verdelen, met Brussel als centrale bestuurszetel. Een van deze departementen was het Departement de la Meuse Inférieure, het Departement van de Nedermaas, met Maastricht als hoofdplaats. In grote lijnen omslaat het de huidige Belgische en Nederlandse provincies Limburg, met uitzondering van het noordelijk gedeelte ervan.7)
Voor de vaststelling van de grenzen van het departement schijnt het Comité de Salut Public te zijn uitgegaan van het arrondissement Maastricht. In de zomer van 1795 bestond er nochtans grote kans, dat het arrondissement Maastricht bij de nieuwe indeling van het veroverde gebied zou worden opgeheven om het in te passen in een groot departement, waarvan Luik de hoofdplaats zou worden. Hiertegen tekenden C.C. Roemers en A. Membrède verzet aan, waarbij zij wezen op de taal-, gewoonten- en belangengemeenschap, die het gebied links en rechts van de Maas, met Maastricht als middelpunt, vormde; dit mocht niet opgeofferd worden aan het Franstalig bevolkingsdeel, wat zeker het geval zou zijn als Luik de hoofdplaats hiervan werd.8)

Het nieuwe departement van de Nedermaas werd in 30 kantons verdeeld, waaronder het kanton "Fauquemont, qui comprend Fauquemont, Strucht, Vieux-Fauquemont, Dammerscheit, Cuuroken(?), Heerlen, Corten(?), Climmen, Herk, Hulsberg, Put, Hoensbroek, Vaesraede, Nuth, Wijnandsraede, Beek, Elsen (Elsloo), Geul, Schimmert, Case, Meerssen, Bum (Bunde) et leur dépendances.9) Omdat deze door het Comité de Salut Public ontworpen indeling niet werd overgenomen door de nationale conventie is zij niet van onmiddellijke betekenis geweest voor de interne bestuursorganisatie van het departement van de Nedermaas.10)
De tot nu toe behandelde indelingen in kantons hadden betrekking op het gewestelijk bestuur, niet op de lokale besturen, die gewoon bleven functioneren. De nu volgende kantonnale indeling echter ontnam aan de plaatsen beneden 5000 inwoners hun zelfstandigheid, zij gingen op in de nieuwe kantons en verdwenen als zelfstandige bestuurskring.
Op 1 october 1795 (9 vendémiaire an IV) werden België en het aangrenzend gedeelte van Nederlands Limburg, voor zover dat tot het departement van de Nedermaas heeft behoord, ingelijfd bij Frankrijk.
De volksrepresentanten Perès en Portiez de l'Oise kregen de opdracht om de grenzen en indeling in kantons vast te stellen. Voor de indeling in kantons gingen zij uit van de vroegere indeling van het Comité de Salut Public, welke indertijd door de nationale conventie niet was overgenomen. Het aanbrengen van correcties wilden zij door de betreffende instanties laten doen.11)
De administratie wendde zich hiervoor tot de ter zake kundige administrateur Wilmar. Deze bracht, rekening houdend met het bevolkingscijfer en de traditie, een aantal wijzigingen aan. Wilmar's ontwerp werd op 31 december 1795 (10 nivôse an IV) door de centrale administratie goedgekeurd en behoudens enkele wijzingen op 9 januari 1796 (19 nivôse an IV) door Bouteville bekrachtigd.12)
Het departement van de Nedermaas werd verdeeld in 30 kantons: Maastricht, Eijsden, Meerssen, Valkenburg, Gulpen,Rolduc, Oirsbeek, Echt, Roermond, Elmpt, Venlo, Heijthuijsen, Weert, Achel, Peer, Bree, Maaseik, Mechelen, Sutendael, Bilsen, Cortessem, Hasselt, Beeringen, Herck, SintTruiden, Montenaken, Heers, Loon, Tongeren en Millen. Het kanton Valkenburg omvatte: Valkenburg hoofdplaats, Houthem, Berg, Terblijt, Oud-Valkenburg, Schin op Geul, Strucht, Schimmert, Hulsberg, Klimmen, Voerendaal, Heerlen, Scheijd, en Schaesberg met hun gehuchten.13)
Daar dit kanton echter te uitgestrekt was werden Heerlen, Voerendaal, Scheijd en Schaesberg met hun gehuchten bij besluit van de departementale administratie van 3 maart 1796 (13 ventôse an IV) als een afzonderlijk kanton Heerlen van het kanton Valkenburg afgescheiden.14)
Het kanton Valkenburg bestond zodoende sinds 3 maart 1796 tot aan haar opheffing door de wet van 17 februari 1800 (28 pluviôse an VIII) uit de volgende plaatsen:

Valkenburg, hoofdplaats
Houthem
Berg
Terblijt
Oud-Valkenburg
Schin op Geul
Strucht
Schimmert
Hulsberg
Klimmen
B. DE MUNICIPALE ADMINISTRATIE VAN HET KANTON, 1796-1800.

Bij de inlijving in het jaar IV was, tegelijk met de invoering van de departementale bestuursvorm, een nieuwe organisatie van de kantons ingevoerd, voortvloeiende uit de grondwet der Franse republiek van 22, augustus 1795 (5 fructidor an III). Deze ontnam aan alle plaatsen beneden de 5000 inwoners het zelfstandig bestuur; deze plaatsen konden geen eigen municipaliteit meer vormen, men plaatste hen kantonsgewijze onder een gemeenschappelijk bestuur, te weten de z.g. municipale administratie van het kanton.
De plaatsen behielden in zoverre nog een restant van hun oorspronkelijke zelfstandigheid, dat ze ieder een agent en adjoint konden kiezen. De gezamenlijke agenten en adjoints vormden de municipale administratie, aan het hoofd waarvan een president stond, die voorzitter was. De municipale administratie van een kanton bestond aldus uit de gezamenlijke agenten en adjoints van de vroeger zelfstandige gemeenten, die nu deel uitmaakten van het kanton, met aan het hoofd een president.
De president van een kanton werd gekozen door de "Assemblée primaire" van het kanton. Volgens artikel 17 van de grondwet van 22 augustus 1795 werd de "Assemblée primaire" gevormd door de gezamenlijke burgers van het kanton. Om kiesgerechtigd te zijn moest men het Franse burgerrecht bezitten.
Voor de verkrijging van het Frans burgerrecht moest men 21 jaar oud zijn, zich hebben laten inschrijven in het "registre civique" van het kanton, waarbinnen men woonde, gedurende 1 jaar woonachtig zijn geweest op het grondgebied van de republiek, en grond- of personele belasting betalen.16)
De burgers in plaatsen met minder dan 5000 inwoners, die het recht hadden in de "Assemblées primaires" hun stem uit te brengen, vormden de "Assemblées Communales". De "Assemblées communales" kozen de municipale agenten en hun adjoints van de diverse plaatsen van het kanton.17)
De verkiezing van de president had jaarlijks plaats. Het mandaat van de agenten en adjoints strekte zich uit over twee jaar met dien verstande dat ze elk jaar voor de helft werden vernieuwd. Zij konden eenmaal herkozen worden, maar de herkiezing moest onmiddellijk volgen op het vorige mandaat.18)
De taak van de municipale administraties was hoofdzakelijk van financiële aard, ze moesten zorgen voor de repartitie der directe belastingen en het ophalen van staatsschulden. Hun bevoegdheid strekte zich eveneens uit over godsdienstige en militaire aangelegenheden, terwijl ze ook instonden voor de openbare orde en het opsporen van émigrés en dienstweigeraars.19)
Naast of boven de municipale administratie stond in ieder kanton een vertegenwoordiger van het departementaal bestuur, de z.g. "Commissaire du directoir exécutief", die zijn instructies ontving door tussenkomst van de commissaris bij hot departementaal bestuur. De commissaris van het directoir exécutief bij het kanton moest toezicht uitoefenen op de plaatselijke gezagsdragers en er voor waken dat de wetten stipt werden uitgevoerd, terwijl hij de municipale administratie bovendien bijstond als raadsman. Bij de beraadslagingen beschikte hij weliswaar niet over het recht om mee te stemmen, maar anderzijds mocht de lokale administratie geen beslissingen treffen zonder zijn medeweten. Wanneer deze hem onwettig voorkwamen beschikte hij over de bevoegdheid ze te annuleren. Hij stond voortdurend in contact met de centrale administratie van het departement om verslag uit te brengen over de toestand en de politieke activiteiten in het kanton, alsmede over het gedrag van de kantonnale bestuurders.20) Hij werd benoemd door de commissaris van het directoir executif bij het departement.
Alvorens nu de samenstelling van de municipale administratie van het kanton Valkenburg in de vier achtereenvolgende zittingsperioden tot aan de opheffing der kantons door de wet van 17 februari 1800 (28 pluviôse an VIII) te gaan bekijken, merken we op, dat de schrijfwijze van de namen der bestuurders vaak nogal verschillend was, zelfs in de ondertekening der stukken. We hebben hier voor een schrijfwijze van de namen gekozen en wel zoveel mogelijk voor de meest voorkomende.
EERSTE ZITTINGSPERIODE, januari 1796-maart 1797.

Het eerste bestuurscollege der kantons werd niet gekozen, doch benoemd door de "Commissaire du Gouvernement près les neufs departements réunis" uit een voordracht van kandidaten door de "Assemblées" der kantons samengesteld.
In de "Assemblée du canton Fauquemont" van 12 januari 1796 (22 nivôse an IV) werden de volgende kandidaten voorgesteld voor:

Valkenburg:agent: W.B. Quaedvlieg en J.P. Quaedvlieg;
adjoint: H.L. Smeets en L. Quaedvlieg.
Houthem:agent: H. Jacobs en A.J. Croon;
adjoint: C. Limpens en A. Stassen.
Berg:agent: J. Haebets en W. Claessens;
adjoint: W. Damen en J. Kengen.
Terblijt:agent: M. Michiels;
adjoint: F. Canisius.
Oud-Valkenburg:agent: Pelser, de la Croix;
adjoint: J.W. Ackermans en Damoiseaux.
Schin op Geul: agent: H. Wijnants en N.J. Quax;
adjoint: J. Jacobs en H. Boshouers.
Strucht:agent: F. Huntjens en M. Cuypers;
adjoint: G. Weyrs en W. Huntjens.
Schimmert:agent: J. Eyssen en J. Vonken;
adjoint: M. Hons en N. Bemelmans.
Hulsberg:agent: G. Brassard en J.P. Ubaghs;
adjoint: M. Geijlekerken en Th. Guasco.
Klimmen:agent: F. Fahner en J. Rietra;
adjoint: L. Pluijmaekers en J. Schoenmakers.21)
Ook voor de plaatsen Heerlen, Voerendaal en Schaesberg werden kandidaten voorgedragen, maar daar deze gemeenten na 13 maart 1796 geen deel meer uitmaakten van het kanton Valkenburg, laten we deze hier buiten beschouwing.
Uit deze voordracht benoemde de commissaris van het gouvernement, Bouteville, bij besluit van 13 januari 1796 (23 nivôse an IV) het volgende bestuur voor het kanton Valkenburg:

commissaire du directoire exécutief: F.J. Strens.
president F. Corten

Valkenburg:agent municipal: A. Vijghen.
adjoint: S. Renaerts.
Houthem:agent municipal: H. Jacobs, landbouwer.
adjoint: C. Limpens, landbouwer.
Berg:agent municipal: J. Haebets, landbouwer.
adjoint: W. Damen, landmeter.
Terblijt:agent municipal: M. Michiels, landbouwer.
adjoint: F. Canisius.
Oud-Valkenburg:agent municipal: PeIser.
adjoint: J.W. Ackermans, landmeter.
Schin op Geul:agent municipal: H. Wijnants, notaris.
adjoint: J. Jacops.
Strucht:agent municipal: F. Huntjens, landbouwer.
adjoint: G. Weyrs, landbouwer.
Schimmert:agent municipal: J. Eyssen.
adjoint: M. Hons, landbouwer.
Hulsberg:agent municipal: G. Brassard,koster.
adjoint: M. Geijlekerken, landbouwer.
Klimmen:agent municipal: F. Fahner, koster.
adjoint: L. Pluijmaekers.22)
Vergelijken we deze benoemingen met de voordracht van de assemblée dan blijkt dat voor iedere plaats telkens de eerst voorgedragen persoon voor de functies van. agent en adjoint is benoemd met uitzondering van Valkenburg, waar noch de benoemde agent noch de benoemde adjoint op de voordracht voorkwamen.
In haar eerste vergadering van 29 februari (10 ventôse) koos de municipale raad met algemene stemmen P. Pelerin tot haar secretaris.23)
In de vergadering van 15 maart (15 ventôse) besloot men de volgende salarissen te gaan toekennen:
de secretaris: 100 gulden Luiks;
de commies: 50 gulden;
de president: 90 gulden;
iedere agent: 60 gulden;
iedere adjoint: 35 gulden.24)
De departementale administratie kon hier echter niet haar goedkeuring aan hechten, daar deze functies ongesalarieerd moesten blijven, ze werden beschouwd als een burgerlijke plicht

Op 24 juni (6 messidor) diende P. Pelerin zijn ontslag als secretaris in25); op 13 juli (25 messidor) werd de agent municipal van Valkenburg, A. Vijghen, tot zijn opvolger benoemd.26)
Toen in juni 1796 de door de wet van 9 maart 1796 (19 ventôse an IV) vereiste eed van haat tegen het koningschap en trouw aan de republiek, "Le serment de haine à la royauté et d´attachement à la republique", moest worden afgelegd door aIle publieke functionarissen ontstonden er in diverse kantons grote moeilijkheden, die zelfs tot het uiteenvallen van municipaliteiten leidden.
De openbare ambtenaren van het kanton Valkenburg toonden zich echter zeer volgzaam. Weliswaar vroegen zij een uitstel van 15 dagen voor het afleggen van de eed, maar toen dit werd afgewezen, legden allen achtereenvolgens op 27 en 29 juni (9 en 11 messidor) de vereiste eed af, met uitzondering van de agent municipal van Oud-Valkenburg, Pelser.27) In de vergadering van de municipale raad van 27 juli (9 thermidor) werd Pelser vervangen door J. Haesen, landbouwer; in dezelfde vergadering werd J. Voncken, koster, als opvolger van J. Eyssen benoemd, die ontslag had genomen als agent van Schimmert, en werd de adjoint van Terblijt, F. Canisius ontslagen, omdat Terblijt zo klein was, dat de agent de voorkomende werkzaamheden best alleen kon verrichten.28)
In de municipale vergadering van 3 augustus (16 thermidor) werd A. Mortreuil geïnstalleerd als commissaris van het directoir exécutief bij het kanton, in welke functie hij door Rogier, commissaris van het directoir exécutief bij de administratie van het departement van de Nedermaas, was benoemd als voorlopig opvolger van F.J. Strens; in dezelfde zitting werd S. Renaerts, adjoint, aangewezen als agent municipal van Valkenburg in plaats van A. Vijghen, die op 13 juli tot secretaris van de municipaliteit was gekozen; herbergier P. Gerardin volgde S. Renaerts op als adjoint.29)
G. Huntjens, werd op 9 augustus (22 thermidor) benoemd als adjoint van Strucht ter vervanging van G. Weyrs, die voor deze functie had bedankt. 30)

De laatste bestuursverandering in deze eerste zittingsperiode vond plaats op 10 november 1796 (19 brumaire an V) toen Th. De Guasco met meerderheid van stemmen werd gekozen tot president van de municipale administratie als opvolger van F. Corten.31)
TWEEDE ZITTINGSPERIODE, april 1797-maart 1798.

In april 1797 werd de municipale administratie van het kanton voor de eerste keer gekozen. In de "assemblée primaire" werd H. Wijnants uit Schin op Geul tot president gekozen. De verkiezing van de agenten en adjoints in de "assemblées communales" leverde de volgende resultaten op:

Valkenburg:agent municipal: L. Dithart.
adjoint: A. Haesen.
Oud-Valkenburg:agent municipal: J. Haesen.
adjoint: P. Pluymaekers.
Strucht:agent municipal: P. Steijns.
adjoint: Chr. van Eijs.
Schin op Geul:agent municipal: J. Quax.
adjoint: J. Hermans.
Klimmen:agent municipal: W. Watrin.
adjoint: J. Schoenmaekers.
Hulsberg:agent municipal: M. Geijlekerken.
adjoint: G. Goossens.
Schimmert:agent municipal: J. Voncken.
adjoint: H. Bemelmans.
Houthem:agent municipal: H. Jacobs.
adjoint: D. Geuskens.
Berg:agent municipal: W. Claessens.
adjoint: J. Jacobs.
Terblijt:hier vonden geen verkiezingen plaats; Terblijt zou vanaf nu geen agent en adjoint meer hebben, daar het te klein was; het werd voortaan bestuurd vanuit Berg.32)

In Schin op Geul had men op 1 april 1797 (12 germinal an V) weliswaar G. Ackermans tot agent municipal gekozen, maar daar hij enkele dagen later overleed, werd J. Quax bij nieuwe verkiezingen op 15 april (26 germinal) tot agent aangewezen.33) De agent en adjoint van Hulsberg, respectievelijk M. Geijlekerken en G. Goossens, dienden onmiddellijk hun ontslag in en werden op 19 april (30 germinal) vervangen door M. Loijens als agent en M. Schreurs als adjoint.34)
Intussen bleef A. Mortreuil commissaris van het directoir exécutief bij de municipale administratie van het kanton.
In de vergadering van 19 april (30 germinal) koos de nieuwe municipale administratie J.W. Quaedvlieg tot haar secretaris35); op 21 juni (3 messidor) d.a.v. nam hij reeds ontslag en op 28 juni (10 messidor) werd A. Vijghen, die al in de vorige zittingsperiode secretaris was geweest, tot zijn opvolger gekozen.36)
Op 22 juli (4 thermidor) vroeg L. Dithart ontslag aan als agent van Valkenburg, wat in de vergadering van 5 augustus (18 termidor) werd ingewilligd, in welke vergadering men tevens T.A. Dirix tot zijn opvolger koos.37)
In de vergadering van de municipale administratie van 15 november 1797 (25 brumaire an VI) werd Villmart geïnstalleerd als commissaris van het directoir exécutif bij de municipale administratie, in welke functie hij op 4 october 1797 (13 vendémiaire an VI) was benoemd als opvolger van de inmiddels overleden Mortreuil.38) Lang is hij echter niet aangebleven als commissaris, want op 19 maart 1798 (29 ventôse an VI) werd Th. Deguasco als zodanig geinstalleerd.39)
Bij besluit van de centrale administratie van het departement van de Nedermaas van 9 februari 1798 (21 pluviôse an VI) werden de adjoint van Valkenburg, A. Haesen, en de secretaris van de municipale raad, A. Vijghen, van hun functies ontheven wegens het onbevoegd afgeven van een paspoort aan een zekere J. Levi, inwoner van Meerssen; ze werden onwaardig verklaard voor het uitoefenen van een publieke functie.40)
DERDE ZITTINGSPERIODE, april1798 maart 1799.

De verkiezingen van april 1798 brachten nieuwe agenten in zowel Valkenburg (J.H. Quaedvlieg), Hulsberg (J.W. Pluijmen) als Houthem (W. Philippi). Nieuwe adjoints kregen Klimmen (M. Pluijmen), Schimmert (D. Willems), en Houthem (M. van der Schuren). Ook in Berg had men een nieuwe agent gekozen in de persoon van P. Stassen, maar daar deze verkiezing onwettig was, bleef W. Claessens agent; te Oud-Valkenburg, waar men twee agenten had gekozen, nl. J. Haesen en J.G. Mulleners, behield J. Haesen, die reeds sinds 27 juli 1796 agent was, zijn functie. A. Haesen, die, zoals we hiervoor bij het einde van de tweede zittingsperiode hebben gezien, bij besluit van de centrale administratie van het departement van de Nedermaas, d.d. 9 februari 1798 (21 pluviôse an VI), onwaardig was verklaard om een publieke functie uit te oefenen, werd toch door de "assemblée communale" van Valkenburg op 3 april (14 germinal) tot adjoint herkozen. De municipale administratie van het kanton keurde hem, ondanks het besluit van de centrale administratie, toch waardig voor deze functie, zich baserend op het feit, dat Haesen het bewuste paspoort had ondertekend zonder de Franse taal machtig te zijn en dat hij helemaal niet de bedoeling had gehad om tegen enige wet in te gaan.41)
Zodoende startte het nieuwe bestuur van het kanton in deze zittingsperiode in de volgende samenstelling:
commissaris van het directoir exécutif: Th. Deguasco.

Valkenburg:agent municipal: J.H. Quaedvlieg.
adjoint: A. Haesen.
Oud-Valkenburg:agent municipal: J. Haesen.
adjoint: P. Pluymaekers.
Strucht:agent municipal: P. Steijns.
adjoint: Chr. van Eijs.
Schin op Geul:agent municipal: J. Quax.
adjoint: J. Hermans.
Klimmen:agent municipal: W. Watrin.
adjoint: M. Pluijmen.
Hulsberg:agent municipal: J.W. Pluijmen.
adjoint: M. Schreurs.
Schimmert:agent municipal: J. Voncken.
adjoint: D. Willems.
Houthem:agent municipal: W. Philippi.
adjoint: M. van der Schuren.
Berg:agent municipal: W. Claessens.
adjoint: J. Jacobs.
Daar de municipale administratie niet de clementie betoonde voor de ontslagen secretaris A. Vijghen, die men betoond had voor adjoint Haesen, moest men overgaan tot de keuze van een nieuwe secretaris. In de vergadering van 24 april (5 floréal) vergaarde Janssen uit Moelingen, ex-griffier van de gemeente Breust, 6 stemmen, P.W. Willems 2 stemmen en J. Beckerjan 1 stem, zodat Janssen was gekozen tot secretaris.42) Bij de verkiezingen van april hadden zich in vele kantons royalistische tendenzen afgetekend, die zich manifesteerde als een anti-revolutionaire gezindheid en een vijandige houding tegenover de Franse bezetter. De minister van Binnenlandse Zaken had het daarom noodzakelijk geacht krachtdadig in te grijpen. In een brief van 7 juni 1798 (19 prairial an VI), gericht aan aIle departementscommissarissen, sprak hij zijn bezorgdheid uit, maar tevens zijn vaste wil alleen die elementen in de bestuursorganisaties te dulden, die het vertrouwen van het volk waardig waren door onwrikbare aanhankelijkheid aan de grondwet van het jaar III. Te vaak trof men bovendien bij de functionarissen nog een beschamend analfabetisme aan; zulke onbekwame lieden moesten onmiddellijk worden afgezet. Men hoefde er zelfs niet voor terug te schrikken de meerderheid der municipalen te ontslaan; in dat geval moest de centrale administratie zelf voorlopige plaatsvervangers aanwijzen, die dan naderhand definitief door het directoir zouden worden benoemd.43)
De commissarissen van het directoir exécutif der kantons werd verzocht een lijst met uitvoerige inlichtingen over de bekwaamheid en het gedrag van aIle municipalen op te maken. In een brief van 18 juli 1798 (30 messidor an VI), gericht aan de administrateurs van het departement, gaf de commissaris van het kanton Valkenburg, Th. Deguasco, de gevraagde inlichtingen.
Deze vielen voor de president, de secretaris en aIle agenten positief uit, met uitzondering van de agent van Schimmert, J. Voncken, die "indigne d'occuper une fonction quelconque" zou zijn. Over de adjoints werd met geen woord gerept. Tenslotte merkte de commissaris in zijn brief nog op, dat de agent van Valkenburg, J.H. Quaedvlieg, niet de vereiste leeftijd van 25 jaar bezat om de functie van agent uit te oefenen.44)
De gemaakte opmerkingen zouden voor Voncken en Quaedvlieg echter geen gevolgen hebben, ze bleven gewoon in hun functie gehandhaafd. In het kanton Valkenburg had in tegenstelling tot andere kantons dus geen zuivering plaats.
De commissaris van het directoir exécutief bij het kanton, Th. Deguasco, werd bij besluit van de commissaris van het directoir exécutif bij het departement van de Nedermaas, d.d. 8 augustus (21 thermidor), opgevolgd door A.F.J. Choin, die in de municipale vergadering van 28 augustus (11 fructidor) werd geïnstalleerd.45)
Daar secretaris Janssen ontslag nam vanwege zijn benoeming tot vrederechter46), werd hij op 17 october 1798 (26 vendémiaire an VII) opgevolgd door Th. Sarolea.47)
In dezelfde vergadering van 17 october bood H. Wijnants zijn ontslag aan als president, hetgeen werd ingewilligd48); op 25 october (4 brumaire) werd Ch. Boehm met 6 tegen 3 stemmen (Pelerin) tot zijn opvolger gekozen.49) Bij besluit van de centrale administratie van het departement van de Nedermaas van 17 februari 1799 (29 pluviôse an VII) werd Boehm echter weer ontheven van zijn functie als president, daar hij de ontvangst van tolgelden zou hebben verhinderd.50) Het municipale bestuur was het hier echter niet mee eens en stelde zich als één man achter Boehm op in zijn vergadering van 28 februari (10 ventôse), hem verzoekend zijn taak met dezelfde ijver, activiteit en zorgvuldigheid voort te zetten51), wat hij dan ook deed.
VIERDE ZITTINGSPERIODE, april 1799-mei 1800.

Waren er in de drie voorgaande zittingsperioden in tegenstelling tot andere kantons bij de samenstelling van de municipale administratie niet veel problemen opgetreden, dit zou in deze vierde en laatste zittingsperiode radicaal veranderen.
Tot president werd J. Schoenmaekers uit Oud-Valkenburg gekozen, maar de goedkeuring van deze keuze door de centrale administratie liet nog al op zich wachten52), zodat hij eerst in de vergadering van 26 april 1799 (7 floréal an VII) de vereiste eed van "haine à la royauté et à l'anarchie, et attachament et fidélité à la republique et à la constitution de l'an trois" kon afleggen en zodoende geïnstalleerd was. 53)
Daar zich bij de verdere samenstelling van de municipale administratie grote moeilijkheden voordeden (de ene ontslagaanvrage na de andere kwam binnen) zullen we de voorkomende mutaties tot 15 juni per plaats afzonderlijk behandelen. Op 15 juni had men de samenstelling dan eindelijk rond, als men tenminste de gedurende de verdere zittingsperiode vacant gebleven plaatsen buiten beschouwing laat; in deze samenstelling is trouwens sinds 15 juni ook geen verandering meer voorgekomen.

Berg: Tot agent werd W. Claessens weer gekozen, tot adjoint M. Duijsings als opvolger van J.Jacobs.54). Daar Duijsings echter voor de eer bedankte, werd J. Jacobs weer adjoint.55)
Houthem: De oude agent municipal, W. Philippi, wilde voor deze functie verder niet meer in aanmerking komen, daar hij "een kind zijnde onder de magt sijner ouders geene grond- nog andere contributie was betaelende, dus diens volgens inhabil om enige publique fonctie te bekleeden, dewelke hij nogtans ter liefde van vreede en van het welzijn der gemeente wel heeft willen waernemen hoe zeer tot sijne groot naedeel terwijlen hij geene indemniteyt becoomende ende aIle dagen sijnen tijd moetende verquisten en sijns ouders geld verteeren, niet verder sulkx conde lijden.56).
Daar bij de verkiezingen op 3 april (14 germinal) echter slechts tien kiezers waren opgekomen, besloten deze vanwege hun gering aantal de hele zaak betreffende het ontslag van Philippi en de keuze van een opvolger voorlopig uit te stellen.57)
In de vergadering van de municipale raad van 28 april (9 floréal) werd voorgesteld om C. Limpens te benoemen tot agent. 58) Het zou echter C. Henneus zijn die in de vergadering van 3 mei (14 floréal) tot agent werd gekozen, terwijl M. van der Schuren in dezelfde vergadering werd gekozen tot adjoint. 59) M. van der Schuren nam echter reeds drie dagen later ontslag 60) en werd op 10 mei (21 floréal) vervangen door G. Munnix. 61)
In de vergadering van 14 mei (25 floréal) verscheen Sarolea met een proces-verbaal, waaruit bleek, dat hij in de "assemblée communale" van 13 mei (24 floréal) was gekozen tot agent municipal en ministre du culte van de gemeente Houthem. Deze assemblée van 13 mei was echter onwettig gehonden.62) Wel zou hij in de vergadering van 17 mei (28 floréal) worden geïnstalleerd als "ministre du culte catholique dans l'église paroissiale de houtem", waartoe hij in de zo even genoemde onwettige assemblée van 13 mei was gekozen.63)
Hulsberg: Tot agent municipal werd J.M. van Oppen gekozen, tot adjoint J. Loijens. 64) Daar J.M. van Oppen dienstplichtig was en tevens ontvanger, kon hij niet tot het ambt van agent worden toegelaten 65) en bleef J.G. Pluijmen deze functie voorlopig vervullen; eveneens bleef de vorige adjoint, M. Schreurs, voorlopig aan, omdat J. Loijens zijn benoeming niet aanvaardde. 66) Uit de notulen van de vergadering van de municipale raad van 10 mei (21 floréal) blijkt dat J.G. Pluijmen reeds spoedig zijn ontslag heeft genomen. 67)
In de vergadering van 21 mei (2 prairial) werd J. van Oppen met algemene stemmen tot zijn opvolger gekozen.68) Daar de functie van adjoint nu nog vacant was vroeg de nieuwe agent, J. van Oppen, in de vergadering van 12 juni (24 prairial) om iemand voor deze post te benoemen; L. à Campo werd voorgesteld en met algemene stemmen benoemd. 69)
Klimmen: In Klimmen koos men J. Schoenmakers tot agent, terwijl M. Pluijmen aanbleef als adjoint. 70) Op 10 mei (21 floréal) nam J. Schoenmakers reeds ontslag en werd nog die zelfde dag vervangen door J.G. Stassen 71) die op zijn beurt in de vergadering van 12 juni (24 prairial) werd vervangen door M. Boshouwers.72)

Oud-Valkenburg: Daar hier geen verkiezingen werden gehouden bleef J. Haesen voorlopig aan als agent; P. Pluijmaekers bleef adjoint.73) J. Haesen werd in de vergadering van 3 mei (14 floréal) vervangen door J.G. Akkermans 74), maar daar deze reeds drie dagen later zijn ontslag indiende75), werd J.G. Mullenaers op 10 mei (21 floréal) tot zijn opvolger benoemd.76) J.G. Mullenaers heeft echter nooit de vereiste eed afgelegd, is op geen enkele vergadering verschenen en is ook niet meer vervangen, zodat we kunnen veronderstellen, dat de plaats van agent municipal van Oud-Valkenburg vacant is gebleven, te meer daar de adjoint, P. Pluijmaekers, vanaf 15 juni (27 prairial) vaak tekent als agent.
Schimmert: Hier bleef alles bij het oude, zowel de agent, J. Voncken, als de adjoint, D. Willems, werden herkozen.77)

Schin op Geul: J. Quax werd herkozen als agent, terwijl Ch. Soglet tot nieuwe adjoint werd gekozen.78) In de municipale vergadering van 28 april (9 floréal) werd G. Heuts echter tot adjoint uitgeroepen.79) Noch Ch. Soglet noch G. Heuts legden echter de vereiste eed af en daar er ook nergens meer van hen sprake is en zij ook nooit zijn vervangen, kunnen we wel veronderstellen dat de plaats van adjoint van Schin op Geul vacant is gebleven.

Strucht: In Strucht koos men P.G. van Aubel tot adjoint en werd P. Steijns herkozen tot agent.80) P.G. van Aubel werd in de municipale vergadering van 28 april (9 floréal) uitgenodigd om in de vergadering van' s anderdaags de vereiste eed te komen afleggen.81) Hij verscheen echter niet op deze vergadering, legde ook later de eed niet af en is nooit vervangen, zodat we ook hier kunnen veronderstellen, dat de adjoint-plaats vacant is gebleven.

Valkenburg: Hier werden W.R. Quaedvlieg en P. Ubags respectievelijk tot agent municipal en adjoint gekozen. 82) Beiden namen hun benoeming echter niet aan. Daarop werd M. Corriaux in de vergadering van 28 april (9 floréal) met algemene stemmen gekozen tot agent en A. Haesen, de oude adjoint, weer tot adjoint.83) M. Corriaux op zijn beurt bedankte echter ook voor de eer en werd in de vergadering van 3 mei (14 floréal) vervangen door M. Quaedvlieg.84)
Toen M. Boshouwers als agent van Klimmen en L. à Campo als adjoint van Hulsberg in de vergadering van de municipale administratie van 15 juni (27 prairial) als zodanig werden geïnstalleerd 85), had het kanton inmiddels een nieuwe commissaris van het directoir exécutif gekregen en wel H. Libourel uit Venlo, die bij besluit van de commissaris van het directoir exécutif bij het departement van de Nedermaas, d.d. 16 mei (27 floréal) was benoemd als opvolger van A.F.J. Choin en was geïnstalleerd in de vergadering van 1 juni (13 prairial). 86)
Het bestuur van hat kanton Valkenburg was zodoende op 15 juni 1799 (27 prairial an VII) als voIgt samengesteld:
commissaris van het directoir exécutif: H. Libourel.
president J. Schoenmaekers

Berg:agent municipal: W. Claessens.
adjoint: J. Jacobs.
Houthem:agent municipal: C. Henneus.
adjoint: G. Munnix.
Hulsberg:agent municipal: J. van Oppen.
adjoint: L. à Campo.
Klimmen:agent municipal: M. Boshouwers.
adjoint: M. Pluijmen.
Oud-Valkenburg:agent municipal: vacant.
adjoint: P. Pluijmaekers.
Schimmert:agent municipal: J. Voncken.
adjoint: D. Willems.
Schin op Geul:agent municipal: J. Quax.
adjoint: vacant.
Strucht:agent municipal: P. Steijns.
adjoint: vacant.
Valkenburg:agent municipal: M. Quaedvlieg.
adjoint: A. Haesen.

Het municipale bestuur had inmiddels reeds op 29 april (10 floréal) uit drie kandidaten, nl. P. van der Houven (notaris: Th. Sarolea (zittend secretaris) en P.W. Willems (notaris) tot secretaris gekozen met vier stemmen tegen een (uitgebracht op Th. Sarolea): P. van der Houven, die op 1 mei (12 floréal) werd geïnstalleerd.87)
Ingevolge de wet van 16 november 1799 (25 brumaire an VIII) moesten aIle publieke functionarissen de volgende eed afleggen:" je jure d'etre fidèle à la republique une et indivisible fondée sur l'égalité, la liberté et Ie systeme representatif". In de municipale vergadering van 11 december (20 frimaire) legde het hele bestuur deze eed af, met uitzondering van C. Henneus, agent van Houthem, en A. Haesen, adjoint van Valkenburg, die niet op de vergadering aanwezig waren, en M. Boshouwers, agent van Klimmen, die weigerde de eed af te leggen. Verder werd de eed nog afgelegd door A.J. Quaedvlieg, vrederechter, F.J. Strens, griffier van het vredegerecht, W. Daemen, assessor van het vredegerecht, M. Weusten, bode en P. van der Houven, secretaris van de municipaliteit.88)
Nadat de consuls in Frankrijk op 9 november 1799 (18 brumaire an VIII) de macht in handen hadden genomen vaardigden zij op 28 december (7 nivôse) een besluit uit, dat de volgende verklaring eiste van aIle publieke functionarissen: "je promets fidelité à la constitution". Ook nu toonden de kantonnale bestuurders zich weer erg volgzaam, want in de vergadering van 9 februari 1800 (20 pluviôse an VIII) werd de geëiste verklaring door het hele bestuur afgelegd, met uitzondering van M. Pluijmen, adjoint van Klimmen, M. Quaedvlieg, agent van Valkenburg, die op dat tijdstip buiten de stad verbleef, D. Willems, adjoint van Schimmert, die ziek was, C. Henneus, agent van Houthem, die eveneens ziek was, en J. Quax, agent van Schin op Geul, die blijkbaar weigerde, want hij tekende wel de notulen van de vergadering.
Van de overige publieke functionarissen werd de verklaring afgelegd door P. van der Houven, secretaris van de municipale administratie, F.J. Strens, griffier van het vredegerecht, P.W. Willems, notaris, G. Vijghen, bode, M. Weusten, bode, en N. Schernut, veldwachter van Schimmert. Ze werd niet afgelegd door de vrederechter J.A. Quaedvlieg, die afwezig was, en G. Daemen, W. Watrin en F. Frissen, assessoren van het vredegerecht.89)

De uit de consulaire staatsgreep van 9 november 1799 (18 brumaire an VIII) voortvloeiende nieuwe bestuursorganisatie, ingevoerd bij de wet van 17 februari 1800 (28 pluviôse an VIII), bracht een grondige verandering teweeg in de indeling en het bestuur van de departementen. De departementen, waarin het grondgebied van de Franse republiek was verdeeld, werden in "arrondissements communaux" onderverdeeld en de "municipalites de canton" opgeheven, waardoor de plaatsen beneden de 5000 inwoners weer in het bezit van een eigen bestuur werden gesteld.90)
De municipale besturen van de kantons bleven nog enige tijd functioneren. Het laatste besluit van de "administration municipale du canton de Fauquemont" werd genomen op 24 mei 1800 (4 prairial an VIII).91)
Tot slot laten we hier nog enkele cijfers volgen over het kanton Valkenburg.

De totale oppervlakte van het kanton besloeg 5491 bunders (hectaren) als voIgt verdeeld over de plaatsen: Valkenburg 51 bunders, Berg en Terblijt 676 bunders, Houthem 828 bunders, Schimmert 932 bunders, Hulsberg 996 bunders, Klimmen 776 bunders, Schin op Geul 300 bunders, Strucht 231 bunders en Oud-Valkenburg 701 bunders.92)

In 1799 telde het kanton volgens de lijst van "Contribution personelle de l'an 7, Répartition entre les Communes" 5458 inwoners: Valkenburg 519, Oud-Valkenburg 460, Berg en Terblijt 596, Houthem 648, Hulsberg 900, Klimmen 862, Schin op Geul 297, Strucht 213 en Schimmert 963.93)

In het kanton Valkenburg waren in 1797 de volgende "fabriques et manufactures": Valkenburg, 3 leerlooierijen en 6 distilleerderijen; Houthem, 3 distilleerderijen;
Schin op Geul, 1 distilleerderij;
Berg, 1 distilleerderij;
Klimmen, 3 distilleerderijen;
Hulsberg, 4 distilleerderijen;
Oud-Valkenburgt 1 distilleerderij en
Schimmert, 4 distilleerderijen.94)

Volgens de "Liste des Patentes delivrees dans Ie Canton de Fauquemont depuis Ie 15 vendemiaire 5e année (6 october 1796) woonden de volgende patentplichtigen in :
Valkenburg: 4 distillateurs, 3 venters, 2 herbergiers, 2 kruideniers, 2 kleermakers, 1 bierbrouwer, 1 leerlooier, 1 slager, 1 tabakshandelaar, 1 ijzerhandelaar, 1 azijnverkoper, 1 lakenkoopman en 1 graveur, (21 patentplichtigen);
Schin op Geul: 1 distillateur, 1 tabakshandelaar en 1 notaris, (3 patentplichtigen);
Klimmen: 4 herbergiers, 3 schoenmakers, 2 kleermakers, 2 hoefsmeden, 1 bierbrouwer, 1 detailkruidenier, 1 wolspinner, 1 wasvrouw, 1 wagenmaker en 1 kuiper, (17 patentplichtigen);
Schimmert: 7 wolspinners, 5 herbergiers, 4 schoenmakers, 3 bierbrouwers, 2 hoefsmeden, 2 wagenmakers, 1 distillateur, 1 slager, 1 tabakshandelaar, 1 kruidenier, 1 azijnverkoper, 1 kleermaker, 1 landmeter en 1 wever, (31 patentplichtigen);
Oud-Valkenburg: 2 herbergiers, 1 bierbrouwer, 1 hoefsmid, 1 kuiper, 1 landmeter en 1 molenaar, (7 patentplichtigen);
Hulsberg: 6 herbergiers, 3 tabakshandelaren, 2 bierbrouwers, 2 kleermakers, 2 schoenmakers, 2 hoefsmeden, 2 wagenmakers, 1 azijnverkoper en 1 bakker, (21 patentplichtigen);
Houthem: 3 distillateurs, 1 herbergier en 1 varkenshandelaar, (5 patentplichtigen);
Berg: 3 herbergiers, 1 schoenmaker en 1 hoefsmid, (5 patentplichtigen).95)

Het hele kanton telde dus 110 patentplichtigen: 23 herbergiers, 10 schoenmakers, 9 distillateurs, 8 bierbrouwers, 8 hoefsmeden, 8 wolspinners, 7 kleermakers, 6 tabakshandelaren, 5 wagenmakers, 4 kruideniers, 3 venters, 3 azijnverkopers, 2 slagers, 2 kuipers, 2 landmeters, 1 bakker, 1 molenaar, 1 wasvrouw, 1 leerlooier, 1 lakenkoopman, 1 graveur, 1 notaris, 1 wever, 1 varkenshandelaar en 1 ijzerhandelaar.
Volgens de "Tableaux des conscrits du canton Fauquemont", opgemaakt door de commissaire extra-ordinaire Francken en de municipale administrateurs van het kanton op 29 april 1799 (10 floréal an VII) telde het kanton 308 conscriptieplichtigen voor het jaar VII (1799):
voor de eerste klasse 71: Schimmert 19 (waaronder 3 gedeserteerden), Hulsberg 17, Houthem 10, Oud-Valkenburg 8, Berg 6, Valkenburg 5, Schin op Geul 3, Klimmen 2 en Strucht 1;96)
voor de tweede klasse 57: Hulsberg 12, Schimmert 11,' Klimmen 8, Houthem 7, Oud-Valkenburg 5, Schin op Geul 5, Berg 4, Valkenburg 4 en Strucht 1;97)
voor de derde klasse 57: Schimmert 12, Hulsberg 10, Houthem 9, Schin op Geul 8, Klimmen 6, Valkenburg 4, Oud-Valkenburg 4 en Berg 4;98)
voor de vierde klasse 52: Hulsberg 16, Oud-Valkenburg 10, Klimmen 8, Schimmert 8, Schin op Geul 3, Berg 3, Houthem 3 en Valkenburg 1;99)
voor de vijfde klasse 71: Hulsberg 13, Houthem 11, Klimmen 10, Schimmert 9, Oud-Valkenburg 9, Berg 8, Schin op Geul 6 en Valkenburg 5. 100)

Van de 308 conscriptie-plichtigen in 1799 leverde Hulsberg er dus 68, Schimmert 59, Klimmen, 34, Houthem 40, Oud-Valkenburg 36, Berg 25, Schin op Geul 25, Valkenburg 19 en Strucht 2.
Twee van de 281 conscriptie-plichtigen wisten voor een plaatsvervanger te zorgen, nl. L. Sieben uit Hulsberg, conscriptie-plichtige van de derde klasse, die zich liet vervangen door J. Walzen, eveneens inwoner van Hulsberg, en M. Sieben uit Schimmert, conscriptieplichtige van de tweede klasse, die werd vervangen door L. Brouwers uit Wijlre.101) In 1800 waren er voor de eerste klasse 32 conscriptie-plichtigen in het kanton, als voIgt over de plaatsen verdeeld:
Schimmert 13, Hulsberg 6, Klimmen 5, Valkenburg 2, Oud-Valkenburg 2, Houthem 2, Berg 1 en Schin op Geul 1.102)
Aan het einde van deze uiteenzetting voIgt hier nog een volledige lijst van aIle personen, die wettig zijn gekozen of aangewezen tot het ambt van commissaris van het directoir exécutif, president, agent, adjoint of secretaris in het kanton.

Commissarissen van hot directoir exécutief:
F.J. Strens, 1796.
A. Mortreuil, 1796-1797.
Villmart, 1797-1798.
Th. De Guasco, 1798.
A.F.J. Choin, 1798-1799.
H. Libourel, 1799-1880

Presidenten:
F. Corten, 1796.
Th. De Guasco, 1796-1797.
H. Wijnants, 1797-1798.
Ch. Boehm, 1798-1799.
J. Schoenmaeckers, 1799-1800.

Agenten:
Berg:
J.Haebets, 1796-1797.
W. Claessens, 1797-1800.

Houthem:
H. Jacobs, 1796-1798.
W. Philippi, 1798-1799.
C. Henneus, 1799-1800.

Hulsberg:
G. Brassard, 1796-1797.
M. Geijlekerken, 1797.
M. Loijens, 1797-1798.
J.W. Pluijmen, 1798-1799.
J.M. van Oppen, 1799.
J. van Oppen, 1799-1800.

Klimmen:
F. Fahner, 1796-1797.
W. Watrin, 1797-1799.
J. Schoenmakers, 1799.
J.G. Stassen, 1799.
M. Boshouwers, 1799-1800.

Oud-Valkenburg:
PeIser, 1796.
J. Haesen, 1796-1799.
J.G. Akkermans, 1799.
J.G. Mullenaers, 1799.

Schimmert:
J. Eijssen, 1796.
J. Voncken, 1796-1800.

Schin op Geul:
H. Wijnants, 1796-1797.
G. Ackermans, 1797.
J. Quax, 1797-1800.

Strucht:
F. Huntjens, 1796-1797.
P. Steijns, 1797-1800.

Terblijt:
M. Michiels, 1796-1797.

Valkenburg:
A. Vijghen, 1796.
S. Renaerts, 1796-1797.
L. Dithart, 1797.
T.A. Dirix, 1797-1798.
J.H. Quaedvlieg, 1798-1799.
W.R. Quaedvlieg, 1799.
M. Corriaux, 1799.
M. Quaedvlieg, 1799-1800.


Adjoints:
Berg:
W. Damen, 1796-1797.
J. Jacobs, 1797-1800.
M. Duisings, 1799.

Houthem:
C. Limpens, 1796-1797.
D. Geuskens, 1797-1798.
M. van der Schuren, 1798-1799.
G. Munnix, 1799-1800.

Hulsberg:
M. Geijlekerken, 1796-1797.
G. Goossens, 1797.
M. Schreurs, 1797-1799.
J. Loijens, 1799.
L. à Campo, 1799-1800.
Klimmen:
L. Pluijmaekers, 1796-1797.
J. Schoenmaekers, 1797-1798.
M. Pluijmen, 1798-1800.

Oud-Valkenburg:
J.W. Ackermans, 1796-1797.
P. Pluijmaekers, 1797-1800.

Schimmert:
M. Hons, 1796-1797.
H. Bemelmans, 1797-1798.
D. Willems, 1798-1800.

Schin op Geul
J. Jacops, 1796-1797.
J. Hermans, 1797-1799.
Ch. Soglet, 1799.
G. Heuts, 1799.

Strucht:
G. Weijrs, 1796.
G. Huntjens, 1796-1797.
Chr. van Eijs, 1797-1799.
P.G. van Aubel, 1799.

Terblijt:
F. Canisius, 1796.

Valkenburg:
S. Renaerts, 1796.
P. Gerardin, 1796-1797.
A. Haesen, 1797-1800.
P. Ubags, 1799.
P. Pelerin, 1796.
A. Vijghen, 1796-1798.
J.W. Quaedvlieg, 1797.
Janssen, 1798.
Th. Sarolea, 1798-1799.
P. van der Houven, 1799-1800.


Secretarisssen:
P. Pelerin, 1796
A. Vijghen, 1796-1798
J.W. Quaedvlieg, 1797
Janssen, 1798
Th. Sarolea, 1798-1799
P. van der Houven, 1799-1800
NOTEN:

1)A.J.A. Flament-J.J. de Wit, De vorming der heerschappijen op het grondgebied van Limburg of die zich daarover hebben uitgestrekt van de Romeinsche overheersing tot 1814-1817, Publications de In Société Historique en Archéologique dans Ie Limbourg XLVIII (1911), bIz. 143.
2)H. Hardenberg, Inventaris der archieven van het arrondissement Maastricht en van het departement van de Nedermaas (1794-1814), 's-Gravenhage 1946, bIz. VIII.
3)G.Th.L. baron von Geusau, De politieke indeeling van Limburg 1794-1839,
Publications ...Limbourg, XXXIX (1903), bIz. 154-156; H. Hardenberg, o.c., bIz. IX, X.
4)H. Hardenberg, o.c., bIz. X, XI.
5)L. Hendrikx, Het kanton Mechelen tijdens de Franse overheersing, (november 1794-mei 1800) bestuursinstellingen en ambtenaren; niet uitgegeven licentiaatsverhandeling, Leuven 1967, bIz. 21; H. Hardenberg, o.c., bIz. XVIII, XIX.
6)H. Hardenberg, o.c., bIz. XIX; XX.
7)L. Hendrikx, o.c., bIz. 22, 23.
8)M.G. Spiertz, Maastricht in het vierde kwart van de achttiende eeuw; kerkelijke, politieke en sociale verhoudingen, 1775-1801; Amsterdam 1964, bIz. 133.
9)A.J. Flament, De inIijvingen van het grondgebied van het tegenwoordige hertogdom Limburg bij de Franse Republiek, de politieke indeelingen en den afstand daarvan, bij tractaten, door de oude bezitters tijdens de Fransche overheersing,. 1792-1814, Maastricht 1894, bIz. 13.
10)H. Hardenberg, o.c., bIz. XXIV.
11)H. Hardenberg, o.c., bIz. XXVI.
12)L. Hendrikx, o.c., bIz. 25, 26. 1
13)H. Hardenberg, o.c., bIz. XXXIV-XXXVII.
14)Register van besluiten van de departementale administratie, H. Hardenberg, o.c., nr. 134, f. 28;
15)H. Hardenberg, o. c., bIz. XLVI.
16)H. Hardenberg, o.c., bIz. LVIII.
17)H. Hardenberg, o.c., bIz. LIX.
18)L. Hendrikx, o.c., bIz. 67, 68.
19)L. Hendrikx, o.c., bIz. 69.
20)L. Hendrikx, o.c., bIz. 68.
21)Stukken betreffende de benoeming van leden der municipaliteiten, (H. Hardenberg, o.c., nr. 902).
22)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 1, f. 3, 4, voor de beroepen van de agenten en adjoints, zie: register van brieven, uitgegaan van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 13, f. 16-18.
23)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 1, f. 5.
24)Idem, f. 11, 12. -
25)Idem, f. 69.
26)Idem, f. 83.
27)Idem, f. 67-79; stukken betreffende het afleggen van de eed van haat tegen het koningschap en trouw aan de republiek door de leden van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 32.
28)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 1, f. 85.
29)Idem, f. 86, 87.
30)Idem, f. 87.
31)Idem, f. 107.
32)Idem, f. 141-143.
33)Stukken betreffende de verkiezingen van de leden der plaatselijke sturen in het kanton: Schin op Geul, zie onder: inv. nr. 25.
34)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 1, f. 144, 145.
35)Idem, f. 146, 147.
36)Idem, f. 205.
37)Idem, f. 233.
38)Idem, f. 258, 259.
39)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 2, f. 6.
40)Register van extracten uit de registers van besluiten van de centrale administratie van het departement van de Nedermaas, ingekomen bij de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 9, f. 239, 240.
41)Register van besluiten van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 3, f. 45-47.
42)Idem, f. 48.
43)L. Hendrikx, 0.0., bIz. 98.
44)Register van brieven, uitgegaan van de commissaris van het directoir exécutif bij het kanton, zie onder: inv.nr. 134, no 60.
45)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 2, f. 48.
46)Idem, f. 79.
47)Idem, f. 64.
48) Idem, f. 65.
49)Idem, f. 67, 68
50)Register van extracten uit de registers van besluiten van de centrale administratie van het departement van de Nedermaas, ingekomen bij de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 10, f. 78-80.
51)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 2, f. 134, 135.
52)Idem, f. 170.
53)Idem, f. 171, 172.
54)Idem, f. 172-174.
55)Idem, f. 175-177.
56)Stukken betreffende de verkiezingen van de leden der plaatselijken besturen in het kanton Houthem, zie onder: inv.nr. 20.
57)Idem.
58)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 2, f. 175-177.
59)Idem, f. 184-186.
60)Idem, f. 187.
61)Idem, f. 192-194;
62)Idem, f. 197-199.
63)Idem, f. 219.
64)Idem, f. 172-174.
65)Idem, f. 172-174.
66)Idem, f. 175-177.
67)Idem, f. 195.
68)Idem, f. 224, 225.
69)Idem, f. 249, 250.
70)Idem, f. 172-174.
71)Idem, f. 192-194.
72)Idem, f. 249, 250.
73)Idem, f. 175-177.
74)Idem, f. 184-186.
75)Idem, f. 187.
76)Idem, f. 192-194.
77)Idem, f. 172-174.
78)Idem, f. 172-174.
79)Idem, f. 175-177.
80)Idem, f. 172-174.
81)Idem, f. 175-177.
82)Idem, f. 172-174.
83)Idem, f. 175-177.
84)Idem, f. 184~186.
85)Idem, f. 252, 253.
86)Idem, f. 237-239.
87)Idem, f. 180-182.
88)Idem, f. 349-352.
89)Register van besluiten van de gemeenteraad, (W. van Mulken, Inventaris van de archieven der gemeente Valkenburg 1800-1940, Maastricht 1973, nr. 40, f. 34-38.
90)H. Hardenberg, 0.0., blz. XLVI.
91)Register van besluiten van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 3, f. 211-214.
92)Register van notulen van de vergaderingen van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 1, laatste folio's.
93)Register van besluiten van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 3, f. 114."
94)Register van brieven, uitgegaan van de municipale administratie van het kanton, zie onder: inv.nr. 13, f. 93.
95)Idem, f. 143-146.
96)Lijst, houdende opgave van de conscriptieplichtigen van de eerste klasse en de tweede klasse gedeeltelijk, voor het jaar VII, zie onder: inv.nr. 100, f. 1-4.
97)Idem, f. 5, 6; Lijst, houdende opgave van de conscr1ptieplichtigen van de tweede klasse gedeeltelijk en de derde, vierde en vijfde klasse voor het jaar VII, zie onder: inv.nr. 101, f. 7, 8.
98)Lijst, houdende opgave van de conscriptieplichtigen van de tweede klasse gedeeltelijk en de derde, vierde en vijfde klasse voor het jaar VII, zie onder: inv.nr. 101, f. 9-12.
99)Idem, f. 13-16.
100)Idem, f. 17-20.
101)Register, waarin zijn ingeschreven de processen-verbaal van vrijwillige dienstneming of plaatsvervanging, zie onder: inv.nr. 103.
102)Lijst, houdende opgave van de conscriptieplichtigen van de eerste klasse voor het jaar VIII, zie onder: inv.nr. 102.
Verantwoording van de inventarisatie

Kenmerken

Datering:
1795-1800
Auteur:
W. van Mulken
Beschrijving:
Inventaris de archieven van het Kanton Valkenburg