Uw zoekacties: Gemeente Cadier en Keer, 1943-1981, 1943-1981

30.010 Gemeente Cadier en Keer, 1943-1981, 1943-1981 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van het bestuur en de gemeente
30.010 Gemeente Cadier en Keer, 1943-1981, 1943-1981
Inleiding
Geschiedenis van het bestuur en de gemeente
In de oorlogstijd van de Tweede Wereldoorlog is het voor burgers, gemeenten en organisaties niet altijd even gemakkelijk. In de neerslag van het handelen van de gemeente zijn ook niet alle zaken terug te vinden. Voor de gemeentelijke organisatie zijn toch een aantal zaken te vermelden. Tijdens de oorlogstijd dienden burgemeesters een opgave van personen, die in aanmerking komen voor tewerkstelling in Duitsland aan de Directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau te zenden. Hiervoor kwamen alle personen in openbare dienst in aanmerking. Er konden wel vrijstellingsaanvragen gedaan worden. De burgemeester doet in juni 1943 een vrijstellingsaanvraag van de Arbeid's inzet voor de ambtenaar ter secretarie J.H.H. Stassen. Als redenen worden o.m. aangegeven, dat de huidige secretaris is benoemd tot burgemeester van Posterholt, een nieuwe is nog niet benoemd. De eerste ambtenaar ter secretarie is wegens staking op 30 april en 1 mei uit dienst ontslagen en dus naast de burgemeester alleen nog de eerdergenoemde Stassen overblijft. Het verzoek wordt dan ook gedaan wegens zijn onmisbaarheid, uitstel of zo mogelijk vrijstelling van de arbeid's inzet te verlenen. In augustus 1943 krijgt de burgemeester bericht van de Reichskommissar für die Besetzten Niederländischen Gebiete de afwijzing van het verzoek. In de bijgevoegde brief wordt in niet mis te verstane woorden duidelijk dat de burgemeester zich ook moest houden aan ''der Dienstweg''. Hij had lang genoeg de tijd gehad om dit verzoek conform de regels in te dienen. Uit correspondentie van 24 november 1943 blijkt, dat J.H.H. Stassen naar Duitsland is bemiddeld en werkzaam is te Aken. (1) *  Het ontslag van de burgemeester van Bemelen en Cadier en Keer J.C.H. Lardinois is door de minister van Binnenlandse Zaken op 11 september 1944 bepaald. (2) * 
M.i.v. 13 september 1944 wordt door de minister van Binnenlandse Zaken aan J.N.H. Vliegen ontslag verleend als secretaris van de gemeente Cadier en Keer. (3) *  Bij besluit van 21 september 1944 van de commissaris der Koningin wordt J.J.E.H. Ronckers, burgemeester van Margraten aangewezen als plaatsvervangend burgemeester van Cadier en Keer. (4) *  In een brief van 13 december 1944 laat de burgemeester aan de commissaris van de Koningin weten, dat P.H. Spronck en P.H. Mingels weer hun functie als wethouder uitoefenen. (5) *  Met ingang van 2 mei 1945 is door de commissaris der Koningin de heer H.J.L.E. Duijsens te Eijsden aangewezen als plaatsvervangend burgemeester, met gelijktijdige ontheffing van de heer J.J.E.H. Ronckers van de waarneming van ambt. (6) Inv.nr. 895 Na de oorlog in 1945 wordt bij Koninklijk Besluit van 12 april 1945 Staatsblad no. F.45, houdende vaststelling van het Besluit Tijdelijke Voorziening Gemeenteraden bepaald, dat de leden van de tijdelijke gemeenteraden worden gekozen door het Kiescollege en wel uit hen die geacht worden het vertrouwen van de inwoners van de gemeente tijdens de vijandelijk bezetting te hebben behouden of verkregen. Bij dit genoemde Besluit Tijdelijke Voorziening Gemeenteraden, werden aan zogenaamde tijdelijke gemeenteraden gedeeltelijk de bevoegdheden toegekend tot het tijdstip waarop de gemeenteraden weer op de bij de wet voorgeschreven wijze zouden worden samengesteld. De leden van het Kiescollege worden, na kennisneming van een door de burgemeester, met voorlichting door een commissie, opgemaakte aanbeveling benoemd door de Commissaris der Koningin uit hen die voldoen aan de vereisten voor lidmaatschap van de raad. Er wordt gestreefd om de voornaamste geestelijke en maatschappelijke stromingen in de gemeente in het Kiescollege naar evenredigheid vertegenwoordig te hebben
Op 8 juni 1945 wordt door de burgemeester een lijst van 23 namen opgemaakt als aanbeveling van leden voor het Kiescollege. De commissaris der Koningin besluit op 19 juni 1945 dat 21 leden zijn benoemd van het kiescollege ter verkiezing van een tijdelijke gemeenteraad. Op 2 juli 1945 stelt de burgemeester de uitslag van de verkiezing vast. Er is voor de gemeente Cadier en Keer maar één geldige lijst met 10 kandidaten ingeleverd. Aangezien zeven plaatsen te vervullen zijn verklaart de burgemeester de eerste zeven tot lid van de raad. De tijdelijke raad bestaat uit L. Boumans, M.W.H. Vliegen, J.H. Mourmans, M.J.H. Paulussen, J.H. Daemen, J.P. Claassens en J.H.J. Lemmerling. (7) *  Bij Koninklijk Besluit van 26 oktober 1945 wordt voor de gemeente Cadier en Keer toegestaan dat de bediening van secretaris door de burgemeester wordt bekleed. Dit besluit wordt per 1 april 1969 ingetrokken. Dit gold ook voor de gemeente Gronsveld. (8) *  Bij Koninklijk Besluit van 26 oktober 1945 wordt H.J.L. Duijsens benoemd tot burgemeester van de gemeente. Twee jaar blijft hij burgemeester in Cadier en Keer tot dat hij m.i.v. 1 mei 1947 wordt benoemd tot burgemeester van Eijsden en hij eervol ontslag krijgt. De vertrekkende burgemeester wordt per 16 oktober 1947 opgevolgd door L.H.H. Huijben. Na de eerste ambtstermijn wordt hij met ingang van 16 oktober 1953 herbenoemd dit zal ook in 1959 weer gebeuren. (9) *  Daarnaast wordt de heer Huijben per 16 oktober 1947 ook secretaris van de gemeente. Op vrijdag 26 juli 1946 zijn de eerste reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraad. Deze raad heeft zitting voor een periode van drie jaar. Na deze verkiezingen wordt de volgende samenstelling van de raad van de gemeente genoemd: J.H. Ackermans, L. Boumans, J.P. Claassens, J.H. Daemen, H.M. Heuts, M.J.H. Paulussen, P.H. Spronck. (10) * 
Als wethouders werden op 21 augustus gekozen de heren J.H. Ackermans (geb. 23-11-1894) en J.J. Daemen (31-12-1893) (11) *  Betrokkenheid van burgers bij een gemeente of gemeenschap is niet nieuw. In de loop van augustus 1946 hebben inwoners van het gehucht Honthem, vallend onder de gemeente Gronsveld een schrijven aan de raad van Cadier en Keer gericht beleefd doch dringend te verzoeken om Honthem aan te sluiten bij de gemeente Cadier en Keer. (12) *  Er is sowieso een veel betere band met de inwoners van Cadier en Keer, ook omdat hun gehucht is aangesloten bij de parochie Cadier en Keer. De jeugd gaat in Cadier en Keer naar school. Ook de distributie en voedselvoorziening is naar Gronsveld vele male slechter gelet op de verre afstand en de slechte wegen, met gebrek aan vervoermiddelen. En het verenigingsleven van Honthem is meer verbonden met dat van Cadier en Keer. Het college is diezelfde mening toegedaan en wendt zich met deze kwestie aan H.M. de Koningin en verzoekt om wijziging van gemeente grenzen. Gedeputeerde Staten laten bij brief van 20 juni 1947 weten, dat de Minister van Binnenlandse Zaken van mening is dat hoewel het gehucht Honthem inderdaad kan geacht worden op de gemeente Cadier en Keer georiënteerd te zijn, echter vooralsnog geen aanleiding bestaat in verband daarmede een grens wijziging te bevorderen. De vraag hoe de gemeentelijke gebied's indeling in het complex, waartoe ook deze gemeente behoort, moet worden herzien is bij het college van Gedeputeerde Staten nog in studie. In februari 1948 wordt door burgemeester Huijben opdracht gegeven aan de kunst werkplaatsen Esser-Weert, J.F. Baksteen tot het vervaardigen van een ambtsketen. Een keten van ca. 110 cm lang, bestaande uit 35 schakels en een bijpassende medaille met aan de voorzijde het wapen van Cadier en Keer en op de achterzijde het Nederlandse wapen gegraveerd. (13) * 
Bij Koninklijk Besluit van 3 februari 1948 no. 41 wordt aan L.H.H. Huijben, burgemeester-secretaris van de gemeente toestemming verleend om tot 1 januari 1949 in de gemeente Maastricht te wonen. Daarnaast besluiten Gedeputeerde Staten, dat de burgemeester in de functie van burgemeester iedere week op dinsdag en vrijdag van 10.00 tot 12.00 uur te spreken is voor de ingezetenen. Op de overige dagen van de week is hij ook van 10.00-12.00 als secretaris van de gemeente voor de burgers beschikbaar op het spreekuur in het raadhuis. (14) *  Op 31 augustus 1948 om 11.00 uur voormiddag wordt er een openbare raadsvergadering gehouden, waartoe de besturen van de verschillende verenigingen zijn uitgenodigd. Dit in verband met de plechtige viering en herdenking van het 50-jarig regeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina. (15) *  De voorzitter van de raad geeft in een uitvoerige rede een historisch overzicht van de regeringsperiode van het huis van Oranje en de verhouding tussen Oranje en Limburg en over het regeringstijd perk van Wilhelmina. Er wordt een voorstel aan de raad aangenomen om een telegram te sturen, waarin mede namens de ingezetenen van de gemeente dank en hulde wordt betuigt en blijken van aanhankelijkheid en trouw aan het geliefd Oranjehuis worden aangeboden. (16) *  De verkiezingen van 9 juni 1949 brengt de volgende uitslag van de benoemden voor de raad: J.P. Claassens; J.H. Mourmans, M.W.H. Vliegen; L. Boumans, J.H. Ackermans, P.H. Spronck, J.J. Daemen. De wethouders worden in de vergadering van 6 september 1949 gekozen in de personen van J.P. Claassens (geb. 29-07-1896) en M.W.H. Vliegen (geb. 30-05-1912). (17) *  Wethouder Claassens zal ook de functie van loco-burgemeester waarnemen. De op 27 mei 1953 gekozen raadsleden zijn: J.H. Ackermans, P.H. Spronck, W.H. Spronck, J.J. Daemen, J.P.W. Brouwers, G.H. van Hoven en J.H. Mourmans
In de raadsvergadering van 10 juli 1953 worden de geloofsbrieven van de benoemden akkoord bevonden. Op 1 september 1953 worden de nieuwe leden door burgemeester L.L. Huijben beëdigd. De nieuw benoemden werden door de voorzitter al gewezen op de plichten en taken. Soms is de plicht moeilijk, want het kan voorkomen dat het persoonlijk belang moet wijken voor het algemeen belang. De raadsleden hebben nu eenmaal een dienende taak ten opzichte van de gemeenschap. In de vergadering van 1 september 1953 worden ook de nieuwe wethouders gekozen. Na de eerste stemming zijn 5 stemmen van de 7 uitgebracht op de heer J.H. Ackermans en 2 op J.H. Daemen, zodat J.H. Ackermans als wethouder wordt gekozen. In de tweede ronde worden 5 stemmen uitgebracht op P.H. Spronck en 2 op J.H. Daemen. Als tweede wethouder wordt dan P.H. Spronck gekozen. Nadat in 1946 de heer J.H. Ackermans nog niet voor de functie van plaatsvervangend burgemeester in aanmerking kwam, wordt deze per 1 september 1953 binnen het nieuwe college van burgemeester en wethouders hiertoe wel aangewezen. Dit herhaalt zich in 1958 en 1962. (18) *  In de vergadering van 6 november 1953 deelt de voorzitter mee, dat de heer H. Spronck schriftelijk heeft verklaard te bedanken als lid van de raad, en dat de opvolger de heer Frijns heeft laten weten geen gebruik te maken van de opengevallen vacature. Volgens de lijst komt dan de heer J. Janssen in aanmerking en die heeft zich bereid verklaard zitting te willen nemen. Na het onderzoek van de geloofsbrieven en de akkoord bevinding wordt de heer J. Janssen toegelaten tot de raad. De heer P.H. Spronck dient zijn ontslagaanvraag in als wethouder en raadslid in verband met vertrek naar het buitenland. (19) *  Door het overlijden van de gemeente-ontvanger de heer A.H.F. van de Ven op 29 december 1955 komt de vacature vrij
Na de sollicitatieprocedure en het voorstel aan het college wordt per 1 mei 1956 de heer K.J. van Gerven benoemd als ontvanger dezer gemeente. Deze functie blijft hij vervullen tot 15 februari 1961 wegens zijn benoeming als burgemeester van de gemeente Broekhuizen. (20) *  Na een periode van 5 jaar volgt op 28 mei 1958 de uitslag van de gemeente raadsverkiezing. Als benoemde komen naar voren: J.H. Ackermans, J.P.W. Brouwers, J.J. Daemen, J.P.H. Janssen, P.H. Mingels, J.H. Mourmans en W.H. Spronck. Op 18 juli 1958 volgt het onderzoek van de geloofsbrieven en worden de leden toegelaten. In de volgende vergadering worden als wethouder gekozen de heren J.H. Ackermans en P. Mingels. De heer Ackermans zal ook als loco-burgemeester optreden. De scheidend wethouder J.H. Mourmans wordt bedankt voor de vele aan de gemeente bewezen diensten. In de functie van gemeente-ontvanger wordt per 1 juni 1961 J.J.C. van Mulken benoemd als opvolger van de vertrokken K.J. van Gerven. Zijn ontslag als gemeente-ontvanger volgt gelijktijdig met zijn benoeming als gemeentesecretaris in 1969. (21) *  Elke vier jaar vinden normaliter weer nieuwe raadsverkiezingen plaats, zo ook op 30 mei 1962. Als nieuw gekozenen kent de raad nu de volgende personen: J.H. Ackermans, J.G.M. Andrien, J.P.W. Brouwers, P.H. Hornesch, P.J.M. Oostenbach, W.H. Spronck, J.G. Vliegen. Op 18 juli 1962 worden zij na het onderzoek van de geloofsbrieven toegelaten en op 2 september leggen zij in handen van de voorzitter de zuiverings- en de ambtseed af. Dan volgt het benoemen van de wethouders. Hier wordt de heer J.H. Ackermans weer gekozen en daarnaast de heer J.G. Vliegen. Deze laatste zal de periode niet vol maken. Op 5 november dient wethouder J.G. Vliegen zijn ontslag in als wethouder en raadslid. Dit in verband met het vertrek van hem naar de gemeente Gulpen. Hierdoor ontstaat er een vacature
Als nieuwe wethouder wordt in de raadsvergadering van 19 november 1965 de heer J.P.W. Brouwers benoemd. In de vacature als raadslid wordt G.J. Rouwmaat op 10 november 1965 benoemd. Het grondgebied van gemeenten is ook interessant voor andere gemeenten. Het blijkt dat de gemeente Maastricht het verzoek heeft ingediend om haar grondgebied uit te breiden. De gebiedsuitbreiding had betrekking op een gedeelte van de gemeente Cadier en Keer. Dit krijgt de gemeente te lezen in een brief van 18 juli 1962 van Gedeputeerde Staten van Limburg. De raad neemt alvast een besluit om de reactie termijn te verlengen gelet op de vakantieperiode. Tevens geeft de raad dat deze zich niet kan verenigen met het voornemen van de raad van Maastricht. De gemeenteraad neemt dit standpunt in op grond van het feit, dat de door de raad van Maastricht aangevoerde argumenten een dergelijke maatregel, hetzij in het belang van Maastricht, hetzij in dat van de streek geenszins rechtvaardigen. Dit wordt in een bijlage toegelicht. (22) *  Gebiedsuitbreidingen of herindelingen nemen nogal wat tijd in beslag. In 1966 wordt de gemeente een ontwerp regeling toegestuurd. Uit die ontwerp-regeling blijkt ondermeer dat 12 ha. van het grondgebied van Cadier en Keer worden toegevoegd aan het grondgebied van Maastricht. Dit betreft volgens de toelichting eigendommen van het klooster complex van Huize St. Jozef te Heer. Over en weer worden standpunten en argumenten uitgewisseld. Dan volgt op 4 februari 1970 de wet tot uitbreiding van het gebied van de gemeente Maastricht, gepaard gaande met opheffing van de gemeenten Amby, Borgharen, Heer en Itteren en met wijziging van de grenzen van de gemeenten Bemelen, Cadier en Keer, Gronsveld en Meerssen. Dit leidt ook tot een problematiek bij de verkiezingen in 1970
In 1964 gaat burgemeester L.H.H. Huijben na 17 jaar burgemeester te zijn geweest de gemeente verlaten wegens de benoeming per 1 juni als burgemeester van de gemeente Bergen. (23) *  De opvolger van burgemeester Huijben wordt bij Koninklijk Besluit van 6 juli 1964 benoemd per 1 augustus 1964 in de persoon van H.J.R. Laar, voorheen secretaris van de gemeente Eijsden. (24) *  Zijn zitdagen voor de ingezetenen vinden plaats op elke dinsdag en vrijdag van 10.00-12.00 uur. (25) *  Burgemeester van Laar wordt ook per 1 april 1969 benoemd tot burgemeester van Gronsveld. Tevens heeft hij tijdens de periode juli 1970 en juli 1971 het burgemeester ambt in de gemeente Eijsden waargenomen. (26) *  Op 22 oktober 1964 wendt door het college van burgemeester en wethouders zich tot Hare Majesteit de koningin met het verzoek om een nieuw gemeentewapen. (27) *  Want het wapen dat bij Koninklijk Besluit van 15 september 1819 aan de toenmalige gemeente Cadier werd verleend voldoet niet meer. De huidige gemeente is in 1828 uitgebreid met het gebied van de voormalige heerlijkheden Keer en Sint Antoniusbank. Als toelichting op het verzoek om een nieuw gemeentewapen wordt volgende bijlage meegestuurd. Deze gemeente is in 1828 bij Koninklijk Besluit gevormd uit de voormalige drie afzonderlijke heerlijkheden: a. Cadier, b. Keer, c. Sint Antoniusbank. A. Cadier. Cadier werd reeds genoemd in de dertiende eeuw, was vóór de Franse revolutie een heerlijkheid van het oude graafschap Daelhem. Op het gebied van deze heerlijkheid lag het kasteel Blankenberg. De heerlijkheid Cadier is in de loop der eeuwen tot aan de Franse revolutie in het bezit geweest van verschillende heren en geslachten. Bezitters waren bijvoorbeeld in de 14e eeuw de heren van Ter Heyden en dien van Gronsveld. In de 17e eeuw het geslacht Hoensbroek-Geulle en het geslacht Jacobi
In de 18e eeuw het geslacht Hackstein van Hemerstein. Sinds 1614 diende het kasteel Blankenberg als residentie voor de bezitters van de heerlijkheid Cadier en sindsdien droegen deze de titel van ''Heer van Cadier en Blankenberg''. In de 18e eeuw gebruikte de schepenbank Cadier reeds als zegel een wapen, dat zinspeelde op de naam van het kasteel Blankenberg, bestond uit de afbeelding van: een berg zilver op een veld van groen (sinopel). Bij Koninklijk Besluit van 15 september 1819 werd aan de toenmalige gemeente Cadier, van 1815 tot 1828 alleen bestaande uit de voormalige heerlijkheid Cadier, het volgende wapen verleend: in sinopel met een berg van zilver. B. Keer. Keer vormde samen met het oorspronkelijke gedeelte van de tegenwoordige gemeente Heer één van de elf schepenbanken van het Kapittel van Sint Servaas te Maastricht. C. Sint Antoniusbank. Sint Antoniusbank vormde vóór de Franse revolutie een heerlijkheid, die oorspronkelijk blijkbaar bezit was van het klooster der Antonieten te Maastricht. Aan dit feit ontleende de heerlijkheid vermoedelijk haar naam. In de 16e eeuw en later verwisselt zij herhaaldelijk van eigenaar. Voor de geschiedenis van de drie heerlijkheden zie men: Louis baron Crassier, Dictionaire historque de Limbourg Neerlandais, in Publications de la Société historique et archéologique dans le Limbourg, t 67 (1931) p. 69-73; Jos. M.H. Eversen en J.L. Meulleners, De Limburgse gemeentewapens, in Publications... de Limbourg, t. 35 (1899) p. 103-106. Op grond van bovengenoemde feiten menen wij dat in het wapen van de gemeente Cadier en Keer opgenomen zouden moeten worden: 1. het wapen reeds gevoerd door de schepenbank Cadier in de 18 e eeuw en in 1819 bij koninklijk Besluit vastgesteld voor de toenmalige gemeente Cadier;
2. de sleutel van Sint Servaas uit het wapen van het voormalige kapittel van Sint Servaas, waartoe voor de Franse Revolutie behoorde; 3. de letter T uit het wapen van de orde der Antonieten, dat gevoerd werd door het klooster der Antonieten te Maastricht, waartoe Sint Antoniusbank oorspronkelijk behoorde. Op 21 december 1964 nr. 28 wordt door Hare majesteit het besluit getekend tot het volgend gemeentewapen: ''Een veld van sinopel, beladen met een los staande berg van zilver en ingebogen gekapt van goud en keel; het goud beladen met een St. Antoniuskruk van azuur; het keel beladen met een gouden sleutel, paals gewijze geplaatst, met de baard baar boven en naar rechts gewend''. In dezelfde periode wordt ook een nieuwe gemeente vlag voorgesteld. In de vergadering van 11 februari 1965 stelde de raad de volgende gemeente vlag voor: A. de vlag zal bestaan uit drie horizontale banen in de volgorde (van boven naar beneden) 1. groen (sniopel); 2. geel (goud) 3. rood, waarbij de middenbaan geel is versmald. B. de hoogte der vlag (gemeten langs de broekingzijde) zal zich verhouden als 2:3;. C. de hoogte der horizontale banen zal zich verhouden (van boven naar beneden) als 9:6:9; een en ander zoals afgebeeld op de bij dit besluit behorende en als zo nodig gewaarmerkte en in de omschreven kleuren weergegeven afbeelding van de gemeente vlag. De kleine gemeente kende met de geboorte van Y.Chr.H. Straeten als 2.000 ste inwoner van de gemeente Cadier en Keer op 20 december 1965 in bevolking's aantal een hoogtepunt. (28) *  Het aantal inwoners op 1 januari 1966 bedroeg 2005 inwoners. (29) *  Op 1 juni 1966 wordt de uitslag bekend gemaakt van de gehouden gemeente raadsverkiezing. Benoemd worden: J.H. Ackermans, P.H. Bessems, G.M.H. Beijers, J.P.W. Brouwers, J. Fraats, E.P.H. Mingels, P.J.M. Oostenbach
Wederom volgt de procedure van de geloofsbrieven en op 6 september 1966 leggen de raadsleden de zuiverings- en ambtseed af in handen van burgemeester H.J.R. van Laar. Na een lange periode als wethouder wordt J.H. Ackermans deze keer niet gekozen. De nieuwe wethouders zijn de heren P.H. Bessems en P.J.M. Oostenbach. Zoals eerder al vermeld werd in 1945 voor de gemeente Cadier en Keer toegestaan dat de bediening van secretaris door de burgemeester wordt bekleed. Dit besluit wordt per 1 april 1969 ingetrokken. Dit gold ook voor de gemeente Gronsveld. Want bij Koninklijk Besluit van 12 maart 1969 nr. 119 is de burgemeester van Cadier en Keer H.J.R. van Laar ook al benoemd tot burgemeester van de gemeente Gronsveld. (30) *  Door de wet van 4 februari 1970, in verband met de uitbreiding van Maastricht, opheffing van gemeenten er om heen en grenscorrecties, kreeg de gemeente Cadier en Keer er inwoners bij. De grensgemeenten waren van mening, dat er een leemte in de wettekst was, waardoor de nieuwe inwoners door de wetsbepalingen geen gebruik konden maken van het democratisch recht tot het kiezen van hun vertegenwoordigers. Zo schrijft de secretaris van de St. Joseph vereniging te Heer, de heer P. Denis, aan de Minister van Binnenlandse Zaken, dat ca, 80 stemgerechtigden van het internaat niet in Maastricht noch in hun toekomstige gemeente Cadier en Keer hun stem kunnen uitbrengen. Burgemeester van Laar heeft hierover met Minister Beernink nog telefonisch contact gehad. De Minister gaf toe, dat hier inderdaad een fout was gemaakt en hij zich op korte termijn zal beraden wat hieraan gedaan kan worden. (31) *  Helaas kon er geen wettelijke voorziening hiervoor meer getroffen worden voor de datum van de verkiezing. Feit is wel, dat de gemeente 73 ha, zijnde het gebied van de huizen van St. Joseph en St. Gerlach en directe omgeving erbij kreeg. (32) * 
De uitslag van de verkiezing voor de raad is op 3 juni 1970 en kent dan de volgende benoemden: F.H.M. van Doorn, M.J. van Gils-Elderman, H.H.M. Loyson, F.P.H. Mingels, P.J.M. Oostenbach, J.A. Schillings, mr. J.A.M. Weusten. Na het onderzoek van de geloofsbrieven op 7 augustus 1970 worden de nieuwe benoemden op 1 september 1970 beëdigd en kunnen zij van start gaan. Zoals gebruikelijk worden nieuwe wethouders voor de komende vier jaar benoemd. Deze keer besluit de raad tot het benoemen van de heren P.J.M. Oostenbach en J.A. Schillings. In 1970 wordt wethouder P.J.M. Oostenbach tot plaatsvervangend burgemeester aangewezen. Deze functie bekleed hij tot aan de herindeling. (33) *  De grenscorrectie en annexatie door Maastricht van omliggende gemeenten is niet het laatste wapenfeit op het gebied van herindeling. Een nieuwe grootschaliger herindelings project stond al in de steigers. Gedeputeerde Staten verzocht bij schrijven van 26 juli 1971 de raad om zijn zienswijze kenbaar te maken omtrent het nieuwe herindelings plan. (34) *  Volgens het nieuwe ontwerp zullen de gemeenten Bemelen, Bunde, Cadier en Keer, Eijsden, Gronsveld en Maastricht worden samengevoegd tot één gemeente. Volgens de bijbehorende kaart zal echter een groot gedeelte van Cadier en Keer (Blankenberg en Zangerij) bij het voorgestelde Groot Gulpen worden gevoegd. Na uitvoerige discussies heeft de raad besloten zijn vroeger ingenomen standpunt inzake herindeling van gemeenten onverkort te handhaven. Dit is de voorkeur voor het zelfstandig voortbestaan van de gemeente Cadier en Keer op grond van de huidige en toekomstige positie van deze gemeente. Met als alternatief één plateau gemeente, ongeveer begrensd door Maasdal, Geuldal en Gulpdal. Bij samenvoeging van gemeenten dient allereerst gestreefd te worden naar het bijeenbrengen van plaatsen met een gelijke structuur en functie
Maar een van de belangrijkste bezwaren van de raad in de uitvoerige toelichting, is het verlies van een reële democratie bij het opgaan van een kleinere gemeente in een grotere stad. Van het doelmatig functioneren van een plaatselijke bestuur binnen een kleine gemeenschap zal dan geen sprake meer zijn. Uit een enquête van 900 huis- aan huis verspreide biljetten om de mening over het voorstel te krijgen werden 339 formulieren terugontvangen. Kort samengevat spraken 309 inwoners zich uit voor een zelfstandige, dan wel plateau-gemeente. Maar 3 inwoners waren zonder meer voor inlijving bij Maastricht. En 19 inwoners waren voor zowel de eerste als de tweede mogelijkheid. (35) *  Dit proces zal duren tot de herindeling in 1981. De uitslag van 29 mei 1974 voor de gemeente raadsverkiezing levert de volgende benoeming op: A.A. Corten-Willems, P.L.H.M. Custers, F.H.M. van Dooren, P.H.J. Lahaije, G. Metz, F.P.H. Mingels, P.J.M. Oostenbach, J.L. Saes, J.A. Schillings, H. Vroemen. Dit zullen echter niet alle leden van de raad gaan worden. Het besluit van de voorzitter van het centraal stembureau luidt: Blijkens ingewonnen ambt's berichten is komen vast te staan dat tussen Mingels, F.P.H. en Loyson H.H.M. een voor het raadslidmaatschap verboden graad van aanverwantschap bestaat. Artikel 24 van de Gemeentewet bepaalt, dat wanneer personen elkander in de verboden graad van bloedverwantschap of zwagerschap bestaan, of met elkaar gehuwd, tegelijkertijd gekozen zijn, het lot beslist wie zal worden toegelaten. Die loting vond op 29 juli 1974 plaats en viel uit in het voordeel van F.P.H. Mingels. De heer Loyson wordt daarom niet toegelaten tot de raad. In zijn plaats wordt de heer J.A. Janssen benoemd. Uit de archiefstukken blijkt dat aangetekend dient te worden dat de gekozene A.M.M. Naus, zijn benoeming niet aanneemt en zou worden opgevolgd door L.H. Last. Die op zijn beurt neemt ook niet de benoeming aan. Deze plaats wordt dan ingenomen door P.H.J. Lahaije
Ook J.M. van Engelshoven neemt de benoeming niet aan en hiervoor zou in de plaats L.M. Kwasten komen die ziet echter ook af van de benoeming en dan wordt de plaats ingenomen door P.L.H.M. Custers. Het proces-verbaal van de zitting van het centraal stembureau op 31 mei 1978 tot het vaststellen van de uitslag van de verkiezing van de leden van de gemeenteraad in 1978 laat de volgende uitslag zien. Benoemden: A.A. Corten-Willems, J.M. van Engelshoven, P.H.J. Lahaije, G. Metz, F.P.H. Mingels, P.J.M. Oosterbach, J.L. Saes, J.A. Schillings, H. Vroemen, H.H.M. Loyson, E.M.E. Ubags. Niet iedereen die benoemd is zal de benoeming ook aannemen. Zo laat mevr. A.A. Corten-Willems weten dat zij haar benoeming niet aanneemt. Haar opvolger de heer L.M. Kwaspen neemt de benoeming ook niet aan. Zijn opvolger, de heer P.L.H.M. Custers neemt de benoeming ook niet aan. Tot slot zal mevrouw J.C. van Breugel-Leenhouts de vacature invullen door de benoeming wel te aanvaarden. Uit het rapport van de commissie van onderzoek van de geloofsbrieven, vastgesteld in de vergadering van 7 augustus 1978 blijkt, dat er een verboden graad van zwagerschap voor het lidmaatschap van de raad ook hier weer bestaat. Zoals in 1974 bestaat deze tussen de heren H.H.M. Loyson en E.P.H. Mingels. Bij loting wordt de heer Loyson benoemd verklaard. In 1974 viel het in het voordeel van de heer Mingels uit. Tot de raad worden toegelaten: J.C. van Breugel-Leenhouts, P.H.G.M. Kleijnen, P.H.J. Lahaije, G. Metz, P.J.M. Oostenbach, J.L. Saes, J.A. Schillings, H. Vroemen, H.H.M. Loyson, E.M.E. Ubags. Daarna wordt de heer J. Fraats toegelaten tot de raad voor de opengevallen plaats van de heer Mingels. In de vergadering van 5 september 1978 worden de heren P.J.M. Oostenbach en J.A. Schillings benoemd tot wethouder. Het college van burgemeester en wethouders verdelen op 10 oktober 1978 de portefeuilles
De burgemeester van Laar zal zich bezig houden met Algemene Zaken, Financiën, Onderwijs en Ruimtelijke Ordening. Wethouder en loco-burgemeester Oostenbach zal de portefeuille met Openbare Werken/Verkeer en Sociale Zaken beheren. Wethouder Schillings zal de belangen op de terreinen van Jeugdzorg, Sport, Volkshuisvesting (waaronder onderhoud gem. woningen) gaan behartigen. (36) *  Tijdens dit hele verkiezingsproces loopt ook nog het ontwerp van een gemeentelijke herindeling in Zuid-Limburg. Het nieuwe plan van Gedeputeerde Staten omvat een nieuwe gemeente Margraten met het grondgebied van de gemeenten Bemelen, Cadier en Keer, Margraten, St. Geertruid, Mheer, Noorbeek en gedeelten van de gemeenten Gronsveld (Eckelrade en Hounthem), Wijlre (Scheulder en Wolfshuis) en kleine correctie met de gemeenten Eijsden en Gulpen. In een brief van 19 juni 1978 aan de Minister van Binnenlandse Zaken geeft het college in verband met een hoorzitting een aantal argumenten aan die pleiten voor Cadier en Keer als bestuurlijk centrum van de nieuw te vormen plateau gemeente. Want een antwoord van Gedeputeerde Staten op hun vraag om een nadere motivatie van hun primaire keus van Margraten als zetel van de nieuw te vormen gemeente is nimmer een antwoord ontvangen. (37) *  Maar naast het politieke gebeuren in 1978 heeft vooral in september van 1978 de hele gemeenschap feest. Het 150-jarig zelfstandig Cadier en Keer, de opening van het sportvelden complex ''Bakkerbosch'' aan de Bemelerweg en het 100-jarig bestaan van " 't Keerhoes''. (38) *  De gemeente Cadier en Keer doet op 10 april 1979 het verzoek aan de griffier van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken om op de hoorzitting betreffende het wetsontwerp tot gemeentelijke herindeling van Zuid-Limburg het standpunt van de gemeenteraad van Cadier en Keer nader te mogen toelichten
Dit ondermeer omdat in de toelichting bij het Wetsontwerp vrijwel niet wordt ingegaan op de argumenten tot aanwijzing van Cadier en Keer tot centrum gemeente van de samen te voegen gemeenten. Dit krijgt zijn vervolg in 1980. (39) *  Op 14 augustus 1979 overlijdt wethouder Sjeng Schillings vrij plotseling. Na de begrafenis dienst herdacht burgemeester H.J.R. van Laar onder grote belangstelling de overledene, die elf jaar wethouder was geweest van de gemeente Cadier en Keer. Op 26 september 1979 wordt de heer H.H.M. Loyson tot wethouder gekozen in de opengevallen plaats. Voor de opengevallen plaats in de raad wordt op 23 augustus 1979 de heer P.L.H.M. Custers benoemd verklaard tot lid van de raad. Bij besluit van de raad van 27 augustus 1979 wordt hij als lid toegelaten. Bij brief van 18 september 1980 laat de gemeente aan de Minister van Binnenlandse Zaken weten, dat in de Memorie van antwoord van de zitting van de Tweede Kamer 1979/1980 een aantal onjuistheden en onvolkomenheden voorkomen. (40) *  Men richt zich op het feit dat wordt vermeld, dat het voor de hand ligt om de nieuwe gemeentelijke figuratie op te bouwen rond de drie enige in het gebied aanwezige kernen. Die kernen die reeds een bepaalde regionale verzorging's functie vervullen, te weten:Margraten, Gulpen en Vaals, waarmee voor elk van de drie gemeenten de hoofd kern een duidelijk gegeven is. Tegen dit laatste heeft de gemeente Cadier en Keer bezwaar. In haar repliek stelt zij, dat de gemeente Margraten niet de hoofd kern van het plateau gebied was en is en vervult ook niet een regionale functie. De gemeente heeft in 1978 argumenten aangereikt, op grond waarvan het voor ieder objectieve beoordelaar duidelijk zou zijn, dat de gemeente Cadier en Keer de enige gemeente is die op het plateau een centrumfunctie vervult
De raad blijft van mening, dat op geen enkele wijze is aangetoond, dat de feitelijke centrumfunctie die Cadier en Keer al jaren vervult in en voor de regio Mergelland een einde zou moeten nemen bij herindeling van het plateau gebied. Ongeacht of de nieuwe gemeente de naam Cadier en Keer of Margraten zal dragen, zal het bestuurlijk centrum op grond van de eerder in correspondentie aangegeven argumenten en de door gedeputeerde Staten gehanteerde algemene uitgangspunten, in elk geval in de grootste kern met de meeste streek voorzieningen dienen te komen. Bij wet van 21 mei 1981 wordt de gemeentelijke herindeling van Zuid-Limburg een feit en komt Cadier en Keer onder de nieuwe gemeente Margraten te vallen. Gedeputeerde Staten laat via besluiten van 20 oktober 1981 weten, dat per 1 januari 1982 tot tijdelijk secretaris de heer L.M. van de Laar en tot tijdelijk ontvanger de heer A.H.G. Weijers zijn benoemd in de nieuw gevormde gemeente Margraten. (41) *  Door de herindeling van gemeenten in Zuid-Limburg en de teruggang van het aantal gemeenten laat de minister van Binnenlandse Zaken bij Koninklijk Besluit van 3 december 1981 weten, dat bij dezen de heer H.J.R. van Laar eervol ontslag wordt verleend als burgemeester van Cadier en Keer en Gronsveld. (42) *  In de nieuwe gemeente Margraten zal per 1 januari 1982 de heer Jhr. mr. L.M. Michiels van Kessenich als burgemeester gaan fungeren. Op zaterdag 19 december 1981 wordt in een buitengewone vergadering van de raad het feit van de opheffing van de zelfstandigheid van de gemeente aan de orde gesteld. In het openingswoord memoreert burgemeester H.J.R. van Laar de jarenlange strijd die geleverd is voor het behoud van haar zelfstandigheid. Hij citeert het woord van de Romeinse wijsgeer Cicero: Lex dura, sed lex; de wet is hard, maar het is nu eenmaal de wet. In deze vergadering wordt ook na 17 jaar officieel afscheid genomen van burgemeester van Laar
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventarisatie
Overzichten van burgemeesters, gemeentesecretarissen en ontvangers
Inventaris van het archief van het gemeentebestuur, gevormd onder beheer van de gemeentesecretaris

Kenmerken

Datering:
1943-1981
Auteur:
T.J.W.M. Slenders en J. van der Meij
Omvang m1:
23,3 meter
Inventaris:
Inventaris van de archieven van de gemeente Cadier en Keer (1937) 1943-1981 (1983), Margraten 2010
Opmerking:
(exclusief bouwvergunningen)