Uw zoekacties: Corpus der Vier Pastoors en Vier Parochies Maastricht, 1725,...

21.262 Corpus der Vier Pastoors en Vier Parochies Maastricht, 1725, 1727, 1732, 1776-1816, 1822-1827 en 1833-1835 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
21.262 Corpus der Vier Pastoors en Vier Parochies Maastricht, 1725, 1727, 1732, 1776-1816, 1822-1827 en 1833-1835
1.
Inleiding
Het Corpus der Vier Pastoors of Vier Parochies is waarschijnlijk al in het begin van de zeventiende eeuw als een aparte stichting geïnstitutionaliseerd. Het gebeurde regelmatig dat burgers geld en goed schonken of vermaakten aan de vier parochies en/of pastoors en of armentafels. Deze goederen werden dan niet verdeeld, maar als een afzonderlijk fonds beheerd. Daarnaast was het sedert de zeventiende eeuw gebruikelijk dat de vier stads pastoors regelmatig met elkaar over zaken van gemeenschappelijk belang confereerden. Dit overleg was min of meer ad hoc en informeel. Pas in 1777 werden de bijeenkomsten van het Corpus der Vier Pastoors gereglementeerd. Er zijn twee redenen voor de uitgebreide reglementering die toen werd gemaakt. Het was wenselijk regelmatig met elkaar te overleggen omdat er als gevolg van de twee officieel in de stad toegelaten confessies vaak moeilijkheden waren bij de uitoefening van de pastorale werkzaamheden. Daarnaast diende men ook bij eigen geloofsgenoten voortdurend te waken tegen inbreuken op de pastorale rechten. Met name in de voorafgaande decennia, en ook nog na 1777, waren er grote ruzies geweest met de paters Augustijnen, Bogaarden, Dominicanen en Franciscanen over begraafrechten. De verslaglegging in de vergaderingen van het Corpus konden dan in de toekomst de pastoors van dienst zijn bij de handhaving van hun bevoegdheden. Het reglement bevat uitgebreide voorschriften betreffende notulering, de convocatie der leden, de stemprocedure enzovoorts. In het archief van het Corpus is van die strakke opzet niet veel terug te vinden; het geheel draagt een rommelig en fragmentarisch karakter
De financiën van het Corpus hebben de woelige Franse tijd vrij goed doorstaan, met name door het deskundig beheer van de rentmeester H.W. Crahay. In de jaren twintig van de negentiende eeuw bedroeg de jaarlijkse opbrengst, na aftrek van alle kosten, ongeveer 125 gulden Luiks. Overigens schijnt het wel zo te zijn geweest dat Crahay ongeveer de enige was die zicht op de financiën had. Af en toe kregen de kerkbesturen een afrekening onder ogen, waarin een groot aantal jaren was gecombineerd. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er in 1832 stemmen opgingen om aan deze onverdeelde boedel, waaruit alleen maar "verwarring en onregelmatigheden" voortkwamen, een einde te maken. Het initiatief daarbij ging uit van het kerkbestuur van Sint-Matthijs, waar de zoon van Crahay na het overlijden van zijn vader, een bundel papieren betreffende het Corpus had gedeponeerd. Pastoor M. Lysens van Sint-Matthijs stelde een grondig onderzoek in naar de aanwezige gelden en de doelen waarvoor ze oorspronkelijk bestemd waren. Op basis van zijn rapportage werd toen een verdeling overeengekomen
Het grootste deel van het archief van het Corpus werd aangetroffen bij de archieven van de Sint-Martinusparochie te Maastricht-Wyck, Wellicht zijn deze papieren daar op twee manieren terechtgekomen. Een deel van de administratie is gevormd door pastoor Delruelle en heeft mogelijk nooit de pastorie verlaten; andere stukken werden in 1805 door rentmeester Crahay aan Delruelle, op dat ogenblik de hoogste kerkelijke autoriteit in de stad, toegezonden. Ook in het archief van de Sint-Servaasparochie kwamen nog enkele bescheiden van het Corpus tevoorschijn. Deels betrof het originele contracten en rendantsarchief, dat de pastoor van Sint-Matthijs had aangetroffen in de nalatenschap van Crahay. Bij dit rendantsarchief bevonden zich ook stukken waarvan kennelijk de bedoeling was dat ze verstuurd werden, maar waarmee dat niet daadwerkelijk is gebeurd. Overigens is het archief verre van compleet. Met name het ontbreken van twee registers die pastoor Lysens bij zijn onderzoek heeft gebruikt, is een groot gemis. Het eerste register was getiteld "Register van de gemeene inkomsten en lasten der eerweerdige heeren pastoors dezer stad Maastricht volgens bescheijden in dezen register geïnsereerd, gemaakt int jaar 1704", het tweede schijnt een manuaal of legger van de hand van Crahay te zijn geweest
Alle stukken in deze inventaris zijn ongeacht hun herkomst als één fonds beschreven. Het bezwaar tegen die samenvoeging is dat er misschien in een enkel geval tegen het herkomst beginsel is ingegaan. Het is immers mogelijk dat er papieren zijn opgenomen die als ingekomen stukken thuis horen in een parochie-archief. Deze moeilijkheid was echter niet te ondervangen, omdat er soms ook sprake was van wel geadresseerde, maar niet verstuurde stukken. Wel werd bij de omslagen van de stukken de eigendom van de parochies Sint Martinus en Sint Servaas aangegeven. Deze inventaris draagt een voorlopig karakter. Het is immers mogelijk dat bij een (her)inventarisatie van de parochie-archieven van Onze-Lieve-Vrouw/Sint Nicolaas en Sint-Matthijs nog ontbrekende stukken tevoorschijn komen. juli 1986 Th.J. v. R.

Kenmerken

Datering:
1725, 1727, 1732, 1776-1816, 1822-1827 en 1833-1835
Inventaris:
Inventaris