Uw zoekacties: Luikse commissarissen-deciseurs Maastricht, 1557-1793

20.092A Luikse commissarissen-deciseurs Maastricht, 1557-1793 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historische inleiding
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventaris
Gebruikershandleiding
Bij de bevestiging in 1530 van de Gouden Bul voor Brabant uit 1349 schafte de hertog-op dat moment keizer Karel V-het appel van Maastricht en de Vroenhof op de Rijksgerechten af en verbood buitenlandse instanties zich hiermee in te laten. De Maastrichtenaren beschouwden dit als een inbreuk op hun privileges. In 1545 kwamen de beide heren van de stad-de hertog van Brabant en de bisschop van Luik-aan de bezwaren tegemoet en regelden het hoger beroep in deForme ende instructie van appellatie. In 1549 zorgde Karel V voor een aanvulling hierop: deInstructie voor die commissarissen. Hierin kwamen vooral de procesrechtelijke consequenties aan de orde. Zo kreeg Maastricht een geheel eigen regeling van het hoger beroep. Twee afgevaardigden van de hertog en twee van de bisschop, de zogenaamdecommissarissen-deciseurs, behandelden voortaan gezamenlijk het hoger beroep van vonnissen van het indivies laaggerecht. Appellen van vonnissen van de afzonderlijke hooggerechten werd gescheiden behandeld: van de Brabantse schepenbank door de twee Brabantse commissarissen-deciseurs, van de Luikse schepenbank door de twee Luikse commissarissen-deciseurs. Zaken die in eerste instantie door de beide hooggerechten gezamenlijk werden behandeld, dienden in appel voor de vier commissarissen-deciseurs tezamen. Twee Brabantse en twee Luiksecommissarissen-instructeurs instrueerden de appellen. De commissarissen-deciseurs spraken in hoogste instantie recht. Verder hoger beroep was niet mogelijk.
Na de verovering van de stad door Parma kregen de commissarissen-deciseurs in 1580 een uitbreiding van hun bevoegdheden. Voortaan benoemden zij ook schepenen, burgemeeesters en gezworen raden. Verder vaardigden zij wetten en verordeningen uit die in zogenaamde recessen werden vastgelegd, en oefenden het oppertoezicht (ook financieel) uit op alle stedelijke instellingen. De rol van de Luikse commissarissen-deciseurs als appelinstantie bleef beperkt tot het laaggerecht en het het Luiks hooggerecht. Daarentegen fungeerden de Brabantse commissarissen-deciseurs tevens als hof voor de Vroenhof, de Dorpen van Redemptie, de beide Maastrichtse kapittels en de Banken van Sint Servaas. Hun ambt verschafte de commissarissen-deciseurs veel invloed. Zij voerden de titelEdelmogenden. Meestal waren zij rechtsgeleerden, na 1632 aan de Brabantse kant vooral leden van de Staten-Generaal. Vóór 1632 kwamen de commissarissen-deciseurs jaarlijks, daarna eens in de twee jaar naar Maastricht.
Het archief van de Luikse commissarissen-deciseurs heeft een omvang van 18 m1. en bevat stukken uit de periode 1557 tot 1793. De dossiers van de door de Luikse commissarissen-deciseurs behandelde processen vormen het hoofdbestanddeel. Vier jaar lang heeft een groep HOVO-studenten aan de Universiteit Maastricht deze onder leiding van prof. mr. A. Fl. Gehlen bestudeerd en beschreven. Het merendeel van de aldus tot stand gekomen rapporten werd door Ton Stroom, Jac. Souren en Ger Coolen vervaardigd. Deze rapporten zullen tezijnertijd als basis dienen voor een dissertatie over het bij de Luikse commissarissen geldende procesrecht. Ook bij het vervaardigen van deze inventaris werd van de rapporten dankbaar gebruik gemaakt. Bij de datering van de processen werd gekozen voor de datum van uitvaardiging van deakte van appel of de beschrijfbrief. De procesdossiers bevatten meestal geen vonnis van de commissarissen-deciseurs, wel dikwijls het volledige dossier van het in eerste instantie voor het Luikse hooggerecht gevoerde proces. Zolang dit laatste archief niet geïnventariseerd is, vormt een circa 1780 door de Luikse griffier Nivar vervaardigde index een bruikbare toegang hierop (LHG nr. 242). Een vergelijkbare index vervaardigde Nivar voor de appelzaken (LCD nr. 20).
Alle nummers uit deze inventaris zijn openbaar, behalve waar de materiële toestand van de stukken dit niet toelaat. De betreffende nummers zijn met een asterisk gemerkt. Procesdossiers kunnen volgens dossiernummer (nrs. 1 t/m 375 in de bijlagen 2 t/m 4) worden opgevraagd, de overige stukken volgens inventarisnummer (pag. 4 en 5). Behalve het huidige inventarisnummer wordt tussen haken het oude evacuatienummer vermeld.
In deze herziene versie van de inventaris zijn veranderingen aangebracht in de opmaak en de uitwerking van de indices, enkele typefouten zijn verbeterd en een negental later aangetroffen processen is ingevoegd.
Inventaris
Bijlage 1. Alfabetische index op de rekesten: namen van rekestranten
Clercx, Willem
20.092A Luikse commissarissen-deciseurs Maastricht, 1557-1793
2. Inventaris
Bijlage 1. Alfabetische index op de rekesten: namen van rekestranten
Clercx, Willem
Datering:
1620

Kenmerken

Datering:
1557-1793
Inventaris:
Inventaris
Nadere toegang:
Indices op namen en geschilpunten
Openbaar:
Openbaarheid beperkt alhankelijk van materiële staat