Uw zoekacties: Kasteel Borgharen, 14e-19e eeuw

16.0512 Kasteel Borgharen, 14e-19e eeuw ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historische inleiding
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventaris
16.0512 Kasteel Borgharen, 14e-19e eeuw
1. Inleiding
Verantwoording van de inventaris
De verzameling van archieven, op het kasteel Borgharen aanwezig, werd voor het grootste deel op 31 december 1942 door de toenmalige eigenaar van Borgharen, baron A. de Rosen de Borgharen, kasteel Croenendael Bilsen (België) , in bewaring gegeven aan het Rijksarchief in Limburg. Na het overlijden van genoemde baron werden bij de regeling van de nalatenschap in de loop van 1947, nog een 150 tal charters, losse stukken en enkele registers gevonden. Deze zijn in januari 1948 door het Rijksarchief in Limburg in bewaring genomen en later beschreven en in de inventaris ingevoegd.
Bij de overname der archieven was een klein gedeelte der charters beschreven en waren de losse stukken in pakken bijeen gebonden en genummerd (1-273). De beschrijving van elk pak was op een afzonderlijk papiertje daarbij gebonden. Wij hebben deze bundels, voorzover aanwezig, bijeengelaten, omdat wij vermoeden dat ze in vele gevallen betrekking hebben op goederen of inkomsten, waarvoor een bepaald register was aangelegd. Het was zeer moeilijk, zo niet onmogelijk, altijd uit te maken, waarbij zo'n bundel behoorde, vooral doordat vele ervan uit retroacta bestonden, waarvan moeilijk kon worden nagegaan op welke goederen of renten ze betrekking hadden. Zij zijn slechts uit elkaar genomen, wanneer duidelijk bleek, dat de stukken betrekking hadden op verschillende onderwerpen of op goederen etc., die aan verschillende familie's toebehoorden.
Buiten deze pakken waren vele gebonden delen aanwezig, zonder nummer en vele zonder opschrift, waardoor het moeilijk was te bepalen op welke familie zij betrekking hadden. Verder een menigte losse stukken, voor een deel zeker losgeraakte bundels behoord hebbend tot bovengenoemde nummers 1-273. De charters, welke beschreven en genummerd waren van 1-52 bevonden zich in twee dozen. Het overgrote deel der charters was ofwel bij de hiervoor genoemde pakken gebonden of zij lagen los bij de stukken.
Bij de ordening bleek, dat de aangetroffen charters, registers en stukken tot verschillende archieffondsen behoorden. Wij troffen aan:
(1) het archief der Heren van Borgharen;
(2) het archief der familie's, waarvan leden Heer van Borgharen zijn geweest;
(3) het archief der familie's, die aan de onder (2) genoemde familie's verwant waren;
(4) het archief der familie's, die aan de onder (3) genoemde familie's verwant waren;
(5) diverse archieffondsen of gedeelten daarvan, die ten onrechte in het archief van het kasteel Borgharen berustten nl.:
I het archief der kathedraal van Luik,
II het archief van het kapittel van St. Martin te Luik,
III het archief der stichting de Graveteau te Luik en
IV het archief van het St.Martinus altaar te Loon en tenslotte
(6) een aantal stukken, waarvan het verband met het overige archief niet bleek, betrekking hebbend op een groot aantal verschillende familie's.
Bij het archief der Heren van Borgharen als zodanig zijn geplaatst: de stukken aangaande het bestuur der schepenbank, zowel in rechterlijk als in administratief opzicht; de stukken omtrent de functie's aan het bezit der heerlijkheid verbonden; stukken omtrent de goederen en rechten der heren en stukken omtrent kerkelijke zaken, waarmede de heren als zodanig bemoeienis hadden.
In het tweede gedeelte van de inventaris worden de stukken beschreven, die behoren tot het familiearchief der verschillende geslachten, waarvan leden heer waren van Borgharen en de daaraan verwante familie's. Hierbij zijn geplaatst de stukken betreffende de aankoop en verheffing der heerlijkheid Borgharen. Verder stukken omtrent goederen, die door leden dezer geslachten zijn aangekocht en geen deel uitmaakten van de goederen verbonden aan de heerlijkheid Borgharen. De stukken omtrent goederen, welke deze familie's door huwelijk of vooral door erfenis verkregen, zijn geplaatst bij het archief der familie's waarvan ze afkomstig waren. Het was echter niet altijd uit te maken tot welk familiearchief dergelijke stukken behoorden. Hetzelfde hebben wij gedaan met de stukken betreffende renten.
Ten aanzien van de beschrijving der stukken betreffende goederen en renten merken wij nog op, dat vooral registers en sommige dossiers een persoonlijk karakter droegen en aantekeningen en acten bevatten over goederen en renten die aan een bepaalde persoon toebehoorden. Daarom zijn bij de stukken omtrent goederen en renten gewoonlijk drie afdelingen gevormd nl. een algemene, een persoonlijke en een afdeling volgens de plaats waar de goederen lagen. Tot toelichting van de wijze van ordening moge nog het volgende dienen. Zoals wij hiervoor zagen is onderscheid gemaakt tussen het zgn. Heerlijkheidsarchief (het archief der Heren van Borgharen als zodanig) en familiearchieven. Bij deze laatsten hebben wij getracht elk familiearchief zoveel mogelijk te herstellen en het te plaatsen in zijn logisch verband. Met een enkel voorbeeld is dit het beste duidelijk te maken. Door het huwelijk van Charles Servais de Rosen met Marie Louise van Buel kwam wellicht het gehele archief der Luikse van
Buel's in dat der de Rosen's te recht. In dit archief van Buel nu waren verschillende archieffondsen van aan de van Buel's verwante familie's opgenomen. In dit en soortgelijke gevallen hebben wij het gehele familiearchief van Buel, bestaande uit het archief der familie zelf en complex van archieven van aanverwante familie's bijeen gelaten en achtereenvolgens beschreven in alphabetische volgorde. Zodoende vindt men na de beschrijving van het archief van Buel, die der archieven van de daaraan verwante familie's d'Ans, Bertho, Dries, Galle, Goer de Herve, Hennet, de Hessalle, Lang, Lecomte, de Liverloz, Paulus, Philippens, de Piret, Uten en de Visch. Bij elk dezer familie's zijn weer de archieven der daaraan verwante familie's beschreven. Zodoende zijn de verschillende fondsen waaruit het kasteelarchief bestaat zoveel mogelijk hersteld en kan men bijv. de verwantschap en vererving vrij gemakkelijk nagaan.
Na 1873, het jaar, waarin J. Habets zijn geschiedenis van Borgharen heeft uitgegeven, heeft het archief blijkbaar nog verliezen geleden. Dit zou men kunnen opmaken uit citaten uit nu niet meer teruggevonden stukken.
Gebruikershandleiding
Regestenlijst
13 1462 juillet 16 Acte des échevins de Borchhaeren contenant ce qui suit: 1460, juin 25. Par devant bailli et échevins du banc et de la justice de Borchharen, appartenant à dame Margus-rite de Hamel, veuve de Scheyffart de Merode, chevalier, seigneur à Bornhem; Daem (Adam) d'Overbunde, bailli, Pier- re Dries de Lemmoel (Limmel) Godairt (Godard) ?allenrechtz, Guillaume Pellen, Jean Wynants, Lens (Leonard) Duven, Gérard Goirtz et Gilles van Scharne, echevins, Jean, fils légitime de Joncker (messive) Woulter (Gauthier) van den Bougart, transporte à Nicolas in den Pot, habitant et bourgeois de Maestricht une rente emphytéstique de cinq florins rhénans des quatre électeurs sur le Rhin en bon or et bon poids, échéant à Noël, hypothéquée sur une maison et ferme et leurs dépendances dans le village de Borchharen et cela du consentement de son père Gauthier et d'Alide, sa mère; ces biens étaient situés près de la ferme du Tempel, et du chemin public. Le transport fut fait par Jean van de
n Bongard, avec la main, vive voix et avec un brin d'épis (met hande, monde ende met halme) Le bailli introduit Nicolas In den Pot dans la possession de ces biens avec une branche verte et avec un couteau, muni d'une manche d'ivoire. 1461, juin 19. Par devant les mêmes bailli et échevins André van Lemmoelen en sa qualité de receveur de la dame de Borchharen, présente une somme en or, argent et en monnaie pour faire la retraite lignagère de cette rente. afin de la déposer au bureau d'échange dans la Goessen torne (tour de Gosuin) á Maestricht. Laquelle somme fut agréée par Nicolas In den Pot.
25 1537 juillet 22 Henri Waver, prévôt du couvent de St. Gerlac, ordre de Prémonstré dans le pays de Fauquemont et Beele van Tzeval, prieure, Anne van Beueszdal sousprieure, Ode van den Driessche, Agnès de Horioen, Agnes de Scholuijn, Françoise Puyesen, Anne de Scholuijn, au nom et de la part et du consentement des demoiselles du couvent susdit font savoir et déclarent, que, comme il y avait eu depuis longtemps des différents et des questions juridiquas entre leurs sousprávot, prieure et demoiselles et eux comme leurs successeurs en qualité d'impétrants d'une part et Catherine de Vlodrop, dame de Bornhaim et de Borcharen et Nurvenich etc. et autres que cela ppurrait regarder d'autre comme défendeurs concernant une rente emphytéstique de quatre florins rhénans, que le couvent possér dait sur plusieurs biens immeubles à Borcharen comme gages et que le couvent exigeait que cette redevance fût payée en florins d'or, tandisque Cathérine ou ceux qui pourrait le regarder sustinaient au contraire que ce furent quatre florins de monnaie Maestrichtoise et amortisables, on etait convenu afin d'êviter de grands frais inconvénients et procès par l'entremise de part et d'autre de soumettre l'affaire de ses quatre florins à quelques bons amis comme arbitres, qui avaient prononcé comme suit: Catherine pourrait rédimer ces quatre florins et acquitter tous les arrières et les frais de justice en payant cent florins d'or cette sentence est approuvée par le prévot, la prieure et le couvent de St.Gerlac et l'on declare que la dame de Vlodrop à payé les cent florins.
46 1699 juin 26 Le premier président et autres conseillers de Brabant et du pays d'Outremeuse approuvent et confirment l'aca Blisia, cord fait entre Jean Guillaume van der Heijden seigneur de Borgharen d'une part et les habitants de sa seigneurie d'autre le 4 mai 1699 et déposé le 18 mai devant Wolter van Beest, lieutenant du bailli, J.Khoren et Jean van der Smissen, échevins de Borgharen afin d'être réalisé et approuvé. Par le contrat susnommé on était tombé d'accord, afin d'éviter des procès; 1e. que le seigneur de Borgharen resterait en possession des prés (driesen) transportés à ses prédécesseurs par transaction du 15 novembre 1652. Cependant le seigneur susdit renonce à cequi à été cédé à ses predécesseurs en dehors des deux bonniers du seigneur dans le "driesen", par contra la commune cède le "batt" (crèche) à côté des deux bonniers. Le chemin large de 24 pieds, qui à été cédé dans la dite transaction pour le pâturage du bétail est cédé au seigneur et ses descendants ou
représentants, libre de toute contribution pour une somme de 3000 florins brabançons, cours de Maestricht, sous réserve de l'usage par les habitants avec chariots, chevaux, charues, herses etc. Les frais du procès et des avocats ou procureurs et des constitués sont paiés de part et d'autre etc. Ensuité le dit conseil de Brabant approuve-et confirme un second accord de 1699, mai 15, déposé le même 19 mai 1699, par devant le lieutenant et échevins susnommés etc. Par ce contrat les habitants donnent en bail pour six ans au seigneur une partie du "dries", ausnommé, le bonnier à 35 florins par an, que le seigneur est tenu de faire mesurer par un arpenteur juré à ses frais (suivant les conditions du bail) est accordé ensuite que si la somme de 3000 florins redevables par le seigneur ne suffira pas à l'extinction des dettes de la commune, le seigneur avançera une somme de 3 ou 400 florins au denier 20 etc. Ces deux contrats étaient signés par le seigneur et plusieurs habitants de la commune
et autr

Kenmerken

Datering:
14e-19e eeuw
Auteur:
J.M. van de Venne
Inventaris:
Conceptinventaris van het archief van de bewoners van het kasteel Borgharen, naar gegevens van J.M. van de Venne, z.d.
Opmerking:
De charters waren opgeborgen onder V2; Inv.nrs 660-687+678a ontbreken in de inventaris! Idem nrs 751-756+755a, 758-798, 799-804.
Categorie: