Uw zoekacties: Klooster Sint Elisabethsdal van Reguliere Kanunnikken van Si...

14.D035 Klooster Sint Elisabethsdal van Reguliere Kanunnikken van Sint Augustinus te Nunhem, 1240-1797 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
14.D035   Klooster Sint Elisabethsdal van Reguliere Kanunnikken van Sint Augustinus te Nunhem, 1240-1797
Inleiding
laatste wijziging 08-06-2016
592 beschreven archiefstukken
Regesten
1 1217 oktober 25 "Datum Laterani per manum Ranerii sancte Romane Ecclesie vicecancellarii VIII kalendas novembris indictione VII incarnationis Dominice anno millesimo ducentesimo XVII pontificatus vero domini Honorii pape tertii anno secundo"

Honorius III stelt de kloosterorde van de H. Maria van Vallis-Caulium onder zijn bescherming en keurt haar regels goed
2 1224 april 13 " Datum Laterani idus aprilis pontificatus nostri anno octavo"

Honorius III machtigt het genaal kapittel van de orde van Vallis-Caulium de kloosterregel aan te passen; hij schenkt de orde tevens vrijdom van belasting en verleent de priors de bevoegdheid monniken die zijn slaags geraakt, te absolveren
3 1240 oktober 9 "Anno Domini millesimo ducentesimo quadragesimo mense octobri in festo sancti Dionisii"

Theodericus, heer van Althena (Altena), oorkondt dat hij aan de monniken van het klooster St.-Elisabethsdal) dat op zijn allodium is gelegen, eens en voor altijd het derde deel van de gehele tiend in Brede (Maasbree) en het patronaatsrecht van de parochiekerk in deze plaats heeft afgestaan. Daarnaast schonk hij de kloosterlingen uit zijn allodium bij Werde (Stevensweert) 17 bunder land, dat hij gekocht had van Watgerus van Werde; dit land zou Theodericus in eigendom terugkrijgen, wanneer hij aan het klooster een andere, gelijkwaardige inkomstenbron zou toewijzen. Eveneens schonk de heer van Altena 12 malder rogge waarvan immers voldoende was in zijn hof te Werde, jaarlijks te leveren door hen die de landerijen ervan bebouwen of in leen houden. Ook deze cijns zou vervallen, wanneer Theodericus ter vervanging ee3n ander inkomen zou verschaffen. Voor kleding kregen de monniken een jaarrente van 3 mark, op te brengen door de pachters van zijn land te Hedel (Heel), de Bremete genaamd, dat hij gekocht had van Florentius van Horst, en 1/2 mark uit de smalle tiend van Brede. Uit de inkomsten van het visrecht te Waldrechem (Woudrichem) bedeelde Theodericus de kloosterlingen een jaarrente van 30 Keulse schelling toe voor de aankoop van wijn; evenzo ieder jaar 2000 haringen; voorts 1 bunder weiland bij Kessenich waarop de paarden van het klooster zouden kunnen grazen. Ten gunste van St. -Elisabethsdal zag Theodericus ook af van zijn aandeel in het patronaatsrecht van de kerken te Wartfuthe (Waldfeucht) en Brunesrode (Braunsrath); verder wees hij de kauliten het kloosterterrein met alles wat erbij hoorde en het dichtbij het klooster gelegen bosje toe; tenslotte het vruchtgebruik in het bos Roghelabroc en Ghestele, dat in gemeenschappelijk gebruik is van Buchnem (Buggenum), Nuhenem (Nunhem), Roghele (Roggel) en Haelen (Haelen).
Zegelaar is de oorkonder
4 1240 november 8 "Datum anno Domini millesimo ducentesimo quadragesima mense novembri feria quinta ante festum beati Martini"

Wilhelmus heer van Hoerne (Horn), oorkondt dat hij en zijn broer Higgebertus, ridder, de schenkingen van hun oom Theodericus aan het klooster St. -Elisabethsdal bevestigen
5 1241 vóór 31 maart "Actum anno Gratie millesimo ducentesimo quadragesimo"

Robertus, bisschop van Luik, oorkondt dat hij het klooster St.- Elisabethsdal, gelegen in zijn diocees, op het allodium van Theodericus, heer van Althena (Altena), onder zijn bescherming stelt en bevestigt de schenkingen, door bovengenoemde aan het klooster gedaan.
Een opsomming van deze schenkingen volt.
Zegelaar is de oorkonder
6 1241 juni 17 "Acta in Rudorp anno Domini MCC quadragesimo primo XV kalendas mensis julii"

Theodericus, heer van Althena (Altena), oorkondt dat hij omwille van zijn zieleheil zijn allodium te Rosusteren (Roosteren) met al zijn toebehoren zoals de molen, in eeuwig bezit schenkt aan St. -Elisabethsdal; hieraan voegt hij een jaarrente van 1 mark te Rebroogen én keurmedingen en een halve "mansus"te Hexathen (Exaten)
7 1253 november 10 "Datum anno Domini MCCLIII in vigilia beati Martini"

Henricus, elekt van Luik, vidimeert een schenkingsakte van Theodericus heer van Althena (Altena) d.d. 17 juni 1241
8 1275 augustus 17 "Datum anno Domini millesimo decentesimo septuagesimo quinto sexto decimo kalendas septembris"

De richter en schepenen van Roermond en van de gemeenten Assel, Swalmen en Beesel enerzijds en de richter en schepenen van Wessem, Beeghde (Beegden), Halen (Haelen), Horne (Horn), Buggenom (Buggenum) en Neer anderzijds, verklaren op verzoek van Reinoldus, graaf van Gelre en Zutphen, en Wilhelmus van Horne, dat Rutgerus van Assel in deze plaats het lijnpad langs en de tol en rechtspraak op deze weg in leen houdt van de heer van Horn en in achterleen van de graaf van Loon
9 1275 augustus 17 "Datum anno Domini millesimo ducentesimo septuagesimo quinto sexto decimo kalendas septembris"

Arnold Graaf val Loon en Chiny, verklaart de akte opgemaakt door de richter en schepenen van Roermond, van de gemeenten Asselt, Swalmen en Beesel enerzijds en de richter en schepenen van Wessem, Beeghde (Beegden), Halen (Haelen), Horne (Horn), Buggenum en Neer anderzijds inzake de rechten van Rutger van Assel bij de Maas te bevestigen
10 1275 augustus 17 "Datum anno Domino millesimo ducentesimo septuagesimo quinto sexto decimo kalendas septembris"

Reijnold, graaf van Gelder, verklaart de akte opgemaakt door de richter en schepenen van Roermond, van de gemeenten Asselt, Swalmen en Beesel enerzijds en de richter en schepenen van Wessem, Beeghde (Beegden), Halen (Haelen), Horne (Horn), Buggenum en Neer anderzijds inzake de rechten van Rutger van Assel bij de Maas te bevestigen
11 1278 september "Datum anno Domini M ducentesimo septuagesima octavo mense septembri"

Willem, heer van Hurne (Horn), oorkondt dat hij met instemming van zijn oudste zoon en al zijn vrije mannen, de prior en het konvent van St. -Elisabethsdal, Wreholt genaamd, van de orde van Vallis-Caulium gemachtigd heeft om de molen in de parochie Rogghel (Roggel) op de plaats "Wiere" geheten, waarvoor ze hem een cijns van 6 malder rogge en 3 malder mout moeten betalen, over te brengen naar een plaats bij het klooster in de parochie Nunheijm (Nunhem), weaarbij Willems recht op bovengenoemde cijns onverlet blijft, zijn mannen zullen dezelfde voorwaarden en gewoonten in acht nemen welke zij bij "Wiere" gewoon waren en niemand is het toegestaan bij "Wiere"een andere molen tye bouwen zonder toestemming van de prior van St. -Elisabethsdal.
Zegelaar is oorkonder
12 1292 december 12 "Datum et actum anno Domini millesimo ducentesimo nonogesimo secundo feria sexta post festum beati Nicolai confessoris"

Syfridus, aartsbisschop van Keulen, vidimeert de schenkingsakte van Theodericus, heer van Althena (Altena), d d. 9 oktober 1240 en de akte waarbij Robertus, bisschop van Luik, deze schenkingen bevestigt.
Zegelaar is de oorkonder
13 1299 mei 27 "Datum apud Ormanterium die Mercurii in viglia festis ascensionis Domini anno eiusdem millesimo ducentesimo nonagesimo nono mense maiio"

Johannes de Rochefort, bisschop van Langres, vidimeert een littera cum filo serico van Honorius III d d. 13 april 1224.
Zegelaar is de oorkonder
14 1300 maart 25 "Datum anno Domini MCC nonagesimo nono in die annunciacionis beate Marie virginis"

Wilhelmus, heer van Horne (Horn) en Altena, verklaart ten einde elke twijfel uit te bannen nadrukkelijk dat hij na rijp beraad en toestemming van zijn zonen van zijn moerasgebied, in de volksmond Gestel geheten, 12 bunder afstaat, gelegen op dezelfde oever van de rivier als waarop het klooster naast "Watervort"staat, tegen een cijns van 6 schelling te betalen op de zondag na St. -Remigius.
Zegelaars zijn de oorkonder en zijn oudste zoon
15 1301 juli 13 "Datum die Jovis post octavas beatorum Petri et Pauli apostolorum anno Domini MCCC primo"

De officialen van de kuries van de bisschop en aartsdiaken van Langres vidimeren een littera cum filo serico van Paus Honorius III d d. 25 oktober 1217.
Zegelaars zijn de oorkonders
16 1307 april 25 "Int jaer ons Heren dusent driehondert ende sevene in sente Marcs daghe des ewangelists"

Geraet, heer van Horne (Horn) en Althena (Altena), oorkondt dat de prior en het konvent van "Sent Elsbet tot Vrethout"van Godard Kipcap gekocht hebben en hem daarvoor hebben betaald: de grote tiend die hij bezat te Bugghenheim (Buggenum) en cijnsen die hij bezat op het goed van Godart Peterszoon van Buuhenheim (Buggenum), op het goed van wijlen vrouwe Lisen van Rogghel) en Goswin Ilent van Bugghenheim.
Zegelaar is de oorkonder
17 1309 oktober 12 "Int jaer ons Heren dusent driehondert ende neghene des sondaes na sent Denijs mes"

Geraet, heer van Horne (Horn) en Althena (Altena), oorkondt dat hij aan het godshuis van "Sente Elsben"in eeuwig bezit het land "de wildert"geschonken heeft, dat ligt voor het klooster tussen het land "speckenwart"en "valkenrodewart", welke St. -Elisabethsdal beide al in bezit heeft.
Zegelaar is de oorkonder
18 1310 maart 6 "Datum anno Domini MCCC nono feria sexta post diem cinerum"

Arnoldus van Bilsen, deken van het koncilie van Cuyk, bisdom Luik, oorkondt dat Johannes, prior van "Sint Elyzabeth in Vretholt"van de orde van Vallis-Caulium, en ridder Johannes van Quaetbrede, broer van wijlen Wilhelmus genaamd Coleken en voogd van diens minderjarige zoon Wilhelmus, voor hem zijn verschenen en aan een slepende oneinigheid over het patronaatsrecht van de kerk en "quarta capella"van Quaetbrede (Maasbree) een eind hebben gemaakt, in dier voege dat zij zijn overeengekomen bij vakature beurtelings een daartoe geschikt geacht persoon ter benoeming aan de deken van Cuyk voor te dragen. Als getuigen zijn aanwezig: Wilhelmus van Hors ïnvestitus"van Nifterle (Nistelrode) en Benedictus zijn kapelaan, Johannes "investitus" van de kerken van Gestele (St. -MIchielsgestel of Moergestel) en van Haren (Haaren), meester Johannes van het H. Kruis en Henricus van Gelder.
Zegelaars zijn de oorkonder, prior Johannes van Quaetbrede
19 1338 februari 23 "Datum anno a nativitate Domini MCCCXXX octavo mensis februarii die vicesima tertia"

Theodericus "investitus"van Nuijnhem (Nunhem) en de gehele gemeenschap van het dorp oorkonden, dat ze na rijp beraad de prior van St. -Elisabethsdal een cijns van 4 schelling verschuldigd aan de kerk kwijtschelden, welke gesteld was op de goederen van het klooster aan de overzijde van de rivier. In ruil hiervoor doet St. -Elisabethsdal afstand van een cijns van 1 malder rogge, Roermondse maat, waarmee de goederen van wijlen Havesesse, die thans Johannes genaamd Conijn en zijn echtgenote Bela houden, belast zijn.
Zegelaars zijn Theodericus én de proost en het konvent van Keizerbosch
20 1340 maart 31 "Gegheven int jaer ons Heren dertienhondert ende vyrtich des lesten dachs in meerte"

Willem, heer van Hurne (Horn) en Altena, oorkondt dat hij met Jan, zoon van wijlen Jan van Leyverlo, is overeengekomen dat laatstgenoemde het visrecht op het riviertje dat langs zijn hof te Leyverloe (Leveroij) stroomt, samen met andere goederen van hem in leen zal houden.
Zegelaar is de oorkonder
21 1342 december 1 "Gegheven inden jair ons Heren dusent drihondert ende tweeendeviertijch des anderen daechs nae sint Andries dach"

Marsilius, prior, en het konvent van "Sint Elsben"oorkonden dat de wettige erfgenamen van wijlen molenaar Heijn, namelijk zijn zoon Johan en zijn dochters Mechtelt en Geertruyt met hun echtgenoten de molen in zijn hand hebben opgedragen en ene Vastraet op verzoek van de erven in het bezit van de molen en toebehoren hebben gesteld tegen een erfpacht van 20 malder rogge, telkens 5 te leveren op de vier hoogtijdagen
22 1350 januari 23 "Anno a nativitae Domini eiusdem millesimo tricentesimo quinquagesimo indictione quarta mensis januarii die vicesima tercia hora nona vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Clementis digna Dei providentia pape sexti anno nono"

Johannes genaamd Baent, geestelijke van het bisdom Luik en openbaar notaris te Hasselt, vidimeert op verzoek van Thomas van Weerth, prior van St. -Elisabethsdal, de akte van Willem heer van Horn d d. 25 maart 1300
23 1350 december 22 "Anno a nativitate Domini eiusdem millesimo tricentesimo quinquagesima indictione quarta mensis decembris die vicesima secunda hora vesperarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Clementis digna Dei providentia pape sexti anno nono"

Johannes genaamd Baent, geestelijke van het bisdom Luik en openbaar notaris te Hasselt, vidimeert op verzoek van prior Thomas van Weerth en de overige religieuzen van St. -Elisabethsdal een vidimus afgegeven door Henricus, elekt van Luik, d d. 10 november 1253.
Als getuigen zijn aanwezig bij het opmaken van deze akte in de kerk van St. -Elisabethsdal: de proost van Keizersbosch, Henricus Gheelkens van Weerth (Weert), "investitus"van de kerk van Nere (Neer), Arnoldus Dole, "investitus"van de kerk van Meervelt (Nederweert), Everardus van Zeefika (Zyfflich), "investitus"van Hurne (Horn) en Johannes van Rogghel (Roggel), "investitus"van Roggel, allen priesters van het bisdom Luik
24 1363 januari 31 "Anno a nativitate Domini millesimo tricentesimo sexagesimo tertio indictione prima mensis januarii die ipsius ultima hora tertiarum vel circiter pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri Urbani divina providentia pape quinti anno primo"

Lambertus de Doerren, geestelijke van het bisdom Luik en openbaar notaris te Hasselt, vidimeert op verzoek van Johannes Mousus, prior van het konvent van St. -Elisabethsdal, de akte van Wilhelmus, heer van Hoerne (Horn), d d. 8 november 1240 en de akte vóór 31 maart 1241 afgegeven door Robertus bisschop van Luik
25 1380 augustus 4 "Int jaer ons Heren dusent drehundert ende tachtentich des vierden dachs in augustus"

Jan Berselman, prior, en de andere broeders van het godshuis van "Sinte Elsbe der orden van Valdentzoes"oorkonden, dat zij een stukje beemd te Buggenum en de tiend van 5 of 6 bunder land te Neerwart (Nederweert) in erfpacht hebben gegeven aan Nees dochter van Lambrecht Schavut van Weert en haar kinderen die zij heeft van Arnout Dolen van Buggenum, priester, en hun erven in ruil voor 3 malder haver jaarlijks
26 1383 juli 19 "Anno a nativitate eiusdem Domini millesimo CCC octuagesimo tercio indictione sexta mensis julii die decimanova horarum vesperarum ipsius diei vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini Urbani divina providentia pape sexti anno sexto"

Ten overstaan van notaris Jacobus Heijnsken van Nere (Neer), priester van het bisdom Luik, verklaren Lambertus genaamd Ruter van Heythusen (Heythuysen) en Theodericus Lupus van het bisdom Luik, tot stichting van een eeuwig jaargetijde voor hun zieleheil en dat van hun ouders en vrienden zonder voorbehoud een stuk heidegrond "de Dylgaert"te Heythuysen aan de kaulieten te hebben overgedragen; Marsilius Scoetlinc verklaart om dezelfde reden het klooster met 4 morgen land eveneens te Heythuysen te hebben begunstigd, naast Kreuwels Cruets gelegen, onder toevoeging evenwel van de bepaling dat St. -Elisabethsdal jaarlijks aan de parochiekerk van Heythuysen 1 vat rogge betaalt voor de verlichting van de kerk en aan de heer een klein pond was. Als getuigen zijn aanwezig: Gijselbertus "investitus"van de kerk van Roggel en Jacobus Juliacus, beiden priester, en Umbertus de Lare en Reijnaldus de Roderrijt junior, leken
27 1384 januari 6 "Dato anno a nativitate Domini millesimo CCC octagesima quarto mensis januarii die sexta"

Theodoricus genaamd Lupus verklaart een stuk heidegrond in Heythusen (Heythuysen) als onderpand te stellen voor eventuele schade die de kaulieten van derden zouden kunnen lijden in het bezit van de eerder door hem aan St. Elisabethsdal afgestane heidegrond.
Zegelaars zijn Jacobus Heijnsken "investitus"van de kerk van Arsen (Arcen) en Franco de Stoer, beiden priesters van het bisdom Luik
28 1386 maart 8 "Datum anno a nativitate Domini millesimo tricentesimo octuagesimo sexto mensis martii die octava"

Margaretha van Horn, abdis van Thorn, oorkondt dat zij de molen en bijbehorende rechten te Leyverloe (Leveroij) in erfpacht aan Godefridus van Hoernck overdraagt, nadat Wilhelmus van Eijle, in zijn betalingsplichten tekortschietend, door de schepenen van Thorn iot zijn rechten is ontzet. Genoemde Godefridus zal gehouden zijn jaarlijks tijdens de paasdagen, te beginnen in 1387, 4 malder rogge te leveren aan de abdis of haar rechtsopvolgers. Bepaald wordt verder dat Godefridus en zijn rechtsopvolgers de molen in goede staat zullen houden en zullen teruggeven, ingeval het in pacht houden van de molen niet langer gewenst is.
Zegelaars zijn de abdis en het kapittel van Thorn
29 1387 maart 6 "Gegheven int jaer ons Heeren duisent driehondert ende sevenentachtentich des goensdags nae Reminiscere"

Willem Pelser, Henken Nijeweirt, Heijne Inghenraede, Giesken van Gherleiden, Henken Smit en Gobel Ruetart, schepenen te Breide (Maaasbree) oorkonden, dat Henken vanden Diecke verklaard heeft het goed "tghenen diecke"van St. Elisabethsdal in erfpacht te houden tegen 7/1/2 alde groten, te betalen op St. -Remigiusdag en bovendien de "schuerstede"te mogen gebruiken zolang deze onbebouwd blijft.
Zegelaar is Goedarde van Kessel, pastoor te Breidel (Maasbree) en richter in het land van Kessel
14.D035 Klooster Sint Elisabethsdal van Reguliere Kanunnikken van Sint Augustinus te Nunhem, 1240-1797
Regesten
29
1387 maart 6 "Gegheven int jaer ons Heeren duisent driehondert ende sevenentachtentich des goensdags nae Reminiscere"

Willem Pelser, Henken Nijeweirt, Heijne Inghenraede, Giesken van Gherleiden, Henken Smit en Gobel Ruetart, schepenen te Breide (Maaasbree) oorkonden, dat Henken vanden Diecke verklaard heeft het goed "tghenen diecke"van St. Elisabethsdal in erfpacht te houden tegen 7/1/2 alde groten, te betalen op St. -Remigiusdag en bovendien de "schuerstede"te mogen gebruiken zolang deze onbebouwd blijft.
Zegelaar is Goedarde van Kessel, pastoor te Breidel (Maasbree) en richter in het land van Kessel
Datering:
1387 maart 6
Notabene:
Origineel op perkament, inv.nr. 221, het zegel is verloren. Afschrift op papier, inv.nr. 221
Zie ook:
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 08-06-2016
30 1398 februari 1 "Gegheven int jaer onss Heren dusent drijehondert tnegentijch ende acht des donredaghes na Sint Pouwels dach conversio"

Zijbrecht van Eijl, riddeer, en zijn broer Tijelman van Eijl verklaren dat zij hun hoeve te Leijverloe (Leveroij) ten overstaan van de abdis van Thorn hebben overgedragen aan het klooster "van Elsbe van de orde van Koelsdael".
Zegelaars zijn de oorkonders
31 1400 juni 12 "Gegeven zo Wert des XIIen dacges junii anno XcIIII"

jacob, graaf zo Horne (Horn) heer zo Altena, Corteschem (Kortessem) en Cranendonk), verklaart, overwegende dat het klooster waar de nagedachtenis van zijn voorouders nog altijd in H. Missen en gebeden in ere wordt gehouden, zo zwaar onder oorlogen en anderszins te lijden heeft gehad, dat het voortaan vrijdom van belasting zal genieten
32 1403 oktober 23 "Ghegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert ende drij Sent Severijns dach confessor"

Dirc verklaart voor zich en zijn erven de prior en het klooster van St. -Elisabethsdal ieder jaar op St. -Andriesdag 3 malder rogge te betalen voor het land "tot milenborgh aen die steijnbergh" en op "de commen"en de "smijelen"aan de "dijngberg"; dat hij 1 morgen land gelegen achter de "steijnbaent"van het klooster tot onderpand heeft gesteld, waarop het klooster zich kan verhalen, indien hij zijn verplichting niet nakomt.
Gerart op den Gadem, pastoor van Huern (Horn), willigt een desbetreffende verzoek in en hangt zijn zegel aan deze akte
33 1408 mei 4 "Datum anno Domini millesimo CCCCVIII mensis maii die quarta"

Hilbrandus genaamd Sterck, prior, en het konvent van St. -Elisabethsdal presenteren Stephanus, zoon van ridder Johannes genaamd Reuver, aan de deken van het koncilie van Cuyk voor het pastoorschap in Quatbrede (Maasbree).
Zegelaars zijn de oorkonders.
34 1416 september 10 "Int jaer ons Heeren MIIIIc ende sesteyn den X daghs indem September"
35 1422 augustus 213 "Anno a nativitae Domini millesimo quadragentesimo vigecimo secundo mensis augusti die vicesima tertia"

Johannes van Heinsberg, bisschop van Luik, keurt de oprichting van een klooster van reguliere kanunnikessen van St. -Augustinus in een door wijlen Arnoldus Rumelans en zijn echtgenote Elisabeth ter beschikking gesteld huis in Diest goed en wijst de prior van het klooster Bethlehem nabij Leuven als visitator aan
36 1424 augustus 14 "In den jaert ons Heren dusent vier hondert ende vier en twyntich op onser vrouwen avant assumptio"

Vullinck van Houtmolen, Herman Agrijs, Gudert van Kessel enzerzijds Henrich van Witterwich, Zeets van Breij, Arnt Struver van Kessel en Zeger van Kessel anderzijds verklaren, dat Johan van Houtmolen Cristijne, dochter van Zeger van Horst, tot zijn wettige vrouw nemend, haar het vruchtgebruik van al de goederen die hem door zijn ouders zijn nagelaten, zal geven; Zeger heeft zijn dochter bruidschat van 1300 Arnhemse gulden meegegeven, van welk bedrag Zeger er 800 heeft gesteld op de hof te Mijlenborch te Buggenom (Buggenum), welke hof Zeger van de heer van Hoern (Horn) in leen houdt. De overige 500 gulden zal Zeger betalen op St. -Andriesdag over drie jaar.
Daarmee zien Johan en Christijne af van alle erfrechten, tenzij de broer en zus van Cristijne overlijden zonder wettige erfgenamen.
Zegelaars zijn de oorkonders
37 1427 februari 2 "Int jaer ons Heren dusent vierhondert ende seventwyntich op onser lever Vrouwen dach purificatio"

Johan van den Sloet verklaart van de prior van St. -Elisabethsdal een stuk land "didmansland"gelegen "inden walker velde" te Heithusen (Heythuysen) in erfpacht te hebben ontvangen tegen een cijns van 1 malder rogge te betalen op St. -Andriesdag.
Zegelaars zijn Johan Kerstens, pastoor te Roggel, en Daniël van Ghoer Lambrechtszoon
38 1427 september 12 "In den jaere ons Heren dusent vierhondert ende sevenentwintich twelff dage in september"

Willem, heer van Hurne (Horn), Altena en Cortersem (Kortessem), en zijn gemalin vrouwe Johanna van Montengnij (Montigny) oorkonden dat ze aan de prior en het konvent van "Sunt Elsebeth"het recht geven konijnen te vangen op hun kloostergoederen, op voorwaarde dat de prior en de kloosterlingen ieder jaar daags na het oktaaf van de vier hoogtijdagen 's avonds het vigilie en de volgende dag zielemissen met commemoratie voor hun en hunner ouders zielerust zullen vieren.
Zegelaars zijn de oorkonders.
39 1431 november 11 "Datum Rome apud Sanctum Petrum anno incarnationis Dominice millesimo quadringentesimo tricesimo primo III idus novembris pontificatus nostri anno primo"

Paus Eugenius IV willigt het verzoek in van de bij de kongregatie van Windesheim aangesloten huizen om bescherming van hun goederen en machtigt de abt van St. -Jakob te Luik, de deken van St. -Salvator te Utrecht en de officiaal van Keulen in hun diocees op te treden tegen een ieder die zich vergrijpt aan de rechten of bezittingen van de kloosters van Windesheim"
40 1434 maart 1 "Datum Basilee kalendas marcii anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo quarto"

Het koncilie van Basel machtigt de deken van het Maastrichtse St. -Servaaskapittel, naar aanleiding van een verzoekschrift van Frederik van Murse (Meurs) waarin deze de desolate toestand schetst waarin St. -Elisabethsdal zich bevindt, het kaulietenklooster op te heffen en om te zetten in een klooster van reguliere kanunniken van St. -Augustinus onder het gezag van de prior van Windesheim.
Zegelaar is de oorkonder
41 1434 november 25 "Datum Basiliae VIII kalendas decembris anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo quarto"

Het koncilie van Basel maakt aan de deken van Leuven, Diest en Brussel, gelegen in de bisdommen Luik en Kamerijk, bekend dat een verzoek van de priorin en het konvent van Mariëndaal te Diest is ingewilligd, namelijk dat voortaan de peroon die is afgevaardigd om biecht te horen, in het klooster mag resideren
42 1435 april 7 "Datum et actum Traiecti in domo habitacionis nostre sub anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quinto indictione terciadecima mensis aprilis hora terciarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Eugenii divina provicentia pape quarti anno quinto"
43 1437 maart 11 "Anno a nativitate Domini eiusdem milleimo quadringentesimo trecesimo septimo indictione decimaquinta mensis martii die undecima hora vesperarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Eugenii divina providentia pape huiusque nominis quarti anno eius septimo"

Notaris Heinricus Robben van Eyk (Maaseik) vidimeert een schenkingsakte van Geraert, heer van Hoerne (Horn) en Altena, d d. 9 oktober 1309
44 1438 november 20 "Int jair onss Hern dusent vyerhondert ende achtendertich des neesten donredaighs na Sent Elyssabetken dage"

Johan Schelairt van Obbendorp, drost van het land van Montfort, en de richter en schepenen van de dingbank van Echt, oorkonden dat Segher van Kessel, zoon van de oude Johan van Kessel, met zijn deelgenoten van de prior en het konvent van St. -Elisabethsdal alle vrije stukken grond die het klooster in Roesteren (Roosteren) bezit, "moinck lant"genaamd, en eertijds gepacht door wijlen Willem vanden Pass, in erfpacht hebben genomen tegen een cijns van 22 malder rogge en 22 malder haver.
Zegelaars zijn de oorkonders
45 1441 mei 26 "In den jaere onss Here duysent vierhondert und eynundveertich opten sesten dach inden Meye"

Jacob, heer van Huerne (horn), Altena, Corteshem (Kortessem) en Montangijs (Montigny), oorkondt dat hij aan het klooster St. -Elisabethsdal, tot verbetering van de hof te Levelroide (Leveroij) die het van Sibrecht van Eijle zaliger gekocht heeft, aandeel in het gebruik van de gemene gronden in de bank Wessem toestaat.
Zegelaar is de oorkonder
46 1443 mei 3 "Int jaer ons Heren dusent vyrhondert dryt ende veertich op des heilighen Cruysdach inventio"
47 1443 mei 3 "Int jaer ons Heren dusent vyrhondert dryt ende veertich op des heilighen Cruysdach inventio"
48 1446 maart 21 "Inde jaere ons Heren duysent vierhondert ses ende veirtig des maendags nae den sondaghe oculi"
49 "Inden jair onss Heren dusentvierhundertendevijfftich opten sonnendach letare Hierusalem"

Arnolt bij de genade Gods hertog van Gelre en Gulik en graaf van Zutphen, oorkondt, onder verwijzing naar zijn "lieve neve Dederich" heer vqan Altena, die ter ere van O.L.Vrouw en St. -Elisabeth aan "Sente Elsbendaill"het derde deel van de gehele tiend te Brede (Maasbree) geschonken heeft, dat hij het klooster het derde deel van "allen nijen thienden"te Breda schenkt om deze ten eeuwigen dage te bezitten.
Zegelaar is de oorkonder
50 1450 september 19 "Int jaer ons Heren duysent vierhondert ende vijftich negenthiene dage in septembri"

Diderick van Lijeck verklaart als momber en man van Mechteld Pollaert, dat hij van de prior van St. -Elisabethsdal 1500 Rijnse gulden heeft ontvangen ingevolge het testament van wijlen Eemont Pollaert, oom van zijn echtgenote.
Zegelaars zijn de oorkonder, Diderick Pollaert, kanunnik van O.L. vrouw te Aeken (Aken), Johan Pollaert, broer van Diderick, en Gheerit vander Strijthaghen
51 1450 december 6 "Ghescreven int jaer ons Heeren dusent vierhondert en vijftich des zesden daghs in december"
52 1453 februari 16 "Int jair onss Heren duysent virrhondert drye ende vijftich des vrijdaghz nae Sent Valentijns dach"

Goedert Gielen, Gaert Boen, Johan Boen, Johan Kreker, Heijnrick Moll, Leonart Mont en Johan van Katart, schepenen te Wessem oorkonden, dat Francke Pollart, zoon van Wilmer Johan Pollart, erkend heeft de kloosters St. -Hieronymus te Roermond en St. -Elisabethsdal overeenkomstig het testament van zijn oom Emont Pollart zaliger 1500 Rijnse gulden schuldig te zijn en daarvoor zijn goederen in de dingbank Wessem in pand te geven zoals met name zijn huis en hof met toebehoren gelegen naast het huis van Gaert Gielen, 4 morgen land gelegen bij Geraert Haeckx, 2 bunder aan de "Thoerre beecke"gelegen naast die "heecke", 1 bunder bij het "valderen"gelegen naast het "kirckenlant"van Wessem, 1 bunder op de hei naast het land van Johan Kortlevers, 3 bunders "broeckx"gelegen aan de molen.
Zegelaars zijn de schepenen met het zegel van de schepenbank
53 1461 januari 3 "Inden jaren onss Heren dusent vierhondert ind einindsestich op den derden dach van januario"

Jacob, graaf van Huerne (Horn), heer van Altena, Cotterschem (Kortessem), Montengijs (Montigny) en Cranendonk), oorkondt, in het bijzijn van zijn mannen van leen, met name Arnolt van Ghoir, heer te Geldrop, Diderick van Monsse en Johan Vogels, Conrad Stecken te hebben beleend met de hof Aldenhoven te Heythusen(Heythuysen), na het overlijden van diens vader Arnolt.
Zegelaar is de oorkonder
54 1461 januari 6 "Ind jaer ons Heren XIIIIc ind LXI opp der heilighen drij coninghendagh"

De schepenen van de dingbank te Heythuysen (Heythuysen) oorkonden dat Johan Bruesselmans en zijn zoon Johan, voor hen verschenen, erkend hebben aan Leonard Losen een erfpacht van 7 vaten rogge verschuldigd te zijn, te voldoen op St. -Andriesdag. De schepenen zijn: Giel Diricks, Korsten Coppen, Lem Gestkens, Dirick Scherffkens, Aebe Noepers, Engelken Loden en Godart van Hoeff.
Zegelaars zijn de schepenen met het zegel van de schepenbank
55 1461 november 29 "Inden jaeren onss Heren dusent vierhondert op indeseestich jaeren op den sundach meist na Sent Katherijnen dage"

Jacob, graaf van Huerne (Horn), heer van Altena, Montengijs (Montigny), Cortessheijm (Kortessem) en Cranendonck (Cranendonk), oorkondt de tiend genaamd de "heestiende"te Roggel aan St. -Elisabethsdal in leen te hebben gegeven. Elisabeth van Nuynhem die voorheen deze tiend van de graaf van Horn in leen hield, had deze voor 245 overlandse Rijnse gulden aan het klooster verkocht.
Zegelaar is de oorkonder
56 1464 mei 24 "Int jaer onss Heren dusent vierhondert ende vierendesestich des vierentwintichsten daghes inden Meije"

de schepenen van Thoren (Thorn) oorkonden dat Johan en Philips van der Schueren, de laatste als voogd van de kinderen van zijn broer Rutten, een aan de hof van Leyverloe (Leveroij) grenzende beemd aan St. - Elisabethsdal hebben overgedragen. De schepenen zijn: Merselis van dedn Bosch, Johan van den Mydden, Mens van den Eijnd, Lambrecht Nijs, Giel van den Baent, Jan Gruenrijs en Hendrik van den Schore.
Zegelaar is Rutger Volquin van den Eijnd, rentmeester
57 1467 januari 15 "Des vijftyenden daigs in januario inden jaere ons Heren dusent vierhondert ond sevenindtsestich"

Jacob, graaf van Huerne (Horn), heer van Althena (Altena), Montangijs (Montigny) en Kranendonck (Cranendonk) etc. oorkondt, dat zijn voorvaderen zaliger gedachtenis bij de stichting aan het klooster "Sinte Elisabeten"2000 haringen en 30 Keulse schelling jaarlijks geschonken hebben en nu zijn levensgezellin Johanna van Moirsse (Meurs) in St. -Elisabetsdal haar laatste rustplaats heeft gevonden, zo wenst hij dat viermaal 's jaars, met name op de sterfdag van zijn gemalin, alle aanwezige kanunniken een mis met vigilie celebreren en dat dan op haar graf 4
"eerlijke" waskaarsen branden; hiervoor scheldt graaf Jacob het klooster een aantal verschuldigde cijnsen kwijt: 6 malder rogge, 3 malder lichte haver, 12 hoenders, 3 "hellonge" en 6 pond was. Het klooster dient voortaan nog te betalen: 12 pond was en 12 alde groten.
De akte wordt bezegeld door graaf Jacob en de prior van St. -Elisabethsdal, in bijzijn van Godert van Flodrop, heer van Leuth en Dalenbroich, en Johans Cortenbach, heer van Helmont
58 1467 augustus 13 "In den jaer ons Heren dusent vierhondert seven inde sestich derthien daige in auguste"

Goedert van Vlodrop, heer te Leut (Leuth) en Dalenbroeck (Dalenbroek), stadhouder der lenen van het graafschap Horn, Arnoult van Ghoir, zoon van Willem, Coenraet Steck, Johan Voegels en Sijmon van Houlthorne, leenmannen, oorkonden dat Coenraet Steck voornoemd een rente van 6 overlandse Rijnse gulden verkocht heeft aan St. -Elisabethsdal, te betalen op St. -Andriesdag, waarbij hij de tiend die hij te Heythuessen (Heythuysen) in leen houdt, tot onderpand stelt.
Zegerlaars zijn de oorkonders
59 1470 februari 5 "Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende tseventich op Sente Agathen dach der heliger joncfrouwen ende martelarschen"

De schepenen van de laatbank van Lewen (Leeuwen) en Dierick van Oest van het huis Hillenrade (Hillenraad) oorkonden, dat jonker Conrart van der Horst een stuk grond gelegen aan de Maas en "Maeslant"geheten dat hij houdt van Dierick van Oest, heeft overgedragen aan Emont vander Alderkircken, prior van St. -Elisabethsdal. Hert klooster zal een "werlticken"man aanwijzen als laat op bovengenoemd laatgoed. De schepenen zijn: Goedert Heynricks, richter, Lambrecht Walscharts en Heijnrick van Assel.
Zegelaars zijn de schepenen met het zegel van de laatbank en Dierick van Oest
60 1470 april 25 "Int jaer onss Heren dusent vierhondert ende tseventich des goensdaigs op sint Marcus dach evangeliste"

Conraet van der Horst verklaart van de prior en de procurator van het klooster "Elsbendale"1932 Rijnse gulden te hebben ontvangen als betaling van de koopsom van de hoeve "te malborgen"" te Buggenum, papieren betreffende de hoeve overgegeven te hebben en zich garant te stellen voor de kosten van eventuele aanspraken die binnen een jaar op het verkochte goed verhaald zou worden. Conraets huisvrouw, Katrijne van Tyegelen, verklaart van ganser harte met het bepaalde in te stemmen.
Zegelaars zijn de oorkonder en zijn zwager Derick van Monsse, ambtman te Bruggen (Brügen)
61 1470 mei 26 "Int jair ons Heren MoCCCCo ende tseventich des anderen daigs nae Sent Urbaens daich pape ac martyris"

Willem Vynck en Harman van Kappel, schepenen te Venle (Venlo), oorkonden dat Conraet van der Horst, voor hen verschenen, verklaard heeft van Goertsen van Lomme, priester Arnt Vyncken Zanderszoon en Arnt Vyncken Janszoon een schuldbrief van 300 Rijnse gulden ontvangen te hebben, die St. -Elisabethsdal hem nog verschuldigd is in verband met de koop van de hof Malborg.
Zegelaars zijn de oorkonders
62 1470 december 20 "Datum anno Domini millesimo quadringentesimo septuagesimo in vigilia beati Thome apostoli"
63 1471 december 27 "Gegeven inde jaer ons heren dusent vierhondert een en seventich op Sinte Johansdach evangelist ende des derden dags nae kersdach"

Floris van Meerloe oorkondt dat hij omwille van zijn zieleheil de hof "Mijlenborch"schenkt aan het klooster St. Elisabethsdal. Aan deze schenking verbindt hij de ontbindende voorwaarde van nakomelingschap en de voorwaarde dat het klooster hem een bedrag van 100 overlandse Rijnse gulden ineens en een lijfrente van 50 gulden uitkeert. Mocht Floris eerder overlijden dan zijn broer Johan, dan zal laatstgenoemde een lijfrente van 31 gulden genieten, onder dit voorbehoud evenwel dat Floris deze rente ook nog aan zijn eventuele echtgenote zou mogen toewijzen als zij kinderloos dreigt achter te blijven.
Zegelaars zijn Floris van Meerloe, het klooster St. Elisabethsdal, Johan van Meerloe, Johan heer van Sint Cornelis Munster (Kornelimünster) en Godert van der Hatert
64 1472 januari 28 "Op dynxdach neest nae Sent Pouwels daege Coversion int jaer onss Heren dusent vierhondert tweeendetseventich jaere"

Jacob graaf van Hoerne (Horn), heer van Althena (Altena), Corterschem (Kortessem) en te Cranendonck (Cranendonk), oorkondt dat Johan Foegels, tot stadhouder der lenen aangesteld, in die hoedanigheid met de leenmannen Lambrecht van Goir en Goedert Foegels op Sint Stevensdag laatstleden te Horst jonkheer Floris van Mirlar beleend heeft met de hof Milenberch te Buggenhem (Buggenum), waarna Floris hiervan met toestemming van zijn broer en zuster, Johans van Mirlar religieus te Sint Cornelijs Monster (Kornelimünster) en Johanna van Myrlair "Cloester Jonfere tot Beedburne (Bedburg), afstand heeft gedaan. Op bovenstaande datum draagt Johan Foegels in aanwezigheid van de leenmannen Goedertz van Floedorpp, heer te Leut (Leuth) en Daelenbroich (Dalenbroek), Dyricks van Moirse, drost, Heinrick Kelleners en Symons van Holthoirn, de hof Mijlenberch aan graaf Jacob over, die in bijzijn van bovengenoemde leenmannen namens de prior van St. -Elisabethsdal Arnt Vynken Johanssoon van Venloe (Venlo) met de hof bleende.
Zegelaar is de oorkonder
65 1473 april 7 "Anno a nativitate Domini millesimo quadragentesimo tertio mensis aprilis die septima"

Ludovicus van Bourbon, bisschop van Luik, bekrachtigt hetgeen het huis van reguliere kanunnikessen te Diest, toegewijd aan de H. Maagd en St. -Kathrtien, maagd en martelares, sinds zijn oprichting verworven heeft en geeft toestemming voor uitbreiding van het klooster
66 1474 juni 25 "Int jaer ons Heren dusentvierhondert vierendetseventich des saterdaichz nae sint Jans daich baptist geheten"

De schepeenen van de dingbank te Thoern (Thorn) verklaren dat Johan van den Boss en Johan Oems, echtgenoten van respektievelijk Geertuid en Elisabeth, dochters van Rutten Philipsszoon zaliger, de verkoop en overdracht van een beemd te Leverloe (Leveroij) door Jan Philipszoon, een voogd van Geertruid en Elisabeth, gedaan, bevestigd hebben. De schepenen zijn Lambrecht Nijs, Jan Gruenrijs, Lambrecht Knorren, GIel van den Baent der Jonge, Jan van der Kenneniss, Abe van Loesen en Johan van der Kenneniss.
Zegelaars zijn de schepenen met het zegel van de schepenbank
67 1475 juni 1 "Gegheven inden jair ons Heren dusent veerhondert vijfentseventich des eersten daigs inden bramaent gheheten inden latijn junius"

De schepenen van de dingbank Halen (Haelen) oorkonden dat Thijs Kartkens en Claes Tymmerman verklaard hebben dat het aan het klooster van "Sint Elbensdayll"verkochte stuk grond "de cule"geheten en grenzende aan de hof Mijlenberch, vrij van alle lasten is en dat zij en hun erven instaan voor de schade en hinder die het klooster zou kunnen lijden, De schepenen zijn Henrick Lambecks, Herman Smeets, Bartholomeus Muter, Herman Buts, Romboet Poertkens, Dirick van Overhuys en Tonijs van Nuenhem.
Zegelaars zijn de schepenen met het zegel van de schepenbank
68 1477 september 9 "Gegeven inden jaere onss Heren dusent veerhondert sevenentseventich des dynsdags nae onser Lever Vrouwen dach gheheiten inden latine nativitas beate Marie"

Arnolt van Ghoir, stadhouder der lenen in het graafschap Hoirne (Horn) en Hinrick Kollart van Lijnden, genaamd van Nuenhem, Coenraet Steck en Johan Vogels, leenmannen, oorkonden dat Coenraet Steck voornoemd een jaarrente van 6 overlandse Rijnse gulden verkocht heeft aan St. -Elisabethsdal, te betalen op St. -Andriesdag, waarbij hij de tienden, pachten en cijnsen die hij in Heythuysen (Heythuysen) in leen houdt, tot onderpand stelt.
Zegelaars zijn de oorkonders
69 1478 augustus 18 "Inden jaer ons Heren dusent vyrhondert ende acht enteseventich op den achteenden dach der maent augustus"

Wilhelm die Luwe, proost, en de priorin van het norbertinessenklooster van Keijserbusch (Keizersbosch) verklaren, dat zij aan prior Peter van Ghuylick en het konvent van "Sinte Elysbethen"omtrent 12 bunder land verkocht en overgedragen hebben te Bugghenhem (Buggenum) bij de hof van de Mijellenberch, in ruil waarvoor St. -Elisabethsdal een cijns van 12 malder rogge in Heythuysen (Heythuysen) en een van 2 malder rogge in Neer heeft overgedragen.
Zegelaars zijn de oorkonders, Arnt van Ghoir Danelssoen en Heijnrick Kollerty van Lijnden van Nuynhem
70 1478 september 18 "Gegeven int jair onss Heren duysent vierhondert achtendetseventich des neesten daighz nae sent Lambrechtsdagh"

Jacob graaf tot Huerne (Horn), heer van Altenae (Altena), Cortershem (Kortessem) en Cranendonck (Cranendonk), en zijn echtgenote gravin Johanna vanden Gruyhuys oorkonden, dat ze aan Jhelis Kremer, inwoner van Roermond, de grote tiend van Roggel hebben overgedragen om deze vrij van lasten te bezitten, in aanwezigheid van de schepenen van de dingbank van Heythuysen. Deze schepenen zijn Ghielen Derix, Jacob Sceper, Goedert van Hoevel, Engel Loyen, Derick Scheijffkens, Jan Hugenpet en Jan van Loesen.
Zegelaars zijn de oorkonders en de schepenen met het schependomszegel
71 1481 januari 21 "Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert eynindtachentich op Sente Agnetendach virginis"

Jacob graaf van Horne (Horn), heer van Althena (Altena), Cortersheym (Kortessem) en Cranendonk), oorkondt dat hij Johan Stecke, broer van de overleden Coenrart, om reden van een bijzondere vriendschap vrij stelt van het betalen van belasting en het verrichten van herendiensten op alle goederen die hij in leen houdt of nog zal krijgen, zijn leven lang. Bij verkoop van zijn leengoederen vervalt de verleende belastingvrijdom.
Zegelaar is de oorkonder
72 1481 oktober 8 "Inde jair ons Heren dusent vyrhondert ende eenendtachtentich op Dyonisius avant"

Johan van Mierlair, "custos" te Sinte Cornelis Monster (Kornelimünster), bekent dat Sander Vinck vanwege het konvent van "Sinte Elisabethendayl"22 halve gulden ontvangen te hebben van de anderhalve termijn die voor de sterfdag van zijn broer Johan van Mierlair vervallen was, en scheldt daarom het konvent van St. -Elisabethsdal deze en alle verstreken termijnen ten eeuwigen dage kwijt.
Zegelaar is de oorkonder
73 1483 mei 29 "Anno a nativitate eiusdem Domini millesimo quadringentesimo octuagesimo tercio indictione prima mensis maii die vicesimanona hora prima vel quasi pontificatis sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Sixti divina providentia pape quarti anno duodecimo"

Ten overstaan van notaris Jacobus Suelken stemt prior Petrus Aldekercken na beraad met zijn procurator Petrus van Orssoy ermee in, dat Wilhelmus vander Hatart, rektor van het Maria-altaar in de kerk of "quarta capella"van Brede (Maasbree), en Ronerus van Papendonck, rektor van de genoemde kerk, hun beneficie ruilen. Als getuigen zijn aanwezig: Petrus van Tongherloo, priester, en Zander Vinck
74 1483 december 23 "Datum Rome die XXIII decembris anno MCCCCLXXXIII"

Paus Sixtus IV stelt Maximiliaan van Oostenrijk ervan in kennis Jan van Horn tot bisschop van Luik te hebben benoemd en spreekt de hoop uit dat hij de nieuwe bisschop welgezind zal tegemoet treden
75 1483 december 23 "Datum Rome apud sanctum Petrum sub anulo piscatoris die XXIII decembris MCCCCLXXXIII"

Paus Sixtus IV verklaart, nu een langere sedisvakatie hem ongewenst leek, Jan van Horn tot bisschop van Luik te hebben aangesteld en hij verzoekt de kanunniken van Luik hem met gepaste eerbied in hun midden op te nemen en te gehoorzamen
76 1484 mei 13 "Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ind vierindtachtentich op Sent Servais dage des heilgen confessoris"

Ded schepenen van de dingbank Heythusen (Heythuysen) en Roggell (Roggel) verklaren de prior en het konvent van St. -Elisabethsdal een rente van 18 Rijnse gulden te hebben verkocht, te betalen op Pasen of binnen veertien dagen erna, op straffe van 1/2 Rijnse gulden voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden.
Zegelaars zijn de schepenen met het zegel van de schepenbank
77 1484 december 12 "Int jaer ons Heren dusent vyerhondert ende tachtentich op Sinte Lucy avant"

Sijbrecht van Moeffertg verklaart dat hij afstand doet ten behoeve van zijn natuurlijke zoon Eghbert van een jaarrente van 2 malder rogge, hem verschuldigd door zijn neef Johan Steckken.
Zegelaar is oorkonder
78 1485 maart 15 "Gegeven int jare onss Heren dusent vierhondert vijff ind tachtentich up dinxdach neest na den sonnendach Letare"

Hector Villayn, echtgenoot van Baetzen Vynck, Derick van Meenss, Evard van Holtmuelen, echtgenoot van Seveth van Meenss, dochter van Baetzen voornoemd, Wolter Seman, echtgenoot van Cristijnen Vynck, Zander Vynck, lekebroeder in "Sint Elsbeth", Merij Vynck en Pauwels van Lomme als intestaat erfgenaam van zijn moeder Alvard Vynck zaliger, oorkonden dat zij met goedvinden van familie en vrienden met Johan Vynck, pater Ïnder Weijden"in Venle (Venlo) Goeter van Kessel, genaamd Rossart, Arnt Vynck, zoon van Zander, Johan Seman, vader van Wolter voornoemd, en Arnt Dailen scheiding en deling zijn aangegaan van goederen nagelaten door Johan Vynck en Seveth zijn echtgenoot. Broeder Zander Vynck van St. Elisabethsdal krijgt het huis op de Lommestrait (Lomstraat), de "hollenschen camp"en de koolhof gelegen "inder Weijden"alsmede enige renten onder andere een rente op de tiend te Brede (Maasbree) toebedeeld.
Zegelaars zijn de oorkonders, genoemde familieleden en vrienden
79 1486 december 24 "Int jaer ons Heeren duysent vierhondert sesentachtentich op den heijligen jaerzavondt"

Jacob graaf van Horne (Horn), heer van Althenae (Altena) en Craenendonck (Cranendonk), oorkondt zijn ambtenaren, drossaards, schouten, schepenen en boden te bevelen, de inwoners van zijn graafschap voortaan aan geen nieuwe belastingen te onderwerpen maar enkel de oude te handhaven
80 1489 december 21 "Gesciet ind gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert negenendetachtentich op Sunte Thomaes dach des helighen apostels"

Egbert van Moeffert, natuurlijke zoon van Sijbrecht, verklaart dat door Johan Steck aan alle financiële aanspraken die hij op hem kon doen gelden, is voldaan. Op verzoek van Egbert bekrachtigen de schepenen van de dingbank van Heithusen (Heythuysen) deze verklaring, in bijzijn van de prior en de procurator van "Sunte Elsben"en Jan van Lozen. De schepenen zijn Godert van Hoeve, Jacob Sceper, Kerstke Cyllen, Godert Busmans, Deric vanden Veen, Deric Smits en Lambrecht Ghijlen.
Zegelaars zijn de schepenen met het zegel van de schepenbank
81 1491 februari 20 "Dit geteijkent tot Quadenbreck des twintichsten daigs in febr. anno XIIIIc ende XCI"

Jacob graaf van Hoerne (Horn), heer van Altena, Cortershem (Kortessem) en Cranendonck (Cranendonk), oorkondt dat Jan Steck zijn leengoed, gelegen te Heythusen (Heythuysen), heeft overgedragen voor pandheer Vincentius graaf van Moersse (Meurs) aan St. -Elisabeth
82 1492 februari 28 "Gegeven inden jaeren onss Heren dusent vierhondert tweeendtnegentich opten dinxdach nae Sent Mathijsdach Apostel"

Vincentius, graaf van Moirse (Meurs) oorkondt dat in tegenwoordigheid van de leenmannen van het graafschap Huerne (Horn) Johan Steck de geërfde lenen van wijlen zijn broer Coenrat Steck, te weten het derde deel van de grote en kleine tiend te Heythusen (Heythuysen), voorts de laatbank Aldenhoven en enige cijnsen heeft overgedragen met het verzoek de prior en het konvent van "Sint Elsbendaele"ermee te belenen. De Leenkamer beleent vervolgens de door de prior aangestelde "schiltwurdigen" leenman Rabet van Dorsdale "den alden". De leenmannen zijn Arnold van Ghoir, Heynrick Collart genaamd van Lijnden, Dederick Pollart, Johan Vogel, scholtis van Mazeland (land van Horn) en Thomijs van Nuynhem.
Zegelaars zijn de oorkonder en de leenmannen
83 1492 december 21 "Up Sint Thomijs dag des hililigen Apostels in den jaeren unss Heren dusent vierhundert tweeundnuntzich"

Vincentius, graaf van Morse (Meurs) oorkondt dat Johan Steck de geërfde lenen van wijlen zijn broer Conraedt Steck, te weten het derde deel van de grote en kleine tiend te Heytuijszen (Heythuysen), de laatbank Aldenhoven en enige cijnsen aldaar heeft overgedragen met het verzoek de prior en het konvent van "Sint Eltzbethendael"er erfelijk mee te belenen, welk verzoek hij heeft ingewilligd.
Zegelaar is de oorkonder
84 1494 augustus 2 "Inden jair ons heren dusent vierhondert vierentneghentich op Sinte Stephensdach pauwes ende marteler"

Egbert van Moeffert, natuurlijke zoon van Sibert van Moffoert, verklaart ten overstaan van de schepenbank van Neer dat hij een schuldbrief waarin omschreven de vordering van zijn vader op jonkvrouw Bely Stekken zaliger, aan St. -Elisabethsdal heeft overgedragen en afziet van alle aanspraken die hij of iemand in zijn naam op het klooster of zijn oom Johan Stekken zou kunnen hebben.
Zegelaars zijn de schepenen van Neer met het zegel van de schepenbank
85 1498 september 1 "Datum anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo octavo indictione prima mensis septembris die decimanova pontificatus quidem sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Alexandri divina providentia pape sexti anno septimo"

Gerardus de Hailin, abt van de benediktijnenabdij van St. -Jakob te Luik, verklaart onder verwijzing naar een geinsereerde pauselijke littera uit 1431 dat wie de rechten en bezittingen van bij de Windesheimse kongregatie aangesloten huizen aantast of in beslag neemt, de banvloek riskeert.
Zegelaar is de oorkonder.
86 1499 juni 11 "Duysent vierhondert ende neghentich der tweder indictien des elffte daechs der maent van junij te elf uren of daer omtrent"

Ten overstaan van notaris Nicolaus Meijel, geestelijke van het bisdom Luik, verklaart Johan Steck, "wapendregher des stichs Collen", te wensen dat zijn stoffelijk overschot te "Sinte Elizabetten daeil" begraven wordt; dat alle voor de leenheer en leenmannen getroffen regelingen met de kanunniken van St. -Elisabethsdal inzake zijn goederen ten eeuwigen dage van kracht blijven; dat hij een glasraam met zijn wapen schenkt ter versiering van de nieuwe kerk én een kaars telkens in het lof ter ere van O.L. Vrouw. Voor zijn nagedachtenis en die van zijn ouders sticht hij een halfjaarlijks jaargetijde.
Als getuigen zijn aanwezig: Jan Dries, priester, Heinrick van Nuenhem, Daniel en zijn zoon Lucas van Nuenhem, Lambrecht Pollart en Anthonis van Nuenhem
laatste wijziging 08-06-2016
592 beschreven archiefstukken

Kenmerken

Datering:
1240-1797
Auteur:
K. Schutgens
Inventaris:
Inventaris der archieven van het klooster Elisabethsdal te Nunhem 1240-1797. Inventarissenreeks RAL 18 (Maastricht 1979)
Categorie:
laatste wijziging 08-06-2016
592 beschreven archiefstukken