14.A002B Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797, (858) 1297-1797 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
14.A002B
Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797, (858) 1297-1797
Inleiding
laatste wijziging 15-08-2018
898 beschreven archiefstukken
11 gedigitaliseerd
totaal 1.220 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 15-08-2018
898 beschreven archiefstukken
11 gedigitaliseerd
totaal 1.220 bestanden
Regestenlijst
59 1390 maart 7
“in ’t jair ons Heren 1300 negentich des zevenden daechs in den maende meertz”
Dederyc Bake, rechter, en Johan Averecht en Dederyc van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Geraert van Muggenbroke, priester, kanunnik in de H. Geest te Roermond, heeft overgedragen aan het kapittel van de H. Geest, ten behoeve van de prebende die Conradus van Muggenbroke en Gertruyt en hijzelf hebben gesticht, zijn groot huis naast zijn klein huis en het huis van Godart Reesmans. Voorts heeft hij aan het kapittel de volgende renten overgedragen, te weten een rente van twee gouden schilden ten laste van het huis en twee raamsteden van Henke Mulrepasch de touwslager in der Stegen, een rente van drie gouden schilden ten laste van het huis van Weltger Watelz aan de Roer dat voorheen aan Johan van der Boverien toebehoorde, een rente van een Rijnse gulden ten laste van het huis van Gerart Schelen de pelser van Venlo tegenover de H. Geest.
Voorts heeft hij aan het kapittel overgedragen akten betreffende de volgende renten, te weten een rente van vier oude schilden ten laste van het huis van wijlen Gerart van der Koken, nu behorend aan Wynant van den Fellenorde, een rente van twee gouden Brabantse dubbele mottoenen ten laste van het huis en de kamer van Katherijne Hugelijns aan het kerkhof van de H. Geest, een rente van twee gulden ten laste van de huizen van Geraert Schelen de pelser en Rut van Halen dat wijlen Johan Quynckartz toebehoorde, een rente van twee gulden ten laste van het huis van Jacop Keyns, een rente van vier kapoenen ten laste van het huis van wijlen Frederick Holtsniders te Zwartbruke, een rente van twee gouden schilden ten laste van de stad Roermond afkomstig van het huis van Baetze [Cloets] en een rente van 7½ paar koren en 7½ kapoen ten laste van goederen te Ole.
Medebezegelaars: Geraert van Muggenbroke en het kapittel van de H. Geest.
“in ’t jair ons Heren 1300 negentich des zevenden daechs in den maende meertz”
Dederyc Bake, rechter, en Johan Averecht en Dederyc van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Geraert van Muggenbroke, priester, kanunnik in de H. Geest te Roermond, heeft overgedragen aan het kapittel van de H. Geest, ten behoeve van de prebende die Conradus van Muggenbroke en Gertruyt en hijzelf hebben gesticht, zijn groot huis naast zijn klein huis en het huis van Godart Reesmans. Voorts heeft hij aan het kapittel de volgende renten overgedragen, te weten een rente van twee gouden schilden ten laste van het huis en twee raamsteden van Henke Mulrepasch de touwslager in der Stegen, een rente van drie gouden schilden ten laste van het huis van Weltger Watelz aan de Roer dat voorheen aan Johan van der Boverien toebehoorde, een rente van een Rijnse gulden ten laste van het huis van Gerart Schelen de pelser van Venlo tegenover de H. Geest.
Voorts heeft hij aan het kapittel overgedragen akten betreffende de volgende renten, te weten een rente van vier oude schilden ten laste van het huis van wijlen Gerart van der Koken, nu behorend aan Wynant van den Fellenorde, een rente van twee gouden Brabantse dubbele mottoenen ten laste van het huis en de kamer van Katherijne Hugelijns aan het kerkhof van de H. Geest, een rente van twee gulden ten laste van de huizen van Geraert Schelen de pelser en Rut van Halen dat wijlen Johan Quynckartz toebehoorde, een rente van twee gulden ten laste van het huis van Jacop Keyns, een rente van vier kapoenen ten laste van het huis van wijlen Frederick Holtsniders te Zwartbruke, een rente van twee gouden schilden ten laste van de stad Roermond afkomstig van het huis van Baetze [Cloets] en een rente van 7½ paar koren en 7½ kapoen ten laste van goederen te Ole.
Medebezegelaars: Geraert van Muggenbroke en het kapittel van de H. Geest.
14.A002B Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797, (858) 1297-1797
Regestenlijst
59
1390 maart 7
“in ’t jair ons Heren 1300 negentich des zevenden daechs in den maende meertz”
Dederyc Bake, rechter, en Johan Averecht en Dederyc van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Geraert van Muggenbroke, priester, kanunnik in de H. Geest te Roermond, heeft overgedragen aan het kapittel van de H. Geest, ten behoeve van de prebende die Conradus van Muggenbroke en Gertruyt en hijzelf hebben gesticht, zijn groot huis naast zijn klein huis en het huis van Godart Reesmans. Voorts heeft hij aan het kapittel de volgende renten overgedragen, te weten een rente van twee gouden schilden ten laste van het huis en twee raamsteden van Henke Mulrepasch de touwslager in der Stegen, een rente van drie gouden schilden ten laste van het huis van Weltger Watelz aan de Roer dat voorheen aan Johan van der Boverien toebehoorde, een rente van een Rijnse gulden ten laste van het huis van Gerart Schelen de pelser van Venlo tegenover de H. Geest.
Voorts heeft hij aan het kapittel overgedragen akten betreffende de volgende renten, te weten een rente van vier oude schilden ten laste van het huis van wijlen Gerart van der Koken, nu behorend aan Wynant van den Fellenorde, een rente van twee gouden Brabantse dubbele mottoenen ten laste van het huis en de kamer van Katherijne Hugelijns aan het kerkhof van de H. Geest, een rente van twee gulden ten laste van de huizen van Geraert Schelen de pelser en Rut van Halen dat wijlen Johan Quynckartz toebehoorde, een rente van twee gulden ten laste van het huis van Jacop Keyns, een rente van vier kapoenen ten laste van het huis van wijlen Frederick Holtsniders te Zwartbruke, een rente van twee gouden schilden ten laste van de stad Roermond afkomstig van het huis van Baetze [Cloets] en een rente van 7½ paar koren en 7½ kapoen ten laste van goederen te Ole.
Medebezegelaars: Geraert van Muggenbroke en het kapittel van de H. Geest.
“in ’t jair ons Heren 1300 negentich des zevenden daechs in den maende meertz”
Dederyc Bake, rechter, en Johan Averecht en Dederyc van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Geraert van Muggenbroke, priester, kanunnik in de H. Geest te Roermond, heeft overgedragen aan het kapittel van de H. Geest, ten behoeve van de prebende die Conradus van Muggenbroke en Gertruyt en hijzelf hebben gesticht, zijn groot huis naast zijn klein huis en het huis van Godart Reesmans. Voorts heeft hij aan het kapittel de volgende renten overgedragen, te weten een rente van twee gouden schilden ten laste van het huis en twee raamsteden van Henke Mulrepasch de touwslager in der Stegen, een rente van drie gouden schilden ten laste van het huis van Weltger Watelz aan de Roer dat voorheen aan Johan van der Boverien toebehoorde, een rente van een Rijnse gulden ten laste van het huis van Gerart Schelen de pelser van Venlo tegenover de H. Geest.
Voorts heeft hij aan het kapittel overgedragen akten betreffende de volgende renten, te weten een rente van vier oude schilden ten laste van het huis van wijlen Gerart van der Koken, nu behorend aan Wynant van den Fellenorde, een rente van twee gouden Brabantse dubbele mottoenen ten laste van het huis en de kamer van Katherijne Hugelijns aan het kerkhof van de H. Geest, een rente van twee gulden ten laste van de huizen van Geraert Schelen de pelser en Rut van Halen dat wijlen Johan Quynckartz toebehoorde, een rente van twee gulden ten laste van het huis van Jacop Keyns, een rente van vier kapoenen ten laste van het huis van wijlen Frederick Holtsniders te Zwartbruke, een rente van twee gouden schilden ten laste van de stad Roermond afkomstig van het huis van Baetze [Cloets] en een rente van 7½ paar koren en 7½ kapoen ten laste van goederen te Ole.
Medebezegelaars: Geraert van Muggenbroke en het kapittel van de H. Geest.
Datering:
1390 maart 7
Notabene:
Origineel op perkament, inv.nr. 306, met vijf zegels; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 322, f. 44-45 (eerste telling).N.B.: Cloets, de achternaam van Baetze, is ontleend aan het afschrift. Het origineel heeft ter plaatse een beschadiging.
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 16-01-2015
laatste wijziging 15-08-2018
898 beschreven archiefstukken
11 gedigitaliseerd
totaal 1.220 bestanden
Kenmerken
Datering:
(858) 1297-1797
Auteur:
G.H.A. Venner
Inventaris:
Inventaris van het archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797
Categorie:
laatste wijziging 15-08-2018
898 beschreven archiefstukken
11 gedigitaliseerd
totaal 1.220 bestanden