Uw zoekacties: Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948

07.A10 Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Armenzorg in Nederland
Totstandkoming van het Vestigingsverdrag 1904
Strekking van het Vestigingsverdrag
Instelling grenscommissariaten van rijkspolitie
Voorbereiding uitvoering Vestigingsverdrag
Taak van de grenscommissaris
Praktijk van de uitleidingen
Praktijk van de ondersteuningen
Rapportage van armbezoekers en controleurs
De economische malaise in Duitsland
07.A10 Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948
1. Inleiding
De economische malaise in Duitsland
Controleur Verwey, werkzaam onder de grenscommissaris te Enschede, schilderde de situatie in Duitsland omstreeks 1923 als volgt: "De catastrophe is nabij. Radeloosheid maakt zich van de menschen meester, en onbezonnen daden, uitgelokt door diegenen die daardoor hunne machtspositie hopen te ver- of herkrijgen, zijn dagelijks te verwachten". * 
Deze weinig hoopvolle woorden waren niet onterecht. De economische recessie was niet ongemerkt aan het ondersteuningsveld voorbij gegaan, "De werkeloosheid deed op grote schaal haar intrede in Duitschland. Er ging plotseling een vloed van armoede over dat land... met het ophouden van werkgelegenheid miste een breede laag der bevolking ook plotseling alle inkomsten en de middelen van bestaan. Aan deze armoedegolf ontkwamen, zoals vanzelf spreekt, de vele in Duitschland verblijvende Nederlandsche gezinnen niet". * 
Tijdens de eerder genoemde cursusvergadering in 1927 meldde grenscommissaris Wisman van Nieuweschans: 'Zij, die dagelijks van de hand in den tand leefden, zoals met vele werklieden het geval is, leden tijdens de gelddepreciatie nog niet in zoo erge mate' en even verder: "Van sparen was evenwel geen sprake, want het 's-morgens ontvangen geld was dikwijls 's-avonds, soms nog eerder, vrijwel waardeloos, zodat de abnormale toestand ontstond, dat de handwerkman die spaarde, feitelijk zijn geld verknoeide". * 
Het is dan ook niet verwonderlijk dat men er toe overging om in bepaalde gevallen geen geld maar bijvoorbeeld levensmiddelen te verstrekken.
In de conclusie van een controle-rapport, ditmaal opgemaakt naar aanleiding van een bezoek aan een klein gezin in Gronau (in 1926) lezen we: "Twee oude menschen, die aangewezen zijn op het inkomen van de dochter. Daar de fabriek slechts drie dagen per week werkt, bedraagt het loon slechts 13 mark. Daar dit onvoldoende is voor noodzakelijk levensonderhoud kan ik het aanbevelen, dat aanvullende onderstand verleend wordt in den vorm van een maandelijksche bijdrage voor aardappelen enz., gedurende den tijd dat slechts drie dagen per week gewerkt wordt".
En nu had dit gezin nog het geluk dat er kón worden gewerkt. Erg veel Nederlanders onder andere werkzaam in de textielindustrie, waren echter volkomen afhankelijk van hetgeen ze via de Wohlfahrtsamter van de Nederlandse regering ontvingen.
Sommige werkgevers betaalden naast het salaris ook nog een extra bedrag voor levensmiddelen (zoals aardappelen) uit.
In de meeste gevallen brachten de werkgevers het betaalde bedrag voor levensmiddelen in mindering op het salaris van de werknemer. De verkleinde afbeelding van een loonzakje op deze pagina maakt dit duidelijk. Volgens controleur Verwey was de arbeidsmarkt zeer slecht en was de houding van de Duitse werkgevers over het algemeen gewetenloos. Verwey wist zelfs te vertellen dat enkele werkgevers "reeds gedurende anderhalf jaar, tegen dollars en goud marken hunne fabricaten van de hand hadden gedaan, terwijl aan de arbeiders waardeloos papier is uitbetaald". Maar natuurlijk gebeurde dit alles niet zonder protest.
Op 12 oktober 1923 gingen duizenden arbeiders in de plaats Gronau (in-Westfalen) in staking (waaronder veel Nederlanders) omdat zij "niet langer wenschten te werken voor een loon, dat onvoldoende was om het noodzakelijke voor dagelijksch levensonderhoud aan te schaffen". Hun laatste weekloon bedroeg twee miljard mark, een bedrag dan nauwelijks voldoende was om één pond margarine en een brood te kopen. * 
De werkgevers waren echter niet bereid om de lonen te verhogen, zodat de gemeente Gronau zich genoodzaakt zag de door de plaatselijke winkeliers tegen inkoopsprijs aan het gemeentebestuur aangeboden levensmiddelen gratis onder de stakende bevolking te verdelen.
Natuurlijk hebben we hier te maken met een uitzonderlijk voorbeeld. Door regelmatige ondersteuning, al dan niet in natura, konden dergelijke situaties over het algemeen goed worden voorkomen. Overigens werden aan de ondersteunden niet alleen aardappelen, maar ook andere levensmiddelen (vet, brood, melk), brandstoffen en kleding verstrekt.
Door het Nederlandse bedrijfsleven werd gezorgd voor voldoende variatie in het assortiment aangeboden goederen.
Toen er bijvoorbeeld in de omgeving van Enschede in de plaatselijke pers melding werd gemaakt van de schrijnende toestanden, die heersten onder de Nederlanders in Duitsland, werd de grenscommissaris benaderd door een aantal bedrijven die hem tegen gereduceerde prijs allerhande levensmiddelen ter verkoop aanboden. Een vleeswarenfabrikant uit Diepenveen, begaan met het lot van de hulpbehoevende Nederlanders, verraste de grenscommissaris met een offerte voor complete gemengde spijzen als "snijboonen, aardappelen en rookworst" of "spersieboonen, aardappelen en vleesch". * 
Het was echter niet de grenscommissaris maar de Minister van Binnenlandse Zaken (en later de Rijksinspecteur) die bepaalde welke goederen aan de ondersteunden werden verstrekt en van wie zij werden betrokken.
Uit een rapport van eerdergenoemde controleur Verwey van 27 april 1923 blijkt dat de ondersteunden erg tevreden waren over de kwaliteit van de verstrekte producten. Velen van hen ontvingen dan ook liever levensmiddelen dan geld: "..de wensch werd naar voren gebracht, dat uitbreiding van onderstand, in den vorm van natura, met grutterswaren zou plaatsvinden, desnoods tegen vermindering van baar ondersteuningen, omdat men de zekerheid niet heeft dat deze op nuttige wijze worden besteed, en veelal meer het hoofd, dan het gezin ten goede komen". * 
Verwey was het hier volkomen mee eens, en ging nog wat verder (rapport van 15 oktober 1923): "Moet voor deze menschen niet iets meer worden gedaan? Moet niet eens gezorgd worden voor kleding, voor dekking, voor brandstof, ja! ik zou haast willen zeggen, voor een kleine versnapering als een busje cornedbeaf of een pakje tabak? Het zijn toch menschen die willen, maar niet kunnen. Die door woningnood en werkloosheid in eigen land, gedwongen zijn in een vreemd land te blijven, hetwelk door wiens schuld dan ook, in ellende is gedompeld, en een anarchistische chaos tegemoet gaat". * 
De vetoptocht in Rheine
Nieuwe ontwikkelingen in het ondersteuningswerk
De Rijksinspecteur
Reorganisatie van de ondersteuning in 1928
De periode 1930 tot 1945
De periode 1945 tot 1949, opheffing van de grenscommissariaten
Verantwoording van de inventarisatie
Opmerkingen t.a.v. de drie inventarissen
Heerlen
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1911-1948
Auteur:
J.J. Buskes en O. Postuma
Omvang m1:
1,7 meter
Inventaris:
Inventarissen van de archieven van de Grenscommissariaten te Enschedé 1907-1949, Heerlen 1911-1948 en Venlo 1907-1944 (Den Haag 1984)