Uw zoekacties: College van regenten en van de directeur der gevangenissen t...

07.A02 College van regenten en van de directeur der gevangenissen te Maastricht, 1817-1939 (1966) ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van het gevangeniswezen na de franse tijd
Geschiedenis van het beheer over de gevangenissen na de franse tijd
Geschiedenis van de gevangenis te Maastricht
De taak van de directeur
07.A02 College van regenten en van de directeur der gevangenissen te Maastricht, 1817-1939 (1966)
Inleiding
De taak van de directeur
De directeur had de zorg voor de goede gang van zaken in de diverse huizen, het bijhouden van de diverse registers, indeling van de diensten der onder hem staande beambten, hij was belast met het comptabel beheer van het gesticht, alle in het magazijn en voor de dienst in het gesticht voorhanden goederen waren aan zijn zorg en bewaring toevertrouwd. Verder was hij verantwoordelijk voor de behoorlijke bewaking der gevangenen en voor de veiligheid, orde en tucht in de gevangenis. Dagelijks moest hij enige gevangenen bezoeken, vooral diegenen die nieuw waren binnengekomen, dit, om pogingen tot zelfmoord, die meestal in de beginperiode van de gevangenzetting werden ondernomen, te verhoeden. De directeur was verantwoording schuldig aan het College van Regenten, jaarlijks bracht hij een verslag uit, waarin hij een overzicht gaf van het gedrag, de ijver en de geschiktheid van het personeel. In de loop der jaren werd de directeur steeds zelfstandiger, terwijl het College van Regenten in de twintigste eeuw nog maar enkele malen per jaar bijeen kwam, zo b.v. in 1937 slechts twee maal. De registers die de directeur te Maastricht heeft bijgehouden, en die in het archief werden aangetroffen, zijn: Signalementsregister. Het signalementsregister werd in Maastricht vanaf 1837 gebruikt, hoewel het officieel pas op 28 juni 1842 door de Minister van Justitie werd ingevoerd, vanaf dit ogenblik werd het inschrijvingsnummer vermeld dat verwijst naar de bevolkingsregisters der verschillende huizen. Deze bevolkingsregisters zijn als volgt aangegeven. No. 1. of B. Bevolkingsregister van het Huis van Bewaring. No. 2. Bevolkingsregister van het Huis van Arrest. No. 3. Bevolkingsregister van het Provoosthuis. No. 4. Bevolkingsregister van het Huis van Justitie. No. 5. of A. Bevolkingsregister van de Hulpstrafgevangenis. Na 1862 werden de persoonlijke gegevens van de gevangenen direct in de bevolkingsregisters van de verschillende huizen ingeschreven
Bevolkingsregister. De bevolkingsregisters der verschillende huizen werden vanaf 1842 bijgehouden, vanaf 1862 werden de persoonlijke gegevens der gevangenen in deze registers vermeld. Bovendien werden de volgende gegevens ook nog ingeschreven: misdaad, wanbedrijf of overtreding, dagtekening van het vonnis of arrest, strafduur, datum van binnenkomst en van vertrek. In het bevolkingsregister van het Provoosthuis werd bovendien de militaire rang van de gevangene en het korps of onderdeel waartoe hij behoorde vermeld. Register van opgenomen kinderen. In het register van opgenomen kinderen werden de volgende gegevens vermeld: naam, geboortedatum en geboorteplaats van de kinderen, naam, beroep en woonplaats van de vader, nummer van het bevolkingsregister waarin de moeder is ingeschreven, met het inschrijvingsnummer en de datum waarop moeder en kind zijn binnengekomen en en zijn vertrokken. Register van voorlopig aangehouden personen. Dit register werd aangegeven door de letter C. Deze personen waren ondergebracht in het Huis van Bewaring, in het register werden behalve de persoonlijke gegevens nog vermeld welk rechterlijk college of welke ambtenaar de aanhouding, gevangenneming of gevangenhouding had bevolen, met de reden hiervoor, en de datum van binnenkomst en van vertrek
Register van gegijzelden om schuld. Dit register werd aangegeven door de letter D. Deze gevangenen waren ondergebracht in het Huis van Bewaring, in het register werd vermeld: naam, beroep en woonplaats van de gegijzelde en van de schuldeiser, een uittreksel van het vonnis, datum van gevangenzetting en van ontslag. Register dagelijkse sterkte. Dit register werd bijgehouden voor de Hulpstrafgevangenis en voor het Huis van Bewaring, dagelijks werd hierin opgeschreven hoeveel gevangenen aanwezig, opgenomen, overgenomen, overgeplaatst of ontslagen zijn. Klapper op de namen der gevangenen. Hierin werd door nummers en letters verwezen naar de bevolkingsregisters der verschillende huizen, het register van gegijzelden om schuld en naar het register van voorlopig aangehouden personen
Register van de Pistole. Te Maastricht werden in dit register slechts personen ingeschreven die voorlopig waren aangehouden, het inschrijvingsnummer in het register van voorlopig aangehouden personen werd vermeld. De Pistole of vrije kamers; bestond uit de bevoegdheid om voor eigen rekening afzonderlijk gehuisvest, gevoed en gekleed te zijn, bovendien was men van het werk en van het dragen van gevangeniskleren ontslagen, onder de verplichting om voor het overige aan de voorschriften van de reglementen van orde onderworpen te blijven. Veroordeelden moesten hun verzoek om toelating tot de Pistole aan de gouverneur van het departement (de provincie) richten, de onveroordeelden moesten toestemming krijgen van het gestichtsbestuur. De beslissing om de gevangene tot de Pistole toe te laten kon elk ogenblik worden ingetrokken als de gevangene zich deze gunst niet meer waardig toonde. In 1876 kwam een nieuw reglement voor de Pistole, waarin onder Pistole verstaan werd; de plaatsing van een gevangene in een afzonderlijk vertrek met betere voeding en ligging, een en ander natuurlijk weer voor eigen rekening. De Minister van Justitie besliste nu over de toelating van veroordeelden. Vanaf 1886 was de Pistole beperkt tot de Huizen van Bewaring. In 1953 is de Pistole tenslotte afgeschaft
Geschiedenis van het archief en verantwoording van de inventarisatie
Overzicht van ter vernietiging geselecteerde bescheiden
Openbaarheid i
Bijlage
Lijst van directeuren van de gevangenis te Maastricht

Kenmerken

Datering:
1817-1939 (1966)
Auteur:
J.A. Fokkens
Omvang m1:
29,4 meter
Inventaris:
Inventaris van het archief van het college van regenten en van de directeur der gevangenissen te Maastricht 1817-1939 (Maastricht 1977)
Openbaar:
Bescheiden betreffende nog levende personen zijn anders dan voor wetenschappelijk onderzoek, niet openbaar; Zie ook Staatscourant 27 maart 1995 nr 61