Voor de tijd van september 1814 tot 1818 zie de noot bij het archief van de directeur de cercle van Maastricht. Ingevolge het bestuursreglement ten platte lande van 14 februari 1818 werd bij k.b. van 18 juli 1818 Willem Kerens de Wolfrath benoemd tot arrondissementscommissaris van Maastricht. Hij bleef deze functie vervullen tot aan zijn dood in 1845 en werd toen opgevolgd door J.H.W. van Aken. Kerens de Wolfrath ondertekend steeds G. Kerens en schijnt dus met zijn franse naam Guillaume genoemd te zijn. De arrondissementscommissaris is de tussenpersoon tussen de plattelandsgemeenten en het provinciaal bestuur, zoals die op het ogenblik in België nog bestaat. Sinds het bestuursreglement ten platte lande van 23 juli 1825 heet de arrondissementscommissaris voortaan districtscommissaris. Per 1 januari 1850 kwam het ambt van districtscommissaris te vervallen. Het archief van de districtscommissaris van Maastricht is vanaf 1839 (de na Belgische tijd dus) goed bewaard en gemakkelijk toegankelijk via de agenda's en indicateurs inv. nrs. 11470-11489. Over de jaren 1818-1830 echter is slechts weinig bewaard; van de agenda's over deze periode is slechts die van november 1828 tot oktober 1830 bewaard (voor in de agenda 1839/40, inv. nr. 11470), de meeste in deze agenda ingeschreven stukken zijn doorgestreept. Van de 24 indicateurs die er volgens de opschriften op de losse stukken moeten bestaan hebben (zie b.v. het dossier Wittem, inv. nr. 11433, waar naast een cijfer nog R1, R2 etc. tot R24 volgt) is er geen een over. Ik trof twee gemeente dossiers aan: een over Riemst en een over Wittem (inv. nrs. 11430 en 11433) en vormde nog een derde over de gemeente Vroenhoven (inv. nr. 11432) uit de ongeordende stukken. Er zijn waarschijnlijk van alle gemeenten zulke dossiers geweest, zoals blijkt uit verwijzingen in het dossier Wittem, waar o.a. verwezen wordt naar Heer en Vaals (sub 777R15 en 826E2)

Verder is er een klein aantal zakelijke dossiers, door mij nog vermeerderd met dossiers gevormd uit de ongeordende stukken. Wat er van deze ongeordende stukken nog overbleef heb ik verenigd in een chronologische reeks (inv. nr. 11430). In verband met deze toestand van het archief meende ik het best te doen met het als volgt in drieën in te delen: 1. Resolutie registers 1818-1847. 2. Periode 1818-1830. 3. Periode 1839-1849. Van de "Belgische periode", 1830-1833 is, behalve een resolutie in het resolutie register inv. nr 11429 niets over. Veel is er zeker nooit geweest: de ambtelijke werkzaamheden van de districtscommissaris beperkten zich in die tijd tot het enige Nederlands gebleven dorp van zijn district, Sint-Pieter. Toch is er wel enige correspondentie tussen de districtscommissaris en het provinciaal bestuur geweest in die tijd, zoals blijkt uit het archief van het provinciaal bestuur, zie repertorium, inv. nrs. 306 en 311, p. 2214 en 4935; maar, zoals gezegd, hier is niets van over