Uw zoekacties: Gemeente en schepenbank Broekhuizenvorst, 1436-1814

01.033 Gemeente en schepenbank Broekhuizenvorst, 1436-1814 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Institutionele geschiedenis
Geschiedenis van de archieven
01.033 Gemeente en schepenbank Broekhuizenvorst, 1436-1814
Inleiding
Geschiedenis van de archieven
Het archief van een schepenbank werd in principe gevormd door de schepenen en bestond, althans theoretisch, uit twee delen. Eén deel was afkomstig van de schepenen als rechtsprekenden en één deel samen met de geërfden en gezworenen als bestuurders van de gemeente. In praktijk zal deze tweedeling vaak spaak gelopen hebben, zoals ook al bleek uit de vermengde organisatievormen van schepenbank, kerspel en parochie. De archieven werden meestal bewaard in een kist of kom die bij gebrek aan een gemeentehuis gewoonlijk in de kerk stonden. De sleutels van de schepenkist werden bewaard door de secretaris en/of de oudste schepen.
Wat het rechterlijk archief van Broekhuizenvorst betreft, dit berustte ten tijde van de gemengde schepenbank in Swolgen: in dit geval zou scheiding tussen rechterlijke en bestuurlijke archieven meer voor de hand moeten liggen. Toch was dit niet zo. Het archief van Broekhuizenvorst, waar men enkel bestuurlijke en pas na 1729 rechterlijke stukken zou kunnen aantreffen, bevatte ook procesdossiers of gedeeltelijke dossiers daterend van vóór deze periode. *  Met de archiefzorg op het platteland werd dus vrij onzorgvuldig omgesprongen en het beheer van de archieven in Broekhuizenvorst en Ooijen week hier niet van af. De Pruisische overheid in Geldern legde de vinger in de wonde. In een verordening van 1770 laat het Landes Administrations Collegium verstaan dat op het platteland de archieven in de zogenoemde schepen- of gemeentecompen niet behoorlijk geordend zijn en de vermenging met andere archieven tot verwarde situaties leidt. *  De opdracht luidt een beter archiefbeheer, maar of hier veel gehoor aan werd gegeven valt ten zeerste te betwijfelen. Immers, in 1717 deed zich een gelijkaardige situatie voor in het archief van het kerspel Swolgen. In een rapport van de controleur van de rekeningen beschrijft deze het archief als soodanig dooreen gesmeeten, als of die in eenen verckensstall hadden gelegen. * 
Vooral met betrekking tot Ooijen ontbreekt veel materiaal. Aangenomen mag worden dat het archief al vóór de negentiende eeuw ernstige lacunes vertoonde. Met name een register van de vrijwillige rechtspraak voor de periode tot 1736 wordt gemist. Met betrekking tot de eerste decennia van de achttiende eeuw bestond er wellicht een echt register, maar voor de zeventiende eeuw mag daar aan worden getwijfeld. Mogelijk werden de akten op losse bladen geschreven die achteraf al dan niet werden gebundeld. Bij de stukken over het beheer van de gemeente wordt de kern gevormd door een (zeer onvolledige) serie schatrekeningen met bijlagen. De overige stukken betreffende de gemeentelijke organisatie en taken hebben eveneens een zeer bescheiden omvang. Bij de opheffing van de schepenbank in 1798, moesten de archieven worden afgesloten en overgebracht naar de nieuw opgerichte rechtbanken. Waarschijnlijk is wat Broekhuizenvorst en Ooijen betreft daar geen gevolg aan gegeven. * 
In 1896 nam het Rijksarchief Limburg twee portefeuilles met rechterlijke stukken over van de schepenbanken Broekhuizen en Broekhuizenvorst. De herkomst van deze aanwinst wordt niet vermeld en kon ook niet achterhaald worden. Gelet op de combinatie Broekhuizen/Broekhuizenvorst gaan onze vermoedens in de richting van het gemeentebestuur. *  Het grootste gedeelte van het archief bleef in de kerk van Broekhuizenvorst staan en kwam daarmee in handen van het kerkbestuur van Broekhuizenvorst. In 1919 werden deze bescheiden van de schepenbank en kerspel overgedragen aan het Rijksarchief Limburg, samen met enkele stukken van het ambt Kessel. *  In tussentijd had het Rijksarchief reeds portefeuilles van de schepenbank Broekhuizenvorst in hun bezit gekregen. Hierna volgde nog de rol van rechtszittingen (1728-1797) in 1927. *  Wat het archief van de schepenbank en het kerspel van Ooijen betreft zou deze in 1896 door het Rijksarchief in ontvangst zijn genomen. *  Ten slotte bleven in de kerk c.q. pastorie van Broekhuizen een aantal stukken van de archieven van Broekhuizenvorst en Ooijen achter, samen met een aanzienlijk deel van de schepenbank Broekhuizen en de gemeente Broekhuizen na 1800. *  In 1983 was het kerkbestuur van Broekhuizen bereid deze achtergebleven bescheiden aan het Rijksarchief Limburg in bewaring te geven
Vermeldenswaard zijn enkele stukken behorende tot het archief van de Pruisische centrale overheidsinstellingen betreffende de verkoop van gemene gronden in Ooijen *  en de controle op de afgehoorde rekeningen van Broekhuizenvorst. *  Wellicht oordeelde de Pruisische overheid aan het begin van de negentiende eeuw, regelrecht tegen het bestemmingsbeginsel in, dat deze stukken thuishoorden in de plaatsen van onderwerp. In het geval van Ooijen vergisten ze zich zelfs hierin en stuurden dit dossier naar Wanssum. Verder blijkt ook dat de gemeente Broekhuizen tijdens de negentiende eeuw de rol van rechtszittingen van de schepenbank Broekhuizenvorst heeft gebruikt om akten van verkoop, resoluties en notulen van de gemeenteraad te noteren (1810-1826), en teruglopend een staat met kadastrale gegevens intekende (1823-1826). Ook werd het schoolreglement van 1825 van de gemeente Broekhuizen weergegeven. * 
Verantwoording van de inventaris
Aanwijzingen voor raadplegers
Bibliografie
Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1436-1814
Auteur:
E. Steegen
Inventaris:
Inventaris van het archief van de gemeente en de schepenbank Broekhuizenvorst, 1436-1814