3137 Regionale Inspectie van de Geneesmiddelen voor Gelderland en Utrecht ( Gelders Archief )
3137
Regionale Inspectie van de Geneesmiddelen voor Gelderland en Utrecht
Inleiding
2. Geschiedenis van de archiefvormer
3137 Regionale Inspectie van de Geneesmiddelen voor Gelderland en Utrecht
Inleiding
2.
Geschiedenis van de archiefvormer
Het archief van de Regionale Inspectie van de Geneesmiddelen voor Gelderland en Utrecht over de periode 1969-1975.
Van 1967 tot en met 1975 was er sprake van de Regionale Inspectie Gelderland en Utrecht.
De standplaats is Apeldoorn, vanaf 1970 wordt dat Arnhem.
De Regionale Inspectie van de Geneesmiddelen voor Gelderland en Utrecht maakte deel uit van de Inspectie voor de Geneesmiddelen.
De standplaats van de hoofdinspectie was s'-Gravenhage.
Begin jaren zestig is er naast de hoofdinspectie al sprake van 8 regio‘s, in 1962 wordt dat teruggebracht tot 7 regio‘s, en vanaf 1965 is er sprake van 5 regio‘s.
De Inspectie voor de Geneesmiddelen houdt zich bezig met geneesmiddelen, sera, vaccins en verdovende middelen.
De Inspectie voor de Geneesmiddelen valt van 1952 tot en met 1971 onder het beleidsterrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van 1972 tot en met 1982 onder het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (Vomil).
Deze ministeries worden vanaf 1940 tot en met 1951 vooraf gegaan door het Departement (later Ministerie) van Sociale Zaken, waarvan Volksgezondheid een onderdeel vormt.
En van 1983 tot en met 1993 opvolgt door het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.
Dat in 1982 is ontstaan als voortzetting van delen van de ministeries van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) en van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (Vomil).
En vanaf 1994 het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid is geregeld bij de op 1 september 1920 in werking getreden Gezondheidswet van 27 november 1919 (Stb. 784).
Deze is gewijzigd bij de wet van 14 december 1933 (Stb. 687).
De wet regelt het onderzoek naar en bevordering van de Volksgezondheid, alsmede het handhaven van wetten en verordeningen op dat gebied.
Van 1967 tot en met 1975 was er sprake van de Regionale Inspectie Gelderland en Utrecht.
De standplaats is Apeldoorn, vanaf 1970 wordt dat Arnhem.
De Regionale Inspectie van de Geneesmiddelen voor Gelderland en Utrecht maakte deel uit van de Inspectie voor de Geneesmiddelen.
De standplaats van de hoofdinspectie was s'-Gravenhage.
Begin jaren zestig is er naast de hoofdinspectie al sprake van 8 regio‘s, in 1962 wordt dat teruggebracht tot 7 regio‘s, en vanaf 1965 is er sprake van 5 regio‘s.
De Inspectie voor de Geneesmiddelen houdt zich bezig met geneesmiddelen, sera, vaccins en verdovende middelen.
De Inspectie voor de Geneesmiddelen valt van 1952 tot en met 1971 onder het beleidsterrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van 1972 tot en met 1982 onder het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (Vomil).
Deze ministeries worden vanaf 1940 tot en met 1951 vooraf gegaan door het Departement (later Ministerie) van Sociale Zaken, waarvan Volksgezondheid een onderdeel vormt.
En van 1983 tot en met 1993 opvolgt door het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.
Dat in 1982 is ontstaan als voortzetting van delen van de ministeries van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) en van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (Vomil).
En vanaf 1994 het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid is geregeld bij de op 1 september 1920 in werking getreden Gezondheidswet van 27 november 1919 (Stb. 784).
Deze is gewijzigd bij de wet van 14 december 1933 (Stb. 687).
De wet regelt het onderzoek naar en bevordering van de Volksgezondheid, alsmede het handhaven van wetten en verordeningen op dat gebied.
In dat kader wordt het Staatstoezicht op de Volksgezondheid opgedragen aan de Inspectie voor de Geneesmiddelen en uitgevoerd door een hoofdinspecteur, inspecteurs en de aan hun dienst toegevoegde ambtenaren, benoemd door de koningin.
De hoofdinspecteur.
Een hoofdinspecteur staat aan het hoofd van een door de koningin aangewezen onderdeel van het staatstoezicht, en geeft leiding aan de inspecteurs van zijn onderdeel.
Taken van de hoofdinspecteur:
A. Zich laten informeren over de ontwikkelingen in zijn dienstvak en de wetenschap.
B. Overleg plegen met zijn inspecteurs, in tegenwoordigheid van en eventueel op verzoek van de directeur-generaal.
C. Geven van voorlichting en wenken aan zijn inspecteurs.
D. Gevraagd of ongevraagd geven van advies en inlichtingen aan de Minister en de directeur-generaal.
E. Geven van inlichtingen aan de voorzitter van de Gezondheidsraad, de Raad en zijn commissies.
F. Ambtshalve lid van de Gezondheidsraad.
De inspecteurs.
De inspecteur is belast met een door de koningin aan te wijzen onderdeel van het
"Staatstoezicht binnen het Rijk".
De inspecteur is gevestigd in een door de Minister aan te wijzen standplaats.
De hem toegevoegde ambtenaren dragen de titel van adjudantinspecteur of –inspectrice.
Taak van de inspecteur:
Het geven van raad aan de Commissaris van de Koningin en Gedeputeerde Staten van hun provincie of ambtsgebied en aan de Gemeenteraden, burgemeesters en wethouders van de daarin liggende gemeenten.
Hoofdinspecteur, inspecteurs en hun ambtenaren zijn bevoegd proces-verbaal op te maken bij overtreding van de wetten en de provinciale en gemeentelijke verordeningen op het gebied van de Geneesmiddelen.
De burgemeester en wethouders van een gemeente moeten de inspectie, waar hun ambtsgebied onder valt, op de hoogte brengen van de door hen uitgevaardigde verordeningen, besluiten en verslagen op het gebied van de Geneesmiddelen en de verdovende middelen.
De hoofdinspecteur.
Een hoofdinspecteur staat aan het hoofd van een door de koningin aangewezen onderdeel van het staatstoezicht, en geeft leiding aan de inspecteurs van zijn onderdeel.
Taken van de hoofdinspecteur:
A. Zich laten informeren over de ontwikkelingen in zijn dienstvak en de wetenschap.
B. Overleg plegen met zijn inspecteurs, in tegenwoordigheid van en eventueel op verzoek van de directeur-generaal.
C. Geven van voorlichting en wenken aan zijn inspecteurs.
D. Gevraagd of ongevraagd geven van advies en inlichtingen aan de Minister en de directeur-generaal.
E. Geven van inlichtingen aan de voorzitter van de Gezondheidsraad, de Raad en zijn commissies.
F. Ambtshalve lid van de Gezondheidsraad.
De inspecteurs.
De inspecteur is belast met een door de koningin aan te wijzen onderdeel van het
"Staatstoezicht binnen het Rijk".
De inspecteur is gevestigd in een door de Minister aan te wijzen standplaats.
De hem toegevoegde ambtenaren dragen de titel van adjudantinspecteur of –inspectrice.
Taak van de inspecteur:
Het geven van raad aan de Commissaris van de Koningin en Gedeputeerde Staten van hun provincie of ambtsgebied en aan de Gemeenteraden, burgemeesters en wethouders van de daarin liggende gemeenten.
Hoofdinspecteur, inspecteurs en hun ambtenaren zijn bevoegd proces-verbaal op te maken bij overtreding van de wetten en de provinciale en gemeentelijke verordeningen op het gebied van de Geneesmiddelen.
De burgemeester en wethouders van een gemeente moeten de inspectie, waar hun ambtsgebied onder valt, op de hoogte brengen van de door hen uitgevaardigde verordeningen, besluiten en verslagen op het gebied van de Geneesmiddelen en de verdovende middelen.
laatste wijziging 05-11-2023
2 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 05-11-2023
2 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 05-11-2023
2 beschreven archiefstukken