3129 Regionale Farmaceutische Inspectie Gelderland en Overijssel te Arnhem ( Gelders Archief )
3129
Regionale Farmaceutische Inspectie Gelderland en Overijssel te Arnhem
Inleiding
2. Geschiedenis van de archiefvormer
3129 Regionale Farmaceutische Inspectie Gelderland en Overijssel te Arnhem
Inleiding
2.
Geschiedenis van de archiefvormer
Farmaceutische Inspectie (en haar voorganger) en Inspectie van de Milieuhygiëne.
Deze inventaris betreft de regionale farmaceutische inspectie voor keuringsgebieden in de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht,1919-1950; diens opvolger de regionale inspectie belast met het toezicht op de Farmacie voor de provincies Gelderland en Overijssel, 1951-1961 en diens opvolger de regionale inspectie belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu voor de provincies Gelderland, Overijssel en Oost-Flevoland 1962-1968 (1974).
De regionale inspectie is belast met het toezicht op de handhaving van de wettelijke bepalingen op de uitoefening van de artsenijbereidkunst (hiermee wordt bedoeld het fabriceren van inwendige geneesmiddelen), de Warenwet en met zaken betreffende de hygiëne van bodem, lucht en water.
Deze inventaris betreft de regionale farmaceutische inspectie voor keuringsgebieden in de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht,1919-1950; diens opvolger de regionale inspectie belast met het toezicht op de Farmacie voor de provincies Gelderland en Overijssel, 1951-1961 en diens opvolger de regionale inspectie belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu voor de provincies Gelderland, Overijssel en Oost-Flevoland 1962-1968 (1974).
De regionale inspectie is belast met het toezicht op de handhaving van de wettelijke bepalingen op de uitoefening van de artsenijbereidkunst (hiermee wordt bedoeld het fabriceren van inwendige geneesmiddelen), de Warenwet en met zaken betreffende de hygiëne van bodem, lucht en water.
De voorganger van de Farmaceutische inspectie had vanaf de oprichting (KB 19 februari 1920, Stbl. 83) de zorg voor en het toezicht op de Artsenijbereidkunst, de Warenwet en de zorg voor zaken rakende de hygiëne van bodem, water en lucht. Op 21 oktober 1920 kwam daar de Opiumwet van 4 oktober 1919 bij.
Voor de uitvoering van haar taken had de inspectie de beschikking over een hoofdinspecteur, 1 à 2 toegevoegde inspecteurs en tussen de 5 en 8 regionale inspecteurs. Toen de hoofdinspecteur in 1936 met pensioen ging, werd de toenmalige Geneeskundig Hoofdinspecteur tevens benoemd tot Farmaceutisch Hoofdinspecteur. Pas bij zijn aftreden in 1939 werden voor beide Hoofdinspecties nieuwe hoofdinspecteurs benoemd. Vanaf 1951 ging de inspectie officieel Farmaceutische inspectie heten maar bleven de taken het zelfde.
Per 1 januari 1962, bij Besluit van 21 december 1961, nr. 480, werd op aandrang van de toenmalig Directeur-generaal voor de Volksgezondheid, Prof. Dr. P. Muntendam, de Farmaceutische Inspectie gesplitst in 3 (hoofd)inspecties, nl.: de Hoofdinspectie voor de Geneesmiddelen, als voortzetting van de Farmaceutische inspectie, de Hoofdinspectie voor de Levensmiddelen en de Keuring van Waren en de Hoofdinspectie voor de Milieuhygiëne. De redenen voor deze splitsing waren:
1. de Planta-affaire, in welke een ingrediënt van het margarinemerk Planta een groot aantal ziektegevallen veroorzaakte, en de regelingen in binnen- en buitenland op het gebied van de levensmiddelen.
2. de uitvoering van de nieuwe Geneesmiddelenwet.
3. het advies van de toenmalige adviseur voor gezondheidstechnische aangelegenheden, Prof. W.F.J.M. Krul, over de technisch-hygiënische verzorging van het milieu.
Voor de uitvoering van haar taken had de inspectie de beschikking over een hoofdinspecteur, 1 à 2 toegevoegde inspecteurs en tussen de 5 en 8 regionale inspecteurs. Toen de hoofdinspecteur in 1936 met pensioen ging, werd de toenmalige Geneeskundig Hoofdinspecteur tevens benoemd tot Farmaceutisch Hoofdinspecteur. Pas bij zijn aftreden in 1939 werden voor beide Hoofdinspecties nieuwe hoofdinspecteurs benoemd. Vanaf 1951 ging de inspectie officieel Farmaceutische inspectie heten maar bleven de taken het zelfde.
Per 1 januari 1962, bij Besluit van 21 december 1961, nr. 480, werd op aandrang van de toenmalig Directeur-generaal voor de Volksgezondheid, Prof. Dr. P. Muntendam, de Farmaceutische Inspectie gesplitst in 3 (hoofd)inspecties, nl.: de Hoofdinspectie voor de Geneesmiddelen, als voortzetting van de Farmaceutische inspectie, de Hoofdinspectie voor de Levensmiddelen en de Keuring van Waren en de Hoofdinspectie voor de Milieuhygiëne. De redenen voor deze splitsing waren:
1. de Planta-affaire, in welke een ingrediënt van het margarinemerk Planta een groot aantal ziektegevallen veroorzaakte, en de regelingen in binnen- en buitenland op het gebied van de levensmiddelen.
2. de uitvoering van de nieuwe Geneesmiddelenwet.
3. het advies van de toenmalige adviseur voor gezondheidstechnische aangelegenheden, Prof. W.F.J.M. Krul, over de technisch-hygiënische verzorging van het milieu.
Deze splitsing gold aanvankelijk alleen voor de Hoofdinspecties. De regionale inspecteurs (vrijwel allemaal apothekers) moesten voorlopig nog alle taken vervullen, zoals zij oorspronkelijk gewend waren.
Geleidelijk aan werden meer inspecteurs (naast apothekers ook andere academici) aangetrokken voor de specifieke taken van de diverse inspecties. Het archief is afkomstig van de regionale inspecteurs dr. W.H. Bloemendal (1916-1946) en H.F. Louwe Kooijmans (1946-1962), welke verantwoordelijk waren voor de regionale inspectie van Gelderland, Overijssel en enkele jaren ook Utrecht.
De inspectie ressorteerde onder meerdere departementen: tot 1918 viel de afdeling Volksgezondheid onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1918 werd het beleidsterrein ondergebracht bij het nieuwe departement van Arbeid. Toen in 1933 het departement van Sociale Zaken werd ingesteld, werd volksgezondheid daar ondergebracht. In 1951, toen de tot dan toe grotendeels op liefdadigheid gebaseerde gezondheidszorg langzaam plaats begon te maken voor grotere overheidsbemoeienis op dat gebied, veranderde de naam van dit departement in Sociale Zaken en Volksgezondheid.
Geleidelijk aan werden meer inspecteurs (naast apothekers ook andere academici) aangetrokken voor de specifieke taken van de diverse inspecties. Het archief is afkomstig van de regionale inspecteurs dr. W.H. Bloemendal (1916-1946) en H.F. Louwe Kooijmans (1946-1962), welke verantwoordelijk waren voor de regionale inspectie van Gelderland, Overijssel en enkele jaren ook Utrecht.
De inspectie ressorteerde onder meerdere departementen: tot 1918 viel de afdeling Volksgezondheid onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1918 werd het beleidsterrein ondergebracht bij het nieuwe departement van Arbeid. Toen in 1933 het departement van Sociale Zaken werd ingesteld, werd volksgezondheid daar ondergebracht. In 1951, toen de tot dan toe grotendeels op liefdadigheid gebaseerde gezondheidszorg langzaam plaats begon te maken voor grotere overheidsbemoeienis op dat gebied, veranderde de naam van dit departement in Sociale Zaken en Volksgezondheid.
laatste wijziging 05-01-2024
64 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 05-01-2024
64 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 05-01-2024
64 beschreven archiefstukken