Het gemeentemuseum Arnhem werd opgericht in 1875 nadat de Gelderse tekenaar en schrijver Alexander VerHuell zijn collectie had nagelaten aan de gemeente Arnhem. Deze nalatenschap bestond uit een grote verzameling beeldende kunst en kunstnijverheid, en een omvangrijke topografisch-historische collectie. Een goede huisvesting voor het museum werd in 1914 gevonden in het gebouw van de voormalige Arnhemse Heerensociëteit aan de Utrechtseweg 57 dat was ontworpen door Cornelis Oudshoorn (1810-1875). Nadat het gebouw geschikt gemaakt was voor de museale functie volgens plannen van de Commissie ter verzekering van eene goede bewaring van Gedenkstukken van geschiedenis en kunst, werd het museum op 25 september 1920 geopend.
In eerste instantie werd de collectie vooral uitgebreid via schenkingen, bruiklenen en legaten van belangrijke collecties oude kunst en kunstnijverheid. In 1929 volgde een eerste aankoopvoorstel inzake een eigentijdse kunstenaar, een tekening van M.C. Escher. Halverwege de jaren dertig werd de verzameling moderne kunst uitgebreid met het legaat van H.C.J.G. Eilbracht dat bestond uit schilderijen, tekeningen en aquarellen van kunstenaars van de Haagse School en aardewerk van onder andere de Arnhemse Plateelbakkerij RAM.

Ook in het tentoonstellingenbeleid legde het museum de nadruk op moderne kunst door tentoonstellingen te organiseren met werken uit belangrijke Nederlandse particuliere verzamelingen zoals die van Helene Kröller-Müller en de collectie Regnault. De Arnhemse vereniging Kunstoefening kwam in 1941 aan bod toen een overzicht van aldaar opgeleide kunstenaars met onder andere Dick Ket werd getoond. Het Arnhemse museum groeide in de naoorlogse jaren uit tot een modern museumbedrijf, met een actief tentoonstellingsbeleid, een complete herinrichting en de aanbouw van de Eschauzier-vleugel met de Rijnzaal. De sieradenontwerpster Riet Neerincx en schilder Johan Mekkink breidden de collectie verder uit met neorealistische werken van Mekkink en Dick Ket. Werk van kunstenaars als Koch, Willink, Fernhout, Hynckes, Schumacher, Charley Toorop en Jan Mankes vormde de kern van de moderne collectie.
Pierre Janssen, directeur van 1970 tot 1982, werd een bekende Nederlander door zijn televisieprogramma Kunstgrepen waarin hij een gedreven pleitbezorger was voor een laagdrempelig en publieksgericht museum. Tevens bouwde Janssen de collectie uit rond kunstenaars die tot de nieuwe figuratie gerekend werden zoals Pat Andrea, Reinier Lucassen, Ad Gerritsen, Siet Zuyderland, Roger Raveel, Klaas Gubbels en Ad Gerritsen.
De opening van het Historisch Museum Arnhem (HMA) in 1996 in het voormalige Burgerweeshuis in de Bovenbeekstraat, vormde de aanleiding om de naam Gemeentemuseum te vervangen door Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Na de scheiding en verhuizing van archeologie, stadsgeschiedenis, oude kunst en kunstnijverheid naar het HMA kregen de moderne en hedendaagse kunst alsmede de moderne toegepaste kunst en design alle ruimte in het museumgebouw aan de Utrechtseweg.

Bron: ‘100 x kunstwerken uit het MMKA’, 2004.