Uw zoekacties: Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (G.G.& G.D....

2136 Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (G.G.& G.D.) Arnhem, 1964-1979 ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst Arnhem
N.B. De informatie is afkomstig uit de jaarverslagen. Zie voor de jaarverslagen over 1965-1979 de inventarisnummers 3-9. De verslagen over 1945-1964 bevinden zich in 2436 Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (G.G.& G.D.) Arnhem, 1946-1964. Dat gedeelte is nog niet geïnventariseerd.
2136 Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (G.G.& G.D.) Arnhem, 1964-1979
Inleiding
2.
Geschiedenis van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst Arnhem
N.B. De informatie is afkomstig uit de jaarverslagen. Zie voor de jaarverslagen over 1965-1979 de inventarisnummers 3-9. De verslagen over 1945-1964 bevinden zich in 2436 Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (G.G.& G.D.) Arnhem, 1946-1964. Dat gedeelte is nog niet geïnventariseerd.
Organisatie: Gelders Archief
Met ingang van 16 december 1945 werd de heer S. Boonzaaijer door Burgemeester en Wethouders van Arnhem benoemd tot directeur van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst Arnhem *  . Aan hem werd opgedragen een goed functionerende, aan redelijk te stellen eisen voldoende dienst te stichten, in plaats van de bestaande gezondheidsdienst.
Tot 1945 had de toenmalige directeur van de GG en GD deze functie vervuld als nevenfunctie naast het directoraat van het Gemeente Ziekenhuis en als gevolg daarvan de belangen van de dienst onvoldoende behartigd, waardoor deze dienst tot op dat moment geen erkende gezondheidsdienst was als bedoeld in de Wet Besmettelijke Ziekten.
Op 14 september 1946 verzocht de heer Boonzaaijer B en W over te gaan tot het aanvragen van de erkenning van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst bij de minister van Sociale Zaken. Het zou echter nog tot 7 januari 1948 duren voordat deze aanvraag door B en W werd ingediend. De onderbouwing van de aanvraag was dat "een erkenning door het algemeen belang werd vereist, opdat de dienst bij plotseling voorkomende en onvoorziene gebeurtenissen de volksgezondheid rakende onmiddelijk met volledige bevoegdheid de nodige maatregelen kon treffen". Op 3 september 1948 verleende de minister de gevraagde goedkeuring *  .
Aan de GG en GD waren de volgende taken opgedragen:
- geneeskundig toezicht op de gezondheidstoestand van het gemeentepersoneel
- geneeskundige armenverzorging
- gemeentelijke ongevallendienst, tevens ziekenvervoer
- geneeskundige adviezen aan de gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken
- geneeskundige adviezen aan het Fonds Geneeskundige Verzorging Politie
- bemiddeling en hulp voor patiënten op grond van medische indicatie, medische attesten en adviezen.
- geneeskundige hulp voor de politie (doodschouw, geneeskundig onderzoek van arrestanten)
- distributie van ziekenvoedsel
- bestrijding van besmettelijke ziekten
- geslachtsziektenbestrijding
- de dagelijkse leiding en het voeren van de administratie van de Districtsschoolartsendienst Arnhem, Renkum en Rozendaal (en later ook Rheden), vanaf 1947
- de financiële administratie en het voeren van het secretariaat van de Stichting Schooltandverzorging district Arnhem, vanaf 1948
Op 25 november 1946 besloot de gemeenteraad een bedrag van fl. 4400,- beschikbaar te stellen voor inrichting van de lokalen van de GG en GD in het perceel Kastanjelaan 38 *  . Burgemeester en Wethouders deelden de raad in deze vergadering mee, dat verschillende oplossingen waren onderzocht voor de vraag, waar de GG en GD het best zou kunnen worden gevestigd. Tenslotte bleek de doelmatigste oplossing het perceel Kastanjelaan 38, waarvan een deel reeds in gebruik was voor het geneeskundig schooltoezicht en de geneeskundige controle van het gemeentepersoneel, in zijn geheel in gebruik te nemen voor de GG en GD. Dit was mogelijk geworden, doordat de bewoners van de bovenverdieping waren verhuisd naar een andere woning. In diezelfde vergadering besloot de raad gelden beschikbaar te stellen voor het inrichten van een kantoor en wachtvertrek voor de vervoersafdeling van de GG en GD in het perceel Amsterdamseweg 20.
In 1954 bleek in het dienstgebouw aan de Kastanjelaan 38 reeds een schreeuwend tekort aan ruimte te bestaan, bovendien werd de indeling van de vertrekken als zeer ondoelmatig ervaren. Nieuwbouw werd als enige oplossing gezien voor een goed functionerende dienst.
In verband met de instelling van het gemeentelijk spreekonderwijs werd per 1 september 1957 aan de taken van de GG en GD nog het regelen van de werkzaamheden van de twee aangestelde logopedisten toegevoegd. De polikliniek voor stem- en spraakgebreken van de Vereniging voor Logopaedie en Phoniatrie die gedurende een reeks van jaren op een centraal punt in de stad was gevestigd, werd per diezelfde datum opgeheven. Van de 230 kinderen, die na onderzoek door de schoolarts in aanmerking kwamen voor spraakles, konden er in dat eerste jaar slechts 177 worden behandeld.
In 1958 werd een verbetering in de huisvesting van de dienst verkregen door verbouwing van het parterre-gedeelte. De wachtkamer en het naastgelegen vertrek, dat onder andere voor immunisaties werd gebruikt, werden vergroot door het bijtrekken van de daarachter gelegen uitbouw. Daardoor behoefde het publiek niet meer in de gang en op straat te wachten.
Ook het dienstgebouw Westervoortsedijk 5, waar inmiddels het zieken- en ongevalsvervoer was ondergebracht bleek in 1958 tot het uiterste bezet. De ziekenauto's waren grotendeels ondergebracht in garages van de brandweerkazerne, maar 2 ambulances moesten wegens ruimtegebrek dag en nacht buiten staan. Het jaar daarop werd ook voor deze ambulances ruimte gevonden in de garages van het Vervoerbedrijf.
Na verbouwing werd in de loop van 1961 een tegenover het dienstgebouw Kastanjelaan 38 gelegen pand, Kastanjelaan 51, in gebruik genomen. Hoewel nog geen ideale situatie was ontstaan, betekende dit toch een zeer aanmerkelijke verbetering in de huisvesting van de dienst. In het pand Kastanjelaan 51 werden onder meer ondergebracht: de administratie en de onderzoekkamers van de Districtsschoolartsendienst, de afdeling Entadministratie, een immunisatievertrek en bergingen voor EHBO-oefenmateriaal en het medisch materiaal van de Bescherming Bevolking.
Bij raadsbesluit van 15 oktober 1962 werd de heer P.C. Broeksma benoemd tot directeur van de GG en GD, als opvolger van de heer S. Boonzaaijer met ingang van een door B en W in nader overleg te bepalen datum. Door B en W werd bij besluit van 27 november 1962 deze datum van indiensttreding vastgesteld op 16 november 1962 *  .
Het aantal medewerkers van de dienst bedroeg op 31 december 1965 reeds 55, waarvan 31 in vaste dienst. Er waren 23 personeelsleden met geneeskundige- of verpleegkundige taken en 32 personeelsleden met administratieve- of andere taken.
Op 17 juli 1967 besloot de gemeenteraad een bedrag van fl. 205.000,- beschikbaar te stellen om een voorlopige oplossing te creëren voor het huisvestingsprobleem *  Dit bedrag was bedoeld voor de verbouwing en inrichting van het pand Parkstraat 38, dat ter beschikking was gekomen door verhuizing van het Waterbedrijf naar het nieuwe gebouw voor de gemeentebedrijven aan de Eusebiusbuitensingel. De ingebruikneming van het pand Parkstraat 38, in plaats van het pand Kastanjelaan 38, zou een doelmatiger huisvesting van de diverse dienstonderdelen bewerkstelligen met meer ruimte voor de directie en de staf in de vorm van spreekkamerruimte, terwijl ook de ruimte voor het administratief personeel, de verpleegkundigen en het overige personeel belangrijk zou worden uitgebreid. Het grootste deel van de bezoekers zou bovendien op de parterre-afdeling kunnen worden geholpen. Een winstpunt temeer zou de onderbrenging van de ambulance-afdeling in de bijgebouwen aan de achterzijde van Parkstraat 38 met uitgangen in de Dijkstraat vormen, een zeer gewenste concentratie van dienstonderdelen!
Helaas konden al deze plannen geen doorgang vinden, omdat Gedeputeerde Staten van Gelderland op 18 december 1967 haar goedkeuring aan dit raadsbesluit onthield in verband met het ontbreken van financiëringsmiddelen.
Begin 1968 ontstond er enige verlichting in de huisvestingsnood, doordat de dienst de beschikking kreeg over ruimte in het souterrain van het Gewabgebouw aan de Eusebiusbuitensingel, waar een deel van de afdeling Bedrijfsgeneeskunde gehuisvest kon worden. Eind 1971 kon de gehele afdeling Bedrijfsgeneeskunde aldaar gehuisvest worden, doordat in het souterrain van het Gewabgebouw meer ruimte beschikbaar kwam.
In 1974 werd een begin gemaakt met een organisatie-onderzoek door het Adviesbureau voor Organisatie en Informatica van het Gemeenschappelijk Instituut voor Toegepaste Psychologie te Nijmegen (GITP). In het voorjaar van 1976 werd dit onderzoek afgesloten. Een belangrijke verandering die hieruit voortvloeide was onder meer de instelling van drie afzonderlijke afdelingen bij de GG en GD, te weten de afdeling Algemene Gezondheidszorg, de afdeling Bedrijfsgezondheidszorg, en de afdeling Administratie. Voor elk van deze afdelingen werd een hoofd benoemd.
Een ander belangrijk gevolg van het GITP-onderzoek was dat op verschillende plaatsen binnen de dienst uitbreiding van de personeelsbezetting plaats vond.
In de jaren 1973-1975 vond op vele gebieden uitbreiding van werkzaamheden plaats, maar ook konden enige taken worden afgestoten. In juli 1973 kon bijvoorbeeld het Mantouxonderzoek worden beëindigd wegens het steeds meer afnemen van het risico van tuberculosebesmetting. Ook kon de afdeling entadministratie van de GG en GD verder worden gereduceerd en vrijwel worden afgeschaft, doordat de gegevens met betrekking tot entingen voortaan door een bureau van de Provinciale Kruisvereniging werden geregistreerd.
Per 1 juni 1974 kwam er, conform het besluit van B en W van 19 september 1972 *  , opnieuw verbetering in de huisvesting van de dienst. Op die datum verhuisden de afdelingen die ondergebracht waren in de panden Kastanjelaan 38 en 51 naar een kantoorgebouw in de Broerenstraat 55. De afdeling Ongevallendienst en ziekenvervoer verhuisde in oktober 1975 van de Westervoortsedijk 5 naar de Eusebiusbuitensingel 51, waardoor ook aan de krappe huisvesting van deze afdeling een eind was gekomen. De afdeling Bedrijfsgezondheidszorg bleef gehuisvest in het souterrain van het Gewabgebouw.
Voor een optimaal functioneren van de totale dienst bleef men ondanks deze verbeteringen echter streven naar de huisvesting van alle dienstonderdelen in één centraal gebouw.
In 1979 werd een werkgroep gevormd die de mogelijkheid van de vorming van een districtsgezondheidsdienst moest gaan onderzoeken. Verder was in 1979 nog geen erkenning van de afdeling Bedrijfsgezondheidszorg als een erkende bedrijfsgeneeskundige dienst in de zin van de Veiligheidswet verkregen. Door het ontbreken van deze erkenning was het moeilijk bedrijfsartsen aan te trekken.
Op 31 december 1979 waren er 71 medewerkers in dienst, waarvan 60 in vaste dienst. Van deze medewerkers hielden zich er 41 bezig met geneeskundige- of verpleegkundige taken en 30 met administratieve- of andere taken.
De verspreide huisvesting van de verschillende dienstonderdelen werd in 1979 nog steeds als zeer nadelig voor het functioneren van de dienst ervaren. Het streven bleef onverminderd gericht op huisvesting van alle dienstonderdelen in één centraal gebouw.

Kenmerken

Datering:
1964-1979
Auteur:
B. Schaart
Categorie: