Uw zoekacties: Plaatselijke commissie voor de ruilverkaveling Beoosten de Eem

1937 Plaatselijke commissie voor de ruilverkaveling Beoosten de Eem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Omvang van het ruilverkavelingsblok
3. Totstandkoming van de ruilverkaveling
4. De plaatselijke commissie voor de ruilverkaveling
5. Schatting en toedeling der percelen
1937 Plaatselijke commissie voor de ruilverkaveling Beoosten de Eem
Inleiding
5.
Schatting en toedeling der percelen
Organisatie: Gelders Archief
Overeenkomstig de instructie voor de plaatselijke commissie ingevolge artikel 44 van de Ruilverkavelingswet 1938 (artikel 3) begon de commissie haar werkzaamheden met het opstellen van een werkschema: 1. uitvoering van de schatting der percelen en opmaken van de lijst van rechthebbenden; 2. opstellen en uitvoeren van het plan van wegen en waterlopen; 3. ontwerpen van de nieuwe kavelindeling. Het waterschap Beoosten de Eem was in verband met de dringende noodzaak de bemaling te verbeteren na de verwoesting van het gemaal te Spakenburg al overgegaan tot de aanbesteding van de bouw van de gemalen Veendijk en Eemdijk op 3 mei 1941. In februari daaraanvoorafgaand had het van de Centrale Cultuurtechnische Commissie de toezegging ontvangen, dat, in geval tot een ruilverkaveling zou worden besloten (hetgeen pas op 23 oktober 1941 geschiedde), de stichtingskosten van de nieuwe gemalen met de schadeloosstelling voor het vernielde gemaal in de rekening van die ruilverkaveling zouden worden opgenomen.
Het waterschap was bovendien door de CCC gemachtigd om de grondwerken nodig voor de watertoevoer naar de nieuwe gemalen (o.a. het graven van de wetering tussen de Coenraadswetering en gemaal Veendijk en het omleggen van de Bikkersvaart naar gemaal Eemdijk) te doen uitvoeren. De plaatselijke commissie besloot op haar eerste vergadering bovendien de bouw van de machinistenwoning bij gemaal Veendijk op te nemen onder de ruilverkavelingswerken en die bouw eveneens te laten uitvoeren door het waterschap. Daarnaast werd de vergoeding voor de leden van de plaatselijke commissie voor hun werkzaamheden vastgesteld op ? 7,-- per hele dag en ? 4,-- per halve dag en werd besloten vier schattingscommissies te vormen van elk drie personen *  .
Tot schatters werden benoemd zes personen uit Hoogland en zes uit Bunschoten. Zij ontvingen een vergoeding van fl. 6,-- per dag, die vanaf september 1942 verhoogd werd tot fl. 7,50, omdat er voor fl. 6,-- nauwelijks een arbeider te krijgen was om tijdens de afwezigheid voor het schatten het werk op het bedrijf te doen. De schattingscommissies bestonden voor land onder Bunschoten zoveel mogelijk uit twee Bunschoters en een Hooglander, en voor land onder Hoogland uit twee Hooglanders en een Bunschoter. De proefschatting, waarbij het stelsel van classificatie werd vastgesteld, vond plaats op 14 en 15 april 1942. Daarbij werden in het hele ruilverkavelingsblok grondboringen verricht en 42 proefgaten gegraven. De gronden werden ingedeeld in drie typen met binnen elk type drie klassewaarden.
De klassewaarden binnen type III de buitendijkse gronden, werden na een bespreking met de schatters op 6 januari 1943 gewijzigd. Het schatten verliep traag, maar in november 1942 was men toch klaar. De uitkomsten der schatting werden echter niet meteen bekendgemaakt, omdat de uitvoering van de meeste ruilverkavelingswerken vanwege de oorlog pas veel later zou plaatsvinden en men vreesde voor verwaarlozing in de tussentijd van gronden, waarvan de eigenaren verwachtten ze niet terug te zullen ontvangen bij de toedeling van de nieuwe kavels. De plaatselijke commissie behield zich daarom het recht voor zo nodig vóór de toedeling een herschatting te houden *  .
De uitkomst der schatting en de lijst van rechthebbenden werden in mei 1946 ter inzage gelegd. De landerijen onder Baarn waren gemiddeld geschat op fl. 1.760,-- per hectare, die onder Hoogland gemiddeld op fl. 1.658,-- en die onder Bunschoten gemiddeld op fl. 1.570,--. Wel werd een groot aantal bezwaarschriften tegen de schatting ingebracht, maar deze werden alle door de rechtbank verworpen. De wenszittingen van de plaatselijke commissie, waar ieder zijn verlangens inzake de toedeling der percelen kon kenbaar maken, werden gehouden in februari en maart 1948 in Baarn (3), Amersfoort (5), Hoogland (8) en Bunschoten (10).
De plaatselijke commissie had toen al besloten het percentage voor onder- of overbedeling van grond zo nodig wat hoger te nemen dan 5 om zoveel mogelijk te voorkomen, dat sloten bijgegraven zouden moeten worden. De waarde van de grond in rekening te brengen bij overbedeling c.q. te vergoeden bij onderbedeling zou hoger getaxeerd worden dan de schattingswaarde. Na de wenszittingen bleken er veel te veel aanvragen te zijn voor het ene blok en te weinig voor het andere. Ook de voortgaande wijziging van de eigendomsverhoudingen binnen het ruilverkavelingsblok door boedelscheidingen en verkoop van gronden vertraagde het uitwerken van de perceelstoedeling.
Daarom werd in maart 1949 de medewerking van de in de streek werkzame notarissen gevraagd om in het komende jaar zo weinig mogelijk overdrachten van grond te doen plaatsvinden. Tevens werd bekendgemaakt, dat er bij aan- of verkoop van grond na 1 maart 1949 niet meer gerekend kon worden door de koper op aansluiting bij zijn andere eigendommen. Ook de toedeling van het pachtland werd door de landmeter Tichelaar geregeld *  .
In december 1949 kon worden overgegaan tot het markeren van de nieuwe kavels met paaltjes voorzien van het boekingsnummer van de eigenaar, terwijl in januari 1950 aan de rechthebbenden kaartjes werden uitgereikt, waarop de hun toegewezen kavels waren aangegeven. De landmeter was door de plaatselijke commissie gemachtigd om de waarde van aanmerkelijk verbeterde gronden met fl. 400,-- tot fl. 1.000,-- per hectare te verhogen. Het plan van ruilverkaveling werd in februari 1950 ter inzage gelegd. De bestaande perceelsindeling was grotendeels aangehouden, zodat vrij weinig nieuwe kavelsloten gegraven behoefden te worden.
Er werden circa 200 bezwaarschriften ingebracht, maar slechts drie reclamanten werden door de rechtbank in het gelijk gesteld. In de ontworpen kavelindeling werd geen enkele wijziging gebracht. Op 7 maart 1951 stond het plan definitief vast. Vooral ten aanzien van percelen in eigendom was een grote mate van samenvoeging bereikt. Voor gepachte percelen was dat niet in dezelfde mate mogelijk, omdat de belanghebbenden sterk gehecht waren aan de bestaande pachtverhoudingen en weinig voor pachtruil voelden. De akte van ruilverkaveling werd gepasseerd op 2 december 1952 *  .
6. Het plan van wegen, waterlopen en kaden
7. Uitvoering van werken
8. Het archief
9. Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1938-1956
Auteur:
M. Mijnssen-Dutilh