In 1829 hadden de ingelanden van Coelhorst de zorg voor het onderhoud van hun sluis op voorstel van de heer van Coelhorst opgedragen aan het bestuur van de Vereenigde polderdirectiën van de Malesluis en de Drie Sluizen. Vóór die tijd had het gemeentebestuur van Hoogland de sluis, indien nodig, laten repareren en de kosten daarvan vervolgens omgeslagen over de ingelanden *  . In 1840 stelde het bestuur van de Vereenigde polderdirectiën een schouw in over de watergang naar de Coelhorstersluis, op onduidelijke gronden want voor de Gecommitteerden uit de geërfden van 't Hogheland, later genaamd de Vereenigde polderdirectiën van de Malesluis, de Coelhorstersluis en de Drie Sluizen was nimmer een reglement opgesteld. Dat bestuur had vanouds geen schouwbevoegdheden; zijn taak beperkte zich tot de zorg voor het onderhoud van de drie genoemde sluizen.

Deze onduidelijkheid blijkt ook uit de memorie van toelichting op het ontwerp-bijzonder reglement voor het waterschap Coelhorst *  . Gedeputeerde Staten achtten het nodig in het reglement een artikel op te nemen betreffende de aanwijzing van de voorwerpen, waarover aan het bestuur beheer of toezicht was opgedragen. Als reden hiervoor werd opgegeven, dat het bestuur zich tot dan toe alleen tot het onderhoud van het sluisje scheen te bepalen, terwijl het belang van de ingelanden toch scheen te vorderen, dat ook de hoofdwatergang geschouwd werd. De schouwbevoegdheid werd dan ook in het bijzonder reglement opgenomen. Dat werd vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht op 8 juli 1862. Het werd enige malen gewijzigd, zo in 1899, 1911 en 1918, inzake de hoogte van de bezoldiging van bestuursleden en secretaris-penningmeester, en van het maximum aan kantoor- en huishoudelijke kosten, dat jaarlijks in rekening gebracht mocht worden. Het waterschap werd opgeheven per 1 januari 1949, op welke datum het werd samengevoegd met De Malesluis en De Drie Sluizen tot het waterschap 't Hogeland.