Uw zoekacties: Polder en waterschap De Haar

1923 Polder en waterschap De Haar ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Ligging
3. Reglementering
4. Bestuur en ambtenaren
5. Bronnen van inkomsten
1923 Polder en waterschap De Haar
Inleiding
5.
Bronnen van inkomsten
Organisatie: Gelders Archief
De polder had vanouds een vrij uitgebreid grondbezit, waarvan inkomsten uit pacht binnenkwamen. Zo werden blijkens het proces-verbaal daarvan op 16 mei 1578 de volgende landerijen verpacht *  :
- een eind land strekkende vanaf de wetering tot aan de Haarse weg, groot 11/16 dammaat.
- 4 dammaten aan de Haarse weg. Deze werden verkocht in 1733 *  .
- 4 dammaten aan de Lodijk, gemeen met Willem Daems. Het vierde deel van dit land werd in 1649 verkocht, en de rest in 1660 *  .
- 2½ dammaat gemeen met nog eens 2½ dammaat toebehorende aan de erfgenamen van Ghijsbert Heynricxz, gelegen in de vrije Haeren en aangekocht door de heemraden ten behoeve van de geërfden in de vrije Haeren in 1575 *  .
- de Slaagse weg. Deze werd in 1652 verkocht aan de polder Neerzeldert *  .
- de Brede Zijdtweijndt (een strook aan de noordzijde van het verlengde van de Haarse wetering naar de Eem, in de 19e eeuw genaamd Bennekommerwetering).
- de Smalle Zijdweijndt (een strook aan de zuidzijde van die wetering). Hierop werd door de geërfden van De Haar een kade gelegd, die ook verder over de Haarakker langs de grens met Eemland naar de Lodijk liep *  . De kade diende om water uit Eemland te keren.
- de Haer acker, groot 4¼ dammaat, strekkende van de Lodijk tot de wetering langs de grens met Eemland.
- een kamp op de wetering, groot 3/4 en 1/16 dammaat.
- De Haarse weg. Deze weg werd in 1858 aan de provincie Utrecht geschonken, nadat die de onderhoudslast had overgenomen *  .
- een maatje liggende aan het eind van Spyckmans landt (buitendijks in de Grote Pikmanspolder bij de sluis), waaruit aarde gehaald kon worden voor het onderhoud van de dijk bij de Haarse sluis. Dit maatje werd in 1733 verkocht *  .
In 1629 werd nog aangekocht 2½ dammaat land gelegen aan de Bisschopsweg gemeen met de gemene Haar *  . Waarschijnlijk vormde dit land, mét de 2½ dammaat aangekocht in 1575, de 5 dammaten genoemd 'de tweede haar vanaf Eemland' tussen de Haarse weg en de wetering en gedeeltelijk nog daaroverheen. Hiervan werd in 1660 3 3/4 dammaat tussen de weg en de wetering verkocht om de geldlening aangegaan voor de bouw van de nieuwe watermolen af te lossen *  . Bij die gelegenheid werden tevens verkocht 3 dammaten land aan de Lodijk en het recht van overweg over de Lodijk voor landen gelegen in de Borgermaten.
In de tweede helft van de 18e eeuw bestond het grondbezit van De Haar nog slechts uit de Haarakker, de Brede- en de Smalle Zuidwind met de kade daarop en de Haarse- en Lodijkseweg. Deze werden verpacht, evenals het visrecht in de Haarse wetering *  . In 1733 had men de 4 dammaten aan de Haarse weg en het maatje bij de Grote Pikmanssluis verkocht om een lening af te lossen. In dat jaar werd ook de Haarse sluis vervangen door een stenen duiker *  .
De eerste gegevens over omslagheffing in het archief zijn van 1683 *  . Naast de gewone omslag, het poldergeld, werd molengeld geheven en zeedijkgeld voor het hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen- en Veldendijk. Uit de rekening van het Lazarushuis te Amersfoort blijkt, dat deze instelling omstreeks 1580 voor het eerst als geërfde in De Haar dijk- en molengeld moest betalen *  . Dit dijkgeld was een omslag vanwege de aanleg van een inlaagdijk in de Veendijk, die in 1577 was doorgebroken. Het molengeld wijst erop, dat in die tijd de eerste (?) watermolen van De Haar zal zijn gebouwd. Ook andere gegevens duiden erop, dat dat vóór 1600 moet zijn gebeurd *  . In 1659 werden nieuwe molens gebouwd op de Haarse- en de Neerzeldertse wetering; hiervoor werd een aparte administratie ingesteld. Vóór 1695 zijn de molens weer verdwenen *  .
De omslagen werden in De Haar in de 18e eeuw meestal over twee jaar, maar ook wel eens over één of juist meer jaren geheven. De hoogte ervan varieerde nogal: van 5 stuivers tot 25 stuivers per dammaat. Bij te late betaling moest 10% extra worden betaald. Mét de polders De Duist, De Slaag, Over- en Neerzeldert, De Hond en Het Nieuweland verkreeg De Haar bij kantbeschikking van de Gedeputeerden der Staten van Utrecht d.d. 28 april 1719 het recht om de executie bij wanbetaling van poldergelden door hun bode te laten doen in plaats van door de schout zoals gebruikelijk *  . Kennelijk was het moeilijk geworden het geld op een redelijke termijn binnen te krijgen. Vanaf 1813 geschiedde de vervolging van wanbetalers op dezelfde manier als voor de directe belastingen *  .
In de 19e eeuw was omslagheffing echter niet nodig, behalve over 1833 voor een reparatie van de Haarse sluis. Na de bouw van het stoomgemaal kwam hierin vanaf 1878 verandering. Voortaan waren er vrijwel jaarlijkse omslagen tussen fl. 3,00 en fl. 13,00 per hectare. Vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarna waren de omslagen hoog, maar na de elektrificatie van het gemaal in 1926 kwam hieraan een einde. In 1928 werd helemaal geen omslag geheven.
Enige inkomsten heeft de polder aan het einde van de 18e eeuw gehad uit de pachtopbrengst van de tol op de Bisschopsweg, waarvan een vijfde deel door de Staten aan de geërfden van De Haar was toegekend in 1771, omdat laatstgenoemden zich verplicht hadden de Haarse weg te (blijven) onderhouden. Ze werden bovendien zelf vrijgesteld van tolbetaling *  . Tot en met 1810 ontving de polder ook inderdaad een bedrag hiervoor. Daarna werd de post lange jaren in de rekening opgevoerd voor memorie, tot hij in 1838 geheel verdween *  .
6. Uitvoering van de taak
7. Het archief
8. Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1545-1928
Auteur:
M. Mijnssen-Dutilh