Uw zoekacties: Polder en waterschap Neerzeldert

1918 Polder en waterschap Neerzeldert ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Ligging
3. Reglementering
1918 Polder en waterschap Neerzeldert
Inleiding
3.
Reglementering
Organisatie: Gelders Archief
Neerzeldert behoort tot de oudste polders van de Eemlanden. Bij de bevestiging van het stadsrecht van Eembrugge in 1363 wordt de wetering van Zeldrecht vermeld als zuidgrens van het gerecht aan de oostzijde van de Eem, maar de ontginning van Zeldert heeft ongetwijfeld al veel vroeger plaats gevonden. In 1450 is sprake van de nieuwe wetering op Zeldert. Een oorkonde van het stadsbestuur van Amersfoort uit 1492 maakt melding van een overeenkomst, gesloten door alle geërfden in Zeldrecht beneden 's weges, om een watermolen op te richten en op gemene kosten te onderhouden, evenals de reeds bestaande sluis.
Blijkbaar waren er vóór die tijd al gezworenen, want er werd vastgesteld, dat zij samen met het merendeel van de geërfden een omslag konden uitzetten ten behoeve van het onderhoud van de molen of sluis, met het recht deze omslag, vermeerderd met de helft, te innen van onwilligen met hulp van een pander of van de schout. Ook zouden de gezworenen de gebruikelijke drie schouwen voeren over de weg en de watergangen, zoals zij al lange tijd gewoon waren te doen. Na de derde schouw konden zij zo nodig het onderhoudswerk aanbesteden en de kosten, verhoogd met de helft, verhalen op de nalatige onderhoudplichtige.
In 1526 werd opnieuw een overeenkomst van de geërfden van Nederzeldert bekrachtigd met een stadsoorkonde van Amersfoort. Hierin werd de procedure voor de verkiezing van de heemraden en de rentmeester vastgelegd en tevens werden de regels voor de schouw uitgebreid. Daaronder vielen voortaan de wegen, dijken, weteringen en 'al dat gheen dat schoubaer is te schouwen'. Schouw over wegen en dijken mocht steeds gevoerd worden tussen St Geertruden (17 maart) en St Gallen (16 oktober), als deze werken overliepen of te laag waren, tenzij de zeedijk was doorgebroken.
De weteringen werden geschouwd op mei-avond (30 april) en St Jansavond (23 juni) na openbare afkondiging een week tevoren te Amersfoort en in de kapel van Coelhorst. Zij moesten ter hoogte van de waterspiegel ('drijvens water') elf tot twaalf voet (3.45 - 3.77 m) breed zijn. Het gebruik van de weg en het bevaren van de weteringen was voorbehouden aan de geërfden in de polder. Voor het leggen van een brug over de ten zuiden van de weg gelegen Overzeldertse wetering was toestemming van de ingelanden vereist. Het beweiden van de Zeldertseweg en de Lodijk was verboden. De gezworenen mochten daarop aangetroffen dieren 'schutten': zij mochten deze meenemen en vasthouden totdat de eigenaar een boete had betaald.
Deze schouwbrief ging echter in Amersfoort door brand verloren, zoals blijkt uit de Landbrief van Neerzeldert, die op verzoek van de geërfden op 28 juli 1545 werd bekrachtigd door stadhouder en Hof van Utrecht, vrijwel tegelijk met de Landbrief voor de Haarse Lodijk. Hierin worden onder de schouw vallende werken met name genoemd: de Lodijken liggende aan de Eem(land)se en Haarse landen, de Werfdijk en de Neerzeldertseweg met de schuttingen daarlangs, de Vudijk en het Spijcket (Spijkerdijkje) en voorts de watergangen, sluizen, heulen en zijlen (duikers).
Uit dit schouwrecht op de Vudijk en het Spijkerdijkje valt af te leiden, dat Overzeldert oorspronkelijk met Neerzeldert één geërfdenbestuur moet hebben gehad. Na de aanleg van een eigen uitwetering naar de Slaagse wetering zal Overzeldert zich als polder hebben afgescheiden zonder dat het schouwrecht over Vu- en Spijkerdijk mee overging. Deze kaden lagen dus in later tijd buiten de grenzen van de polder Neerzeldert. Zij vormden met de aangelegen natuurlijke hoogten op de grens van De Slaag en Overzeldert met het waterschap De Malesluis tot aan de Bunschoterweg en verder met het Spijcket langs de Heisteeg in feite één waterkering voor de noordelijker gelegen lage gronden tegen het water uit de Malewetering en uit de Eem bij doorbraak van de dijken daarlangs boven Krachtwijk.
De naam Vudijk of Vuijdijck doet denken aan het woud Vuidoc, dat wordt genoemd in de schenkingsoorkonde van Karel de Grote van 8 juni 777, waarbij hij de St Maartenskerk (de Dom) te Utrecht begiftigde met onder meer vier wouden ter weerszijden van de Eem, maar een verband is niet aangetoond. De Vudijk langs de polder De Slaag werd oorspronkelijk tot de Kleine Slaagsedijk gerekend, want blijkens de schouwbrief van de Slaagse dijken van 1393 werd de kleine dijk gelegd 'strekkende al langs Ruetgenscamp en over Everts land van Krachtwyk aan den vueden strate toe'. Dit gedeelte viel onder de schouw van de heemraden van De Slaag.
De landbrief van Neerzeldert werd in 1651 aangevuld met een resolutie van heemraden en geërfden betreffende het onder de schouw brengen en het onderhoud van de opgaande sloten, die tot dan toe buiten de schouw gebleven waren. Dergelijke regelingen kwamen in dat jaar ook tot stand in de polders De Duist, De Haar en De Slaag. De resolutie van de geërfden van Neerzeldert werd goedgekeurd door de Gedeputeerden der Staten van Utrecht met verlening van het recht de vervallen schouwboeten zo nodig door de schout te doen executeren *  .
Hierna bestond kennelijk lange tijd geen behoefte aan aanvulling of wijziging van de reglementering. In 1861 werd het bijzonder reglement voor het waterschap Neerzeldert vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht *  . In de grenzen kwam nauwelijks wijziging: de Werfdijk en de Zeldertseweg bleven binnen het waterschap gelegen, de Slaagseweg erbuiten, maar de Zeldertse- of Wijde wetering (vanaf de Slaagseweg tot in de Eem) met de daarin gelegen sluis, werden binnen de waterschapsgrens gebracht. De schouw op de Vudijk en het Spijkerdijkje werd door het Provinciaal Bestuur opgedragen aan Overzeldert, omdat die kaden binnen de grens van dat waterschap lagen. Het reglement van Neerzeldert onderging geen wezenlijke wijziging meer vóór de opheffing van het waterschap per 1 januari 1929.
4. Bestuur en ambtenaren
5. Bronnen van inkomsten
6. Uitvoering van de taak
7. Het archief
8. Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1492-1928
Auteur:
M. Mijnssen-Dutilh