1152 Provinciale Landbouwkundige Dienst ( Gelders Archief )
1152
Provinciale Landbouwkundige Dienst
Inleiding
2. Archiefvormer *
1152 Provinciale Landbouwkundige Dienst
Inleiding
2.
Archiefvormer *
Provinciale Landbouwkundige Dienst van Gelderland, 1961-1980. Landbouwcommissie en de Agrarische Commissie uit de Staten van Gelderland, 1948-1980
Twee organisaties kunnen worden gezien als voorloper van de Provinciale Landbouwkundige Dienst van Gelderland.
In de eerste plaats is dat de Stichting tot Ontwikkeling van Komgrondengebieden te Tiel. Deze stichting was van 1953 tot 1 mei 1961 werkzaam in het rivierengebied met als taak in het komgrondengebied veranderingsplannen uit te voeren op het terrein van maatschappelijk werk, ruilverkaveling, onderwijs, culturele voorzieningen, krotopruiming e.d.
In de tweede plaats is dat de door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 19 mei 1949 ingestelde Landbouwcommissie. Deze commissie had als taak het college van Gedeputeerde Staten te adviseren omtrent land- en tuinbouwkundige vraagstukken in de meest ruime zin. In deze commissie zaten een aantal statenleden, een aantal deskundigen en vertegenwoordigers van landbouw- en landarbeidersorganisaties.
Mede op voorstel van de gewestelijke raad van het Landbouwschap had deze commissie de opdracht gekregen de ten behoeve van de Gelderse landbouw te treffen maatregelen vast te stellen aan de hand van een de gehele provincie en alle productieomstandigheden omvattend welvaartsplan. Het resultaat werd een omvangrijk werkstuk van 10 deelrapporten plus een samenvattend rapport, die in de jaren 1960 tot 1963 verschenen (zie inventarisnummers 61-82).
In de tweede Wintervergadering van 1962 besloten de Provinciale Staten van Gelderland de door Gedeputeerde Staten ingestelde Landbouwcommissie aan te merken als een vaste commissie van advies en bijstand als bedoeld in artikel 65 van de Provinciewet en de naam te wijzigen in: Agrarische Commissie.
Toen het einde van de Stichting tot Ontwikkeling van de Komgrondengebieden in zicht kwam, gingen er stemmen op -zowel vanuit Provinciale Staten en haar Landbouwcommissie, als vanuit de Stichting zelf - om een Landbouwkundige Dienst voor de provincie op te richten. Er diende verder gewerkt te worden met de ervaringen en kontakten uit de stichting, uit de commissie en met de resultaten van het Agrarisch Welzijnsplan.
Dit leidde tot de instelling van de Provinciale Landbouwkundige Dienst (P.L.D.) op 4 juli 1961 door de Provinciale Staten van Gelderland.
Per 1 september werd de heer ir. J.P.A. van de Ban benoemd tot directeur van de nieuwe dienst.
Bij de nieuw ingestelde dienst werden alle landbouwkundige zaken ondergebracht die tot dan toe werden behandeld door de provinciale waterstaatsdienst en de provinciale planologische dienst.
De juridisch-administratieve taak op dit terrein bleef bij de provinciale griffie berusten.
Bij de nieuw ingestelde dienst werden alle landbouwkundige zaken ondergebracht die tot dan toe werden behandeld door de provinciale waterstaatsdienst en de provinciale planologische dienst.
De juridisch-administratieve taak op dit terrein bleef bij de provinciale griffie berusten.
De P.L.D. kreeg de volgende taken toebedeeld: het adviseren over alle zaken met een landbouwkundig aspect waarover het provinciaal bestuur moet beslissen; het ontplooien van initiatieven en het doen van aanbevelingen voor het door de provincie te volgen landbouwbeleid.
Daarnaast werd ir. Van de Ban belast met het secretariaat van de hierboven genoemde Landbouwcommissie.
Daarnaast werd ir. Van de Ban belast met het secretariaat van de hierboven genoemde Landbouwcommissie.
Op 15 februari 1965 verliet ir. Van de Ban de dienst.
Eind 1964 formuleerde hij in verband met de werving voor zijn opvolger de taken van het hoofd van de P.L.D. als volgt: leiding geven aan een dienst die onder andere belast is met de volgende werkzaamheden:
1.geven van landbouwtechnische informatie waar dat gevraagd wordt of wenselijk geacht mag worden in verband met de voorbereiding van het beleid (intern)
2.verstrekken van informatie over de agrarische aspecten van het provinciaal beleid (extern)
3.uitvoering van provinciale verordeningen
4.geven van onderzoeksopdrachten, om op de hoogte te blijven van structurele ontwikkelingen en mogelijkheden. Om deze taken te kunnen beoefenen zijn velerlei contacten met de griffieafdelingen, de provinciale diensten, het bedrijfsleven, onderzoekers, provinciale diensten van de rijksoverheid, welvaartsstichtingen, gemeenten, waterschappen e.d.. noodzakelijk en is de dienst vertegenwoordigd in velerlei commissies en bes
turen.
Eind 1964 formuleerde hij in verband met de werving voor zijn opvolger de taken van het hoofd van de P.L.D. als volgt: leiding geven aan een dienst die onder andere belast is met de volgende werkzaamheden:
1.geven van landbouwtechnische informatie waar dat gevraagd wordt of wenselijk geacht mag worden in verband met de voorbereiding van het beleid (intern)
2.verstrekken van informatie over de agrarische aspecten van het provinciaal beleid (extern)
3.uitvoering van provinciale verordeningen
4.geven van onderzoeksopdrachten, om op de hoogte te blijven van structurele ontwikkelingen en mogelijkheden. Om deze taken te kunnen beoefenen zijn velerlei contacten met de griffieafdelingen, de provinciale diensten, het bedrijfsleven, onderzoekers, provinciale diensten van de rijksoverheid, welvaartsstichtingen, gemeenten, waterschappen e.d.. noodzakelijk en is de dienst vertegenwoordigd in velerlei commissies en bes
turen.
Per 1 februari 1966 werd de heer ir. De Bruin benoemd als opvolger van ir.Van de Ban.
Hij zou directeur blijven tot de opheffing van de dienst op 1 januari 1981.
In een notitie uit oktober 1974 maakt ir. De Bruin melding van de volgende uitbreiding van het takenpakket van de P.L.D.: "Onder de geleidelijke uitbreiding van het takenpakket verstaan wij nieuwe of een uitbreiding van werkzaamheden op het terrein van de landbouw en tuinbouw in ruime zin, die mede verband houden met de toenemende integratie met andere vakgebieden. Als voorbeelden kunnen genoemd worden:
- de streek-, bestemmings- en recreatieplannen (het omvangrijke onderzoek t.b.v. de landbouwkwalificatie in Gelderland, landbouwkundige inbreng streekplannen)
- de landbouwkundige aspekten van het milieubeheer (hinderwet, mestbank)
- de landbouwkundige toetsing van agrarische bestemmingsplannen
- de studie over landschapsparken en landgoederen
- het agrarische welstandstoezicht
-de werkgelegenheid in de agrarische sektor."
Hij zou directeur blijven tot de opheffing van de dienst op 1 januari 1981.
In een notitie uit oktober 1974 maakt ir. De Bruin melding van de volgende uitbreiding van het takenpakket van de P.L.D.: "Onder de geleidelijke uitbreiding van het takenpakket verstaan wij nieuwe of een uitbreiding van werkzaamheden op het terrein van de landbouw en tuinbouw in ruime zin, die mede verband houden met de toenemende integratie met andere vakgebieden. Als voorbeelden kunnen genoemd worden:
- de streek-, bestemmings- en recreatieplannen (het omvangrijke onderzoek t.b.v. de landbouwkwalificatie in Gelderland, landbouwkundige inbreng streekplannen)
- de landbouwkundige aspekten van het milieubeheer (hinderwet, mestbank)
- de landbouwkundige toetsing van agrarische bestemmingsplannen
- de studie over landschapsparken en landgoederen
- het agrarische welstandstoezicht
-de werkgelegenheid in de agrarische sektor."
Aan het bestaan van de Provinciale Landbouwkundige Dienst van Gelderland kwam een einde op 1 januari 1981. Op die datum beƫindigde de provincie Gelderland het griffie-diensten-model en ging als eerste provincie over op een nieuw organisatiemodel, het zogenaamde sectoren-model.
In de toen ingestelde 12 diensten-nieuwe-stijl werden de ambtenaren van de diensten-oude-stijl (PLD, Provinciale Waterstaatsdienst en Provinciale Planologische Dienst) die veelal meer technische, onderzoeks- en uitvoerende taken hadden samengevoegd met de griffie-ambtenaren die dezelfde onderwerpen behartigden, maar dan vanuit een meer juridisch perspectief.
laatste wijziging 12-11-2023
159 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 12-11-2023
159 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 12-11-2023
159 beschreven archiefstukken