Toen ingevolge het decreet van 8 december 1810 artikel 48 de archieven van de opgeheven rechterlijke colleges naar de griffies van de nieuwe rechtbanken moesten worden overgebracht, hebben enkele bezitters van leenkamers - die, ingevolge een aanschrijving van den Intendant van Binnenl. Zaken d.d. 17 februari 1811, beschouwd werden tot de rechterlijke colleges te behoren - aan dit bevel gehoor gegeven. Tot de weinigen in Gelderland, die hun archieven afgaven, behoorde mr. J.G. Verstolk van Soelen, heer van Soelen en den Aldenhaeg. Ingevolge het Kon. Besluit van 8 maart 1879 zijn de oude rechterlijke archieven in 1882 naar het Rijksarchief in Gelderland overgebracht. Eén der leenboeken (gemerkt B, Inv.nr. 7) was op het kasteel Soelen achtergebleven, en is in 1955 door de toenmalige eigenaar, de heer H. Völcker van Soelen, op verzoek van de rijksarchivaris aan het Rijksarchief afgestaan.
De heerlijkheid Soelen (zie het artikel van J.D. Wagner in Gelre, Bijdr, en Med. XXX, 1927, blz. 133 vlg.) is in het begin der 14de eeuw in twee gedeelten gesplitst, respectievelijk afhangende van het kasteel Soelen en van den hof te Soelen, later de Aldenhaag genaamd. Aan Soelen behoorde de kerkgift, zodat aan te nemen valt dat dit het oudste centrum geweest is. De heren van den Aldenhaag bezaten het gericht van Soelen over de Soel, *  aan de Betuwse zijde, waarmee waarschijnlijk het oostelijk deel bedoeld wordt.
Ook de leenkamer werd gesplitst, het leeuwendeel behoorde tot den Aldenhaag, het kleinere tot Soelen. De ligging van de lenen speelde blijkbaar geen rol.

Door het huwelijk van Heilwich ven Rossem, erfdochter van Soelen, met Dirck Vijgh Claesz., heer van den Aldenhaag, werden beide deelen in 1566 herenigd, en werden de bezitters voortaan aangeduid als "leenheer des huys ende heerlijckheits met den Aldenhaegh tot Soelen". Een lijst der heren van Soelen en den Aldenhaag kan men vinden in het boven aangehaalde artikel in Gelre XXX.
De inschrijving der leenacten in de daartoe bestemde registers geschiedde door de leengriffiers of leenschrijvers, wier ambt soms gecombineerd was met dat van stadhouder van de lenen. Aangezien verschillende leenacten ongedateerd zijn of de datum, vooral in register C (Inv.nr. 8) vaak onleesbaar is geworden, volgt hierachter een lijst van deze ambtenaren, die datering kan vergemakkelijken door vergelijking van het handschrift.

Goossen van Ingen, leenschrijver van den Aldenhaag, treedt in 1577 ook op als leenschrijver van Soelen, zijn opvolger A. Doirnick verzorgde eveneens beide administraties. Een bewerking in handschrift van de leenregisters van voor 1745 (aansluitend bij de leensignaten E en F) is vervaardigd in 1955 door mr. A.P. van Schilfgaarde.