Uw zoekacties: Commissie voor de Crisis-Tuchtrechtspraak te Arnhem

0796 Commissie voor de Crisis-Tuchtrechtspraak te Arnhem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
01. Openbaarheid en citeren
02. Geschiedenis van de (crisis-)tuchtrechtspraak voor de voedselvoorziening
N.B. Deze inleiding werd in 1981 reeds gepubliceerd in de inventaris van de heren J.J. Buskes en J.W. van Doorn:
"Inventarissen van de archieven van de Centrale Commissie de Tuchtrechtspraak, het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak en de Tuchtrechters voor de Voedselvoorziening" en is behoudens een aantal wijzigingen en aanvullingen ongewijzigd overgenomen.
03. Dubbele berechting
04. Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening van 1942 (nr. 183)
05. Totstandkoming van de Wet op de Economische Delicten
0796 Commissie voor de Crisis-Tuchtrechtspraak te Arnhem
Inleiding
05.
Totstandkoming van de Wet op de Economische Delicten
Organisatie: Gelders Archief
In de vijf oorlogsjaren kreeg de handhaving van de sociaal-economische voorschriften door de gewone strafrechter meer betekenis, omdat alleen hij vrijheidsstraffen kon opleggen. Men begon nu ook binnen het gewone straf- en strafprocesrecht en de rechterlijke organisatie bijzondere voorzieningen voor de berechting van economische delicten te treffen.
Hierboven werd reeds het Instituut van de Economische Rechter genoemd. Het hoger beroep op een uitspraak van de economische rechter vond plaats bij het Economische Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na de Bevrijding trad voor deze regelingen het op 31 oktober 1944 te Londen uitgevaardigde Besluit Berechting Economische Delicten in de plaats.
Het Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening 1942 bleef hiernaast voorlopig onverminderd van kracht, totdat het bji het Besluit Bezettingsmaatregelen werd geschorst.
Mede op basis van bovengenoemd Besluit Berechting Economische Delicten en vrijwel gelijkluidend aan het geschorste besluit, werd vervolgens een nieuw Besluit Voorlopige Tuchtmaatregelen Voedselvoorziening uitgevaardigd (19 november 1945, nr. F 284), welk besluit de bevoegdheden van de tuchtrechters voorlopig handhaafde.
Reeds toen bestond het voornemen om de berechting van de economische delicten vrijwel geheel in handen te brengen van de economische rechter.
Het besluit Berechting Economische Delicten, dat te beschouwen was als een noodregeling, diende daartoe grondig te worden gewijzigd. In 1945 werd dan ook een commissie ingesteld om een nieuwe uniforme regeling voor de opsporing, vervolging en berechting van economische delicten voor te bereiden. Deze commissie, onder voorzitterschap van prof. mr. G.E. Langemeijer, bracht twee jaar later haar verslag met een ontwerp van wet en toelichting uit.
Na een uitvoerige behandeling in de Tweede Kamer van de Staten-Generaal, waarbij het ontwerp nog enkele wijzigingen onderging, werd het op 27 april 1950 door de Tweede Kamer en op 20 juni 1950 door de Eerste Kamer aangenomen.
Ingevolge een Koninklijk Besluit van 3 april 1951 trad de Wet op de Economische Delicten op 1 mei 1951 in werking.
Bij art. 61 van de nieuwe wet werd het Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening vervallen verklaard.
Overigens hield het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak na 1 mei 1951 nog 17 maal zitting.
Ten tijde van de inwerkingtreding van de wet waren er echter nog zaken die weliswaar door tuchtrechters voor de voedselvoorziening of het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak waren afgedaan, maar waarvan de executie nog niet, of nog niet geheel, had plaatsgehad.
De art. 60 en 61 Wet Economische Delicten bepaalden dat de executie van nog lopende zaken zou worden overgenomen door de Officieren van Justitie voor wat betreft de uitspraken van de tuchtrechters voor de voedselvoorziening en voor de Procureurs-Generaal voor wat betreft de uitspraken van het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak. De zetel van de Tuchtrechter voor de Voedselvoorziening die bij een hoger beroep-zaak een uitspraak in eerste aanleg had gedaan, was bepalend voor het feit welke Procureur-Generaal de zaak verder zou executeren.
Bij de uitvoering van de executietaak (op basis overigens van de art. 37-40 van het vervallen Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening) zou het Openbaar Ministerie zich echter geplaatst zien voor een voor haar ongewone en ingewikkelde materie, waarvan de hanteren moeilijkheden zou kunnen opleveren.
Inmiddels was ingesteld een liquidatie-centrale, genaamd Afwikkelingsbureau Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening, dat van de terzake gesteld voorschriften en bestaande procedures volledig op de hoogte was.
Bij dit bureau waren twee ambtenaren van het bureau van de Hoofdambtenaar van de Tuchtrechtspraak permanent met deze taak belast.
Het werd wenselijk geoordeeld een regeling te treffen waarbij dit orgaan namens het betrokken Openbaar Ministerie (Procureurs-Generaals c.q. Officieren van Justitie) de nog niet ten uitvoer gelegde vonnissen zou executeren.
Voor het Afwikkelingsbureau werd een speciale instructie opgesteld.
Van de naar schatting 520.000 behandelde zaken in de periode 1934-1951 waren er op 31 december 1951 793 nog niet geëxecuteerd.
Het bij de tuchtrechtspraak werkzame personeel werd inmiddels ondergebracht bij enkele diensten van de rechterlijke macht.
Per 30 april 1953 werd de financiële administratie van het Afwikkelingsbureau afgesloten en ging de financiële afdoening over naar het parket van het Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Op 1 juli ging de laatste op het Afwikkelingsbureau werkzame zijnde kracht met pensioen.
Tot in de jaren zestig was het parket van het Gerechtshof te 's-Gravenhage met de financiële administratie belast.
06. Verantwoording van de herinventarisatie
07. Crisis-tuchtrechtspraak
08. Tuchtrechtspraak voor de voedselvoorziening
09. Geraadpleegde literatuur
10. Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1934-1941
Auteur:
R.H.C. van Maanen, J.J. Buskes, J.W. van Doorn